Samenvatting Goederenrecht
Week 1
Vermogen = iemands op geld waardeerbare rechten en plichten.
Goodwill wordt niet gezien als vermogensrecht (klantenkring etc.).
Zaken zijn hetzij onroerend hetzij roerend.
- Water is nooit onroerend
Door het verbreken van de band kan men roerende zaken krijgen; de
gewonnen delfstoffen, de geplukte vruchten etc.
Registergoederen = goederen voor welke overdracht of vestiging
inschrijving in de daartoe bestemde openbare registers noodzakelijk is
(3:10).
3 vereisten:
1) Er moet een register bestaan waarin de vestiging of overdracht van
het goed kan worden ingeschreven
2) Dat register moet openbaar zijn
3) De inschrijving in het register moet voor de vestiging of overdracht
constitutief zijn (treedt pas in door de inschrijving)
Een onroerende zaak kan nooit een bestanddeel zijn van een roerende
zaak of de eigendom van die zaak zal volgen (5:20e).
Natrekking = het verschijnsel dat een voorwerp zijn zakenrechtelijke
zelfstandigheid verliest doordat het bestanddeel wordt van een andere
zaak.
Zaaksvorming = er wordt van meerdere voorwerpen een voorwerp met
een geheel nieuwe identiteit gevormd.
Bij roerende zaken kan de natrekking niet worden doorbroken (hoogstens
5:14 lid 2). Bij onroerende zaken is een juridische scheiding van de
eigendom wel mogelijk.
Huisraad (zoals meubels) zal naar verkeersopvatting zelden tot de
onroerende zaak worden gerekend en de inboedel zal ook steeds per
individuele zaak moeten worden geleverd (3:5).
Toekomstige goederen
1) Indien men het oog heeft op goederen die als zodanig nog in het
geheel niet bestaan (fruitopbrengst van een boomgaard volgend jaar
etc.)
Absoluut
2) Indien het bestaande goederen betreft waarover men nog niet de
beschikking heeft, terwijl men wel verwacht die beschikking te
eniger tijd te zullen krijgen (gekochte, maar nog niet overgedragen
zaak etc.)
Relatief
,Absoluut recht op een goed -> moet iedereen respecteren + de
gerechtigde kan met speciale acties tegen iedere schending optreden
Relatief recht (vordering etc.) -> geldt slechts tegen een of enkele
personen + alleen de wederpartij(en) van de gerechtigden kan dit recht
schenden
3:98 ziet op de levering van
- Onroerende zaken
- Teboekstaande schepen en luchtvaartuigen
- Beperkte rechten op registergoederen, waaronder die op onroerende
zaken
- Appartementsrechten
- Aandelen in registergoederen
Dit artikel eist voor de levering van onroerende zaken een daartoe
bestemde, tussen partijen opgemaakte notariële akte, gevolgd door de
inschrijving daarin in de openbare registers. Dit is dus beide nodig voordat
de levering is voltooid.
Het moment van inschrijving is dan ook het tijdstip waarop moet zijn
voldaan aan de overdrachtsvereisten van 3:84, wil de levering ook
overdracht bewerkstelligen
Eigendom (5:1) is niet onbeperkt. Het bevat een aantal kenmerken:
- Het volledigste recht
- Nooit dochterrecht
- Bergt in de kiem alle zakelijke rechten in zich
- De bevoegdheden van de eigenaar vormen een eenheid
- Absolute karakter en droit de suite
‘Het recht van eigendom omvat de door de rechtsorde erkende
bevoegdheid van een persoon om, met inachtneming van de wettelijke en
op ongeschreven recht berustende beperkingen, een zaak uit eigen macht
te bezitten, exclusief te gebruiken en erover te beschikken.’
Er is in onze rechtsorde niet slechts sprake van een grondwettelijke
garantie tegen onregelmatige onteigening, maar eveneens van een
positieve, verdragsrechtelijke garantie ter bescherming van het
ongestoord genot van eigendom.
Economisch eigendom -> het niet zijn van juridisch eigenaar (het is
pseudo- eigendom)
De bevoegdheid tot vrij gebruik is een exclusieve bevoegdheid (5:1).
- De eigenaar behoeft niet te dulden dat een ander op enige wijze van
de zaak gebruikmaakt, tenzij daar krachtens de wet, een hem
toekomend recht of een rechtvaardigingsgrond toe bevoegd is
- Alleen niet afgesloten erven mogen in beginsel door eenieder
worden betreden (5:22)
Met revindicatie (5:2) vordert men niet zijn eigendom terug, maar het
bezit van de zaak. Deze veronderstelt immers dat men nog eigenaar is.
, - De vordering zal niet slagen indien die ander aantoont dat hij een
(sterker) recht heeft op die zaak
- De revindicatie gaat verloren door een tijdsverloop van twintig jaar
(3:306) en kan niet worden gescheiden van het eigendomsrecht
(3:304)
- De bezitter wordt na verjaring eigenaar, ook al was deze niet te
goeder trouw (3:305) -> dief kan eigenaar worden -> deze kan wel
bloot staan aan een vordering uit onrechtmatige daad van de
rechthebbende die zijn eigendom aan die bezitter heeft verloren
hierdoor
De eigenaar kan ook gebruiken van 6:162 (onrechtmatige daad) en de
moderne actio negatoira (= de eigenaar kan zich dan verzetten tegen
inbreuken die niet gepaard gaan met bezitsverlies)
Er zitten ook beperkingen aan het eigendomsrecht (5:1 lid 2).
Wettelijke voorschriften, zoals rechten van anderen en de uit het
ongeschreven recht voortvloeiende beperkingen
Wettelijke beperkingen, zoals de Woningwet, Huurwet etc.
Rechten van anderen, zoals vruchtgebruik en erfpacht
Ongeschreven recht
Hinder (5:37) geeft de mogelijkheid het voortgaan van iets te verbieden
met een dwangsom op overtreding van dit verbod en herstel in de oude
toestand kan vragen. Bovendien kan men schadevergoeding in geld eisen.
‘De beantwoording van de vraag of er sprake is van onrechtmatige hinder
hangt af van de aard, de ernst en de duur van de hinder en de daardoor
toegebrachte schade in verband met de verdere omstandigheden van het
geval, waarbij onder meer moet worden rekening gehouden met het
gewicht van de belangen die door de hinder toebrengende activiteit
worden gediend, en de mogelijkheid, mede gelet op de daaraan
verbonden kosten en de bereidheid om maatregelen ter voorkoming van
schade te nemen.’
Criteria voor onrechtmatige hinder
Plaatselijke omstandigheden
Wie zat er eerst?
Het algemeen belang
Het aantrekken van de belangen van de schadelijder
Deze gezichtspunten kunnen een rol spelen in een concrete situatie.
Welke factor zwaarder weegt, hangt af van de specifieke omstandigheden.
Er kan sprake zijn van misbruik van (eigendoms)recht (3:13).
- Hier kan ook sprake van zijn bij het schenden van uitsluitend
immateriële belangen
- Elk onredelijk, een ander nadeel toebrengend, gebruik van eigen
zaak moet onrechtmatig genoemd worden (6:162)
- Er is sprake van misbruik van recht als de uitoefening van het
eigendomsrecht tegenover een ander in hoge mate onbillijk is