100% tevredenheidsgarantie Direct beschikbaar na betaling Zowel online als in PDF Je zit nergens aan vast
logo-home
Grammar summary year 1 semester 1 €4,49   In winkelwagen

Samenvatting

Grammar summary year 1 semester 1

 46 keer bekeken  2 aankopen

Hi! Als je een overzichtelijke samenvatting zoekt over het vak Grammar van het eerste jaar van de lerarenopleiding Engels, ben je aan het goede adres!

Voorbeeld 3 van de 27  pagina's

  • Nee
  • Hoofdstuk 1, 2, 4, 5, 6, 7, 8, 9, 10, 11, 12, 13, 14, 22, 23
  • 16 januari 2021
  • 27
  • 2020/2021
  • Samenvatting
book image

Titel boek:

Auteur(s):

  • Uitgave:
  • ISBN:
  • Druk:
Alle documenten voor dit vak (1)
avatar-seller
leviehendriks
Grammar summary period 1 and 2
Chapter 1: Word classes
- Nouns (zelfstandige naamwoorden)
o Countable nouns
 Telbare zelfstandige naamwoorden
 Can take a/an and have a plural
 Table(s), house(s), computer(s)
o Uncountable nouns
 Niet-telbare zelfstandige naamwoorden
 Cannot take a/an and they have no plural
 Music, milk, wood
o Proper nouns
 Eigen namen
 Names of places, people and things
 London, Paul, Christmas
- Articles (lidwoord)
o Definite article
 Bepaald lidwoord
 The
 The woman, the university, the answer
o Indefinite article
 Onbepaald lidwoord
 A/an
 A woman, a university, an answer
- Verbs (werkwoorden)
o Predicator
 Gezegde
 Alle werkwoorden in een zin
o Lexical verb (or main verb, notional verb, ordinary verb)
 Zelfstandig werkwoord
 It does not need another verb
 He works in an office
o Auxiliary
 Hulpwerkwoord
 A verb that cannot form the predicator on its own
 Express a certain meaning, such as obligation, permission,
ability and possibility (also called modal auxiliaries, modal verbs
or modals)
 Will, shall, have, can, may, must
 I can/will help you

, o Subject complement
 Naamwoordelijk deel van het gezegde
 Additional information about a subject (also called link verb,
linking verb, copula: koppelwerkwoord  a verb that connects
the subject to the subject complement)
 Be, become, get, grow (worden), seem, feel, smell, taste,
look, sound
 This smells/tastes good
- Adjectives
 Bijvoeglijk naamwoord
 Tells something about a noun
 You can make degrees of comparison (trappen van vergelijking)
 Cold, colder, coldest
 It is a cold day. But it was colder yesterday.
 Interesting, more interesting, most interesting
 That is an interesting book. But this book is more
interesting.
- Adverbs
 Bijwoord
 Refers to a verb (werkwoord), adjective (bijvoeglijk naamwoord)
or another adverb (bijwoord)
 Are formed by adding ‘-ly’ to the adjective (except for hard & fast)
 A hard worker. He works hard.
 A fast car. Don’t drive so fast.
 Sommige bijwoorden stammen niet af van bijvoeglijke
naamwoorden (always, never, often, soon, sometimes)
 She worked accurately
 It was extremely hot
 He worked extremely accurately
- Pronouns
o Personal pronouns
 Persoonlijke voornaamwoorden
 Often used as a subject or object
 I, you, she, he, it, we, you, they, him, us, them
o Possessive pronouns
 Bezittelijke voornaamwoorden
 Indicate possession
 My, your, her, his, its, our, your, their
o Demonstrative pronouns
 Aanwijzende voornaamwoorden
 To point at something
 This, that, these, those
o Interrogate pronouns
 Vragende voornaamwoorden
 Used in questions
 Who, what, which
 Who’s there?


o Relative pronouns

,  Betrekkelijke voornaamwoorden
 Refer to preceding persons and things
 Who, which, that
 He has one daughter, who is 10 years old
o Indefinite pronouns
 Onbepaalde voornaamwoorden
 Refer to indefinite (onbepaalde) persons or things
 Some, any, every, each, all
o Reflexive pronouns
 Wederkerende voornaamwoorden
 Are pronouns ending in ‘-self’
 Myself, yourself, herself, himself, itself, ourselves,
yourselves, themselves
- Conjunctions (voegwoord)
 A word which joins together words, word groups and clauses
(groups of words containing a subject and a verb: main clauses
(hoofdzinnen) and subclauses (bijzinnen)
 And, or, because, until, though, if, unless, while, when,
before, as
 He plays football and tennis
 I will call you back this afternoon or tomorrow morning
 I waited at home until she arrived
 She went to bed because she was tired
- Prepositions (voorzetsels)
 Often indicate place, time, direction
 Usually placed before a noun
 In, into, on, at, from, of, under, over, above, below,
behind, between
 In the garden
 On the roof
 Behind the tree

Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Verzekerd van kwaliteit door reviews

Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!

Snel en makkelijk kopen

Snel en makkelijk kopen

Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.

Focus op de essentie

Focus op de essentie

Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.

Van wie koop ik deze samenvatting?

Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper leviehendriks. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.

Zit ik meteen vast aan een abonnement?

Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.

Is Stuvia te vertrouwen?

4,6 sterren op Google & Trustpilot (+1000 reviews)

Afgelopen 30 dagen zijn er 72841 samenvattingen verkocht

Opgericht in 2010, al 14 jaar dé plek om samenvattingen te kopen

Start met verkopen
€4,49  2x  verkocht
  • (0)
  Kopen