Samenvatting blok 3.4
Opvoedingsproblemen in de
werkelijkheid
Bestaat uit:
- Uitgebreide beschrijving van de literatuur van alle problemen (alle literatuur gelezen!)
- Korte samenvatting per probleem voor de nabespreking aan de hand van de vijf
punten van de kapstok
- Korte omschrijving van de psychopathologie
- Integratie van alle problemen
,Probleem 1 Anorexia Nervosa
Leerdoelen
1. Met welke psychopathologie hebben we te maken?
2. Wat zijn de omgevingsfactoren?
3. Hoe hebben de omgevingsfactoren invloed op de uitingen van de psychopathologie van
het kind?
4. Waar moet worden begonnen met de hulpverlening (vanuit het kind naar de omgeving;
vanuit de omgeving naar het kind; kind en omgeving tegelijkertijd)?
5. Welke (evidence based) interventies zijn er voor deze problematiek?
Casus
Karen (14 jaar) is op school flauwgevallen. Nadat 112 is gebeld en de ambulance is gearriveerd,
ontdekt men dat Karen wel heel mager is en ondertemperatuur heeft. Ze wordt meegenomen naar het
ziekenhuis en ter observatie opgenomen. Ouders worden thuis gebeld; na meermalen proberen wordt
er opgenomen, is er wat gerommel en lijkt de hoorn te vallen. Bij het nazoeken van de agenda van
Karen vinden ze niet alleen het 06 nummer van haar vader, maar ook een heel bijzonder dagelijks
schema…
Na inzage in het dossier van Karen in het ziekenhuis blijkt dat ze prematuur geboren was. Moeder
schijnt in die periode met een alcoholprobleem te hebben gekampt.
Bij het gesprek van de arts met de ouders mist de arts compassie. De vader beschuldigd moeder van
het feit dat ze te veel met zichzelf bezig is en daardoor geen aandacht heeft voor haar dochter. Bij de
vraag van de arts wat de rol van de vader in deze zou zijn, kijkt hij de arts kwaad aan; opvoeden is
aan moeders, hij zorgt voor het inkomen: als iedereen nu eens gewoon naar hem zou luisteren…
Gelezen literatuur
- Handboek klinische ontwikkelingspsychologie (Prins & Breat, 2014)
- Enten, R. S., & Golan, M. (2009). Parenting styles and eating disorder pathology. Appetite, 52(3), 784–
787. https://doi.org/10.1016/j.appet.2009.02.013
- DeHart, T., Pelham, B. W., & Tennen, H. (2006). What lies beneath: parenting style and implicit self-
esteem. Journal of Experimental Social Psychology, 42(1), 1–17.
https://doi.org/10.1016/j.jesp.2004.12.005
- Cnattingius, S., Hultman, C. M., Dahl, M., & Sparén P. (1999). Very preterm birth, birth trauma, and the
risk of anorexia nervosa among girls. Archives of General Psychiatry, 56(7), 634–8.
- Fosco, G. M., & Grych, J. H. (2013). Capturing the family context of emotion regulation: a family systems
model comparison approach. Journal of Family Issues, 34(4), 557–578.
- Braden, A., Rhee, K., Peterson, C. B., Rydell, S. A., Zucker, N., & Boutelle, K. (2014). Associations
between child emotional eating and general parenting style, feeding practices, and parent
psychopathology. Appetite, 80, 35-40.
- Morris, A. S., Silk, J. S., Steinberg, L., Myers, S. S., & Robinson, L. R. (2007). The role of the family
context in the development of emotion regulation. Social Development, 16(2), 361–388.
- van Elburg, A. (2008). Onbegrensde lichtheid; neurobiologie en anorexia nervosa. Tijdschrift voor
Psychotherapie, 34(5), 341-350.
- Micali, N., Stemann Larsen, P., Strandberg-Larsen, K., & Nybo Andersen, A.-M. (2016). Size at birth and
preterm birth in women with lifetime eating disorders: a prospective population-based study. Bjog: An
International Journal of Obstetrics & Gynaecology, 123(8), 1301–1310. https://doi.org/10.1111/1471-
0528.13825
,1. Met welke psychopathologie hebben we te maken? Prins en Breat, 2014
Anorexia Nervosa = verstoord lichaamsbeeld, excessief diëten, intense angst om dik te
worden
DSM-Criteria:
- Beperken energie-inname, resulterend in een significant te laag lichaamsgewicht
(minstens 15% onder de norm)
- Intense vrees om aan te komen of dik te worden / gedrag dat gewichtstoename
verhindert
- Stoornis in de manier waarop de betrokkene het lichaamsgewicht/vorm ervaart
Typen:
1. Beperkende type (weinig eten en veel bewegen)
2. Purgerende type (zuivering van het lichaam) braken, laxeren
Prevalentie:
90% vrouw
40% geïdentificeerd (oorzaak: ontkenning of schaamte)
34% in GGZ
10% vroege dood
Verloop en prognose:
Adolescentie (14-18, gemiddeld 17): autonomie en zelfcontrole
- Klachten ontstaan 13-16 jaar
(+ verandering natuurlijk gewicht en zelfbeeld = negatieve lichaamsbeleving)
Verloop is variabel (sommige genezen, anderen chronisch; hoe jonger de patiënt, hoe beter
de prognose)
2. Wat zijn de omgevingsfactoren?
Risicofactoren Beschermende factoren
Biologisch - Eetstoornis in de omgeving (erfelijk) - Sport waarbij slankheid
- Zwaarlijvigheid in de familie geen rol speelt
- Vroege menstruatie - Hoge zelfwaardering
- Diabetes - Optimisme (niet
- Laag geboortegewicht bewezen)
- Borderline - Hoge frequentie
Cultureel - Slankheidsideaal (westerse cultuur) gezinsmaaltijden
- Negatieve lichaamsbeweging, lijngedrag
Sociaal - Disfunctionele gezinssystemen
- Stressvolle omstandigheden
- Pesten over uiterlijk, media
- Seksuele intimidatie/misbruik
Psycholoigsch - Gebrek aan zelfvertrouwen
- Depressie
- Emotionele geremdheid
- Sociale faalangst
- Perfectionisme en prestatiegerichtheid
- Impulsiviteit
- Angstigheid
- Obsessieve persoonlijkheidstrekken
- Geslacht en leeftijd (vrouw, 15-30 jaar)
- Lage zelfwaardering
- Disfunctionele denkpatronen (vormen, gewicht)
,3. Hoe hebben de omgevingsfactoren invloed op de uitingen van de psychopathologie
van het kind?
Prins en Breat, 2014
Cognitief-gedragsmatige model (Vitousek) (gangbaar)
Cognitieve kwetsbaarheid
Alleen bij purgeertype
motivatie om te veranderen
Cognitief-gedragstheoretisch perspectief (Fairburn, Shafran en Cooper)
Verschillen met Vitousek:
- Minder belangrijke rol voor overmatig piekeren
- Meer toegespitst
Centraal: extreme behoefte aan controle
(oorzaak: gevoel van ineffectiviteit, lage zelfwaardering, perfectionisme)
Transdiagnostisch model
- Disfunctionele denkpatronen in combinatie met risicofactoren
- Vicieuze cirkel houdt het probleem in stand
Interpersoonlijk kwetsbaarheidsmodel (Winfley) omgang met stress en emoties
, Vroeggeboorte (<37 weken)
Cnattingius, 1999
Doel: verband prenatale + perinatale factoren en ontwikkeling + oorzaken anorexia
Methode: case-control studie, 781 meiden tussen 10-21 jaar met anorexia nervosa, 5
controlegroepen
Resultaten:
Grotere kans als:
- Tienermoeders
- Vroeggeboorte en ondergewicht
- Moeders met anorexia of ondergewicht
Micali, 2015 Moeder met anorexia
Doel:
Verband tussen eetstoornissen (van moeder) en geboortegrootte, symmetrische
groeibeperking, vroeggeboorte van het kind
Of zwangerschapsroken het verband tussen foetale groei en anorexia nervosa
verklaart
Methode: longitudinale studie van 83826 vrouwen met en zonder eetstoornis
Resultaten: met levenslange anorexia was geassocieerd met beperkte foetale
groei, of laag geboortegewicht (SGA).
Actieve anorexia: lager geboortegewicht, lengte, hoofd- en buikomtrek, laag
geboortegewicht (SGA) en vroeggeboorte
Roken verklaart maar deels het verband tussen anorexia en nadelige foetale
uitkomsten
Conclusie: anorexia nervosa bij moeder (zowel actief als in het verleden) is
geassocieerd met lagere grootte bij de geboorte en symmetrische groeibeperking.
o Actieve anorexia nog slechtere resultaten
Factoren die invloed hebben op de ontwikkeling van anorexia
- Reactie van ouders op te vroeg geboren kind disfunctioneren relatie ouder-kind
- Laag geboortegewicht
- Vroege voedproblemen hersenschade, risico eetprobleem adolescentie
- Verloskundige complicaties kwetsbaarheid voor psychiatrische stoornis
- Vroeggeboorte: hersenschade
o Hersenschade: intracraniële bloeding (bloeding in het hoofd door teveel druk),
hypothalamus (stressrespons), cognitieve vertraging, minder goede neuro-
ontwikkeling,
Conclusie: Vroeggeboorte en geboortetrauma kan hersenschade veroorzaken wat kan leiden
tot anorexia nervosa
Alcoholgebruik tijdens zwangerschap
Oskam et al., 2013
Gevolgen voor het kind:
- Hersenbeschadiging
- Vroeggeboorte
- Laag geboortegewicht
- Moeizame ontwikkeling
, Opvoedstijl van vader
Enten & Golan, 2009
Doel: verband opvoedingsstijl en symptomen van eetstoornissen
Methode: 53 families (32 anorexia), via PAQ, EDI-2, EAT-26
Resultaten:
Autoritatieve opvoedstijl (responsief en veeleisend)
- Minder dun willen zijn en minder negatieve lichaamswaardering
- Minder totale EDI (eating disorder inventory; zelfreport van symptomen)
- Kan zelfoordelen verminderen
Autoritaire opvoedstijl (niet responsief, wel veeleisend)
- Meer totale EDI
- invloed van vader is sterk gelinkt met zelfoordelen bij dochters (perceptie van
dochters hebben bemiddelende rol)
Vader veel op werk lager BMI
Conclusie: autoritaire opvoedstijl minder zelfvertrouwen en meer probleemgedrag zoals
eetstoornissen
Dehart et al., 2006
Doel: verband ervaringen met ouders uit de vroege kindertijd met impliciete zelfwaardering
Studie 1
Doel: verband zelf-gerapporteerde interacties met ouders en impliciete zelfwaardering
Methode: steekproef van 110 vrouwen en 49 mannen adhv vragenlijsten
Conclusie: Zorgzame en koesterende interacties hebben hogere impliciete zelfwaardering
Studie 2
Doel: verband zorgzaamheid en overbezorgdheid met impliciete zelfwaardering
Methode: steekproef van 53 vrouwen en 32 mannen adhv vragenlijsten
Conclusie:
- Zorgzaamheid hebben hogere impliciete en expliciete zelfwaardering
- Overbezorgdheid had een lagere impliciete zelfwaardering (niet gerelateerd aan
expliciete zelfwaardering)
- Permissiviteit was gerelateerd aan expliciete zelfwaardering
Studie 3
Doel: verband tussen tolerantie en zelfwaardering
Methode: steeproef van 190 vrouwen, 119 mannen adhv vragenlijsten van beide partijen
Conclusie: consistent met 1 en 2
- Permissiviteit niet gerelateerd aan impliciete zelfwaardering
- Permissiviteit negatief verband met expliciete zelfwaardering
- Geen verband met zelfwaardering van moeders met die van kinderen
Algemene conclusie:
Impliciete zelfwaardering Expliciete zelfwaardering
Zorgzaamheid
Overbezorgdheid
Permissiviteit