Werkcollege 1: Peter Singer
_______________________________________________________________________________________
Introductie
A) Wat voor filosoof is Peter Singer?
Hij is een ethicus, een moraalfilosoof. Peter Singer is een bekende utilitarist. Het utilitarisme is een
ethische stroming die de nadruk legt op de gevolgen van een handeling. De juiste handeling is de
handeling die zo veel mogelijk nut met zich mee brengt. Veel filosofen vullen het woord nut in met
geluk.
De twee visies van Peter Singer
Peter Singer is beroemd geworden vanwege zijn extreme visie op de verdeling van de welvaart.
Peter Singer is namelijk van mening dat jij een morele plicht heb om alles wat jij bezit weg te
geven totdat jouw bezit gedaald is tot aan de minimale bestaansgrens. Je mag alleen datgene
houden wat nodig is om in jouw basisbehoefte te voorzien.
Utilitaristische gedachtegoed: iedere euro die jij meer hebt, zal een heel arm iemand meer plezier
opleveren dan dat het jou ongeluk levert.
Door het weggeven van je welvaart breng je dus in totaal meer geluk in de wereld. Dit is de juiste
ethische handeling. Deze visie wordt ook wel de strenge visie genoemd.
Peter Singer kreeg veel kritiek op deze visie, en daarom is er ook een gematigde visie ontwikkeld.
Deze visie stelt dat jij meer mag houden dan nodig is voor het voorzien in de basisbehoefte. Je
mag vasthouden aan de levensstijl die voor jou nodig is, maar niet meer dan dat. Je moet je dus
altijd kritisch afvragen of je de extra welvaart echt nodig hebt. Op deze manier is er ruimte voor
mensen die gewend zijn aan een bepaalde stand van welvaart, om hier aan vast te houden.
Dat komt namelijk omdat veel mensen kritiek leverden dat wij als mensen geen natuurlijke aanleg
hebben om zo altruïstisch (menslievend) te zijn.
De casus van ‘Bob’
In de filosofie wordt veel gebruik gemaakt van zogenoemde ‘trolley experimenten’. Hierbij is
sprake van een casus waarbij een keuze gemaakt moet worden, en iedere keuze leidt tot een
aantal nadelige gevolgen.
De traditionele trolleycase gaat als volgt:
Er staan drie mensen op het spoor. Naast het spoor staat een man. Moet je de man naast het
spoor voor de trolley gooien, om de drie mensen op het spoor te redden? Of doe je niks en laat je
de drie mensen op het spoor overlijden?
Het utilitarisme kiest altijd voor de uitkomst waar zo min mogelijk mensen doodgaan.
In de casus van Bob was er een spoorlijn. Op dit spoor liep een kindje. Bob kon het kindje
redden, maar dan zou de trein tegen zijn mooie oldtimer aanrijden die niet verzekerd was. Bob
koos ervoor om het kindje niet te redden en zijn auto te sparen. Veel mensen zullen intuïtief
zeggen dat dit niet juist is.
Volgens Singer is dit wat wij ook doen, elke keer als wij onze welvaart aan onszelf spenderen. We
kiezen er dan voor om een arm iemand (kindje op het spoor) niet te helpen en meer geld aan
onszelf te spenderen (onze mooie auto beschermen). Waarom willen mensen dan wel Bob
veroordelen, maar niet onszelf?
Er zijn meerdere redenen:
1) Het face to face argument stelt dat wij armen niet helpen omdat we de armoede niet zien. Het
kindje op het spoor zie je wel en daarom ben je eerder geneigd om te helpen.
2) Het effectiviteit argument stelt dat wij bij het kindje zeker weten dat we dit kindje helpen. Door
geld aan goede doelen te geven weet je nooit zeker of het goed terecht komt. Je weet niet of
het efficiënte hulp is.
3) Het argument van de ander. Veel mensen stellen dat andere mensen het ook niet doen, maar
volgens Singer zou dit niet moeten uitmaken.
,Peter Singer komt ook met een aantal ideeën over waarom mensen vaak anders handelen dan
hun eigen morele intuïtie:
1) Massa ethiek: Mensen hebben het gevoel dat ethiek alleen werkt als iedereen het doet. Als je
ziet dat andere mensen niet dezelfde regels volgen, moet je zelf heel sterk in je schoenen
staan om dit wel te doen.
2) Overheid: Veel mensen vinden het de verantwoordelijkheid van de overheid om geld te geven
aan armen/ontwikkelingshulp. Het tegenargumenten is dat de overheid doet wat de burgers
willen, dus dan moeten de burgers wel stemmen op partijen die voor deze hulp stemmen.
3) Fair share: Als iedereen zijn fair share afgeeft, is het voor iedereen niet zo heel veel. Maar een
persoon moet heel veel afstaan als de rest zijn deel niet afstaat. Omdat iedereen niet zijn deel
afstaat, voelt dit dan oneerlijk.
Concluderend doet Singer dus een moreel beroep op de mens om alles af te staan wat je eigenlijk
niet nodig hebt. Wij zijn allemaal Bob, die er voor kiest zijn auto te redden in plaats van een
mensenleven. Dit doen wij elke keer als wij bijvoorbeeld luxe uit eten gaan of een nieuwe telefoon
kopen. Hoewel veel mensen hier tegenin brengen dat de mens niet zo altruïstisch van nature is,
stelt Singer dat niet dit uitmaakt en we de natuur van de mens en het leiden van een moreel goed
leven niet door elkaar moeten halen.
B) Wat is de status van dieren in het Nederlands recht? Hebben dieren rechten, of niet?
- Er is een een verschil tussen geen rechten hebben/rechtssubject zijn en geen
rechtsbescherming krijgen.
- Veronderstelde grondslag voor rechtsbescherming. Dieren zijn zaken.
- Louter symbolisch of concretere gevolgen voor de rechtspraktijk?
C) Wat meent u, zouden dieren rechten moeten hebben, of juist niet? Wat is het sterkste
argument dat u kunt aanvoeren voor uw overtuiging?
- Heel veel argumenten zijn denkbaar. Maar wie wil je overtuigen?
- Maak onderscheid tussen rechten en morele achting/inachtneming van belangen.
- Een argument = twee premissen + conclusie.
- Geldige argument met ware premissen (soundness).
Voorbeeld v/d 1e premisse van argument tegen:
• Speciecisme: alleen homo sapiens.
• Speciecisme (subtiel): alleen homo sapiens, want bijzondere capaciteiten (taal, abstract denken,
rationaliteit, sociaal, empathie).
• Persoon-zijn: alleen denkende, intelligente, zelf-reflecterende wezens die bewust zijn van hun
bewustzijn [1, 2]; wel indirecte morele achting mogelijk voor niet-personen [3];
‣ [Citaat 1] “Het feit dat een mens zich kan voorstellen als ‘ik’, tilt hem
eindeloos ver boven andere wezens uit. Hierdoor is hij een persoon, dat wil
zeggen, een wezen met een geheel andere rang en waardigheid dan de
dingen, zoals verstandeloze dieren waarmee men mag doen en laten wat
men wil.”—Immanuel Kant;
‣ [Citaat] “Dieren gedragen zich wel bewust maar zijn zich dat niet bewust,
hun aandacht is altijd gefixeerd op de wereld via percepties en verlangens
en nooit op hun percepties en verlangens zelf”—Christine Korsgaard;
‣ [Citaat 3] “Als een man zijn hond doodschiet omdat het dier hem niet langer
kan dienen, faalt hij niet in zijn plicht jegens de hond, daar de hond niet kan
oordelen, maar zijn handeling is onmenselijk en schaadt in hemzelf die
menselijkheid die hij de mens verplicht is te betonen. Als hij zijn menselijke
gevoelens niet wil verdoven, moet hij zorgzaam omgaan met dieren, want hij
die wreed is voor dieren zal ook wreed worden voor mensen.”—Im. Kant;
, D) Wat is voor Peter Singer het doorslaggevende argument voor dierenrechten: waarom
maken ze volgens hem deel uit van de morele gemeenschap?
- Pijngewaarwording (sentience): alle wezens die in staat zijn tot het voelen van pijn, want pijn is
slecht!
Singers argument pleit voor morele achting, niet zozeer dierenrechten, maar eerder voor
dierenwelzijn.
Toevoeging extra premisse levert argument op voor dierenrechten:
- P3: Dierenrechten zijn het beste middel om dierenleed te vermijden.
- Andere mogelijke argumenten
• Natuurlijke rechten: alle voelende/levende/intelligente wezens, want uit hoofde van voelen/
leven/intelligentie komen hen rechten toe.
E) Wat is de naam van de ethische theorie die Peter Singer aanhangt en wat is de
fundamentele gedachtegang die hij hierin steeds weer volgt?
1) Utilisme: Je moet zo handelen, dat je het welzijn maximaliseert. Je brengt het grootste geluk
voor de grootste groep.
- Consequentialistische theorie: De morele waarde van een handeling ligt besloten in de
gevolgen. Het gaat om de gevolgen van handelen.
- Monistische theorie: Die gevolgen moeten gedisconteerd worden in één waarde —> nut.
2) Preferentie-utilisme vs. Hedonistisch utilisme
Hij meet handelingen of gevolgen van handelingen niet af naar het psychologisch welzijn, maar
naar het vervullen van zoveel mogelijk verlangens (preferentie-utilisme).
F) Wat meent Singer dat we moeten doen met het wereldarmoedeprobleem? Welk
argument (gedachte-experiment) voert hij hiervoor aan? Herformuleer dit argument in uw
eigen argument.
Wereldarmoede probleem kan worden opgelost als iedereen meebetaalt aan mensen die geen
geld hebben en zelf alleen het geld houden dat noodzakelijk is voor het bestaan.
Argument naar analogie: analogie tussen verdrinkend meisje en noodlijdende personen in de
derde wereld.
- Verschil in afstand (psychologisch/fysiek) is moreel irrelevant.
- Draagwijdte van de morele verplichting: je moet alles weggeven wat je niet nodig hebt voor je
eigen behoorlijke bestaan.
Conclusie: Wij zijn net zo moreel verplicht tot het verdrinkende meisje als tot mensen in de derde
wereld.
G) Waarom is klimaatverandering volgens Singer een moreel probleem dat samenhangt met
dierenrechten?
Door de vleesproductie is er veel schade aan het klimaat en dat zijn argumenten die op elkaar
voortbouwen.
H) Wat meent u: hebben mensen recht om vlees te eten, of is het mogelijk om vleeseten bij
wet te verbieden? Waarom kiest Peter Singer uiteindelijk voor geen van deze beide
alternatieven?
Mensen hebben geen recht om vlees te eten, omdat het moreel gezien niet juist is, het is zielig en
ongezond.
I) Waardoor wordt de vrijheid van religie ingeperkt, aldus Peter Singer?
De vrijheid van de religie wordt ingeperkt door het feit dat mensen vlees moeten eten en ritueel
moeten slachten.