Psychiatrie, een inleiding
8 e herziende editi e, hoofdstuk 7, 8, 10, 11, 12, 13, 14
,Hoofdstuk 7 – neurocognitieve stoornissen en stoornissen die samenhangen met
ouder worden
Neurocognitieve stoornissen
- Stoornissen die zich kenmerken door achteruitgang van de cognitieve vermogens en het
functioneren, waarbij een organische oorzaak bekend of waarschijnlijk bekend is
- Ontstaan door letsel of ziekten die de hersenen aantasten
- Verstoringen van het denken of het geheugen die duidelijk afwijken van het vroegere
niveau waarop de betrokkene functioneerde
- Gevolg van lichamelijke aandoeningen, inclusief drugs- en medicijngebruik of -
onthouding, die invloed hebben op het functioneren van de hersenen Specifieke
oorzaak is niet altijd vast te stellen
- Oorsprong is biologisch, maar psychologische en omgevingsfactoren hebben grote
invloed op het effect en de omvang van de invaliderende symptomen, evenals het
vermogen van de betrokkene om de situatie te hanteren
- Sommige mensen worden voor hun basale behoeften (eten, naar wc gaan, persoonlijke
verzorging) op den duur helemaal afhankelijk, andere hebben minder hulp nodig
- Omvang en de ernst van de verslechtering in functioneren is afhankelijk van de
hoeveelheid beschadigd hersenweefsel, locatie beschadiging is ook essentieel, omdat
veel hersenstructuren of -gebieden een gespecialiseerde functie hebben
- Agnosie: verstoring van sensorische perceptie, meestal betreft de visuele perceptie (vb.
Dr. P, die geen gezichten meer kon herkennen)
- DSM-5 neurocognitieve stoornis opdeling:
o Delirium
o Uitgebreide neurocognitieve stoornis
o Beperkte neurocognitieve stoornis
Delirium:
- toestand van geestelijke verwarring, desoriëntatie en het onvermogen om ergens de
aandacht op te richten (vb. je weet niet waar je bent, niet meer gericht nadenken) vaak
tijdelijk
- moeite met concentreren en niet duidelijk samenhangend kunnen praten
- hebben soms moeite met irrelevante stimuli weg te filteren of om hun aandacht op een
nieuwe taak te richten
- desoriëntatie in tijd en plaats
- mensen ervaren soms angstaanjagende hallucinaties (met name visuele, vb. beestjes
lopen)
- rusteloosheid (gekenmerkt door slapeloosheid, doelloze bewegingen, uithalen op niet-
bestaande objecten etc.)
- komt vaakst voor bij oudere ziekenhuispatiënten na een chirurgische ingreep
- kan gevolg zijn van diverse somatische aandoeningen (vb. hoofdtrauma,
stofwisselingsstoornissen) of bloostelling aan giftige stoffen, of als bijwerking van
bepaalde medicijnen, of na overdosis alcohol of drugs
- algemeenste oorzaak: abrupte onthouding van psychoactieve drugs, met name alcohol
- delirium tremens: chronische alcohollisten die abrupt stoppen met drinken kunnen hierin
terechtkomen, tijden acute episode krijgt slachtoffer veel angstaanjagende hallucinaties ,
kan een week of langer aanhouden
- een delirium duurt relatief kort, gewoonlijk niet meer dan een week, zelden langer dan
een maand, als onderliggende oorzaak blijft bestaan of verergert, kan het delirium tot
coma of dood leiden
Amnesie:
- verstoring van geheugen, die samenhangen met het onvermogen om nieuwe dingen te
leren (defecten in het KTG, uit zich in he niet herinneren van namen of gezichten die 5 of
, 10 min daarvoor heeft ontmoet) of gebeurtenissen uit het verleden terug te halen
(defecten in LTG)
- achteruitgang van geheugenfuncties die niet samenhangt met een delirium of de ziekte
van Alzheimer
- heeft lichamelijke oorzaak, vaak gevolg van traumatische gebeurtenis zoals klap op het
hoofd, elektrische schrok of een operatie
- mensen met amnesie herinneren zich vaker dingen uit kindertijd dan bijv. wat ze gisteren
gegeten hebben
- kunnen gedesoriënteerd zijn, vaak in verband met plaat en tijd, minder vaak met zichzelf
(vb. eigen naam niet weten), zijn vaak niet bewust van geheugenverlies
- algemene intelligentie blijft intact
- confabulatie: gaten in geheugen opvullen met imaginaire gebeurtenissen
- retrograde amnesie: slachtoffer herinnert zich niks van voorafgaande gebeurtenissen
(vb. hoofdwond door auto ongeluk)
- Hypoxie: oorzaak van amnesie, verminderde zuurstofvervoer (schade die het aanricht =
infarct)
- Infarcering: blokkade van bloedvaten die de hersenen moeten bevoorraden
- Andere oorzaken: hersenoperaties, langdurig gebruik van grote hoeveelheden
psychoactieve middelen, meestal alcohol
Syndroom v Korsakov: door alcohol veroorzaakte langdurige amnesie
- vaak gevolg van langdurig alcoholisme, met amnesie en desoriëntatie als kenmerken.
- Thiaminetekorten: te weinig vitamine B1, kunnen leiden tot onomkeerbare vorm van
geheugenverlies syndroom van Korsakov
- Langdurig omdat geheugenstoornissen nog jaren nadat betrokkene gestopt is met
drinken nog blijven bestaan
- Niet alleen chronische alcohollisten vatbaar, ook mensen die tijden perioden van honger
een thiaminetekort hebben opgelopen
- Hebben grote gaten in geheugen, zijn mogelijk gevolg van verlies hersenweefsel door
bloedingen in de hersenen
- Blijven wel normaal intelligent, lange termijngeheugen in algemene zin blijft intact
- Hebben gebrek aan inzicht, niet in staat om onderscheid te maken tussen werkelijkheid
en wilde verhalen die ze verzinnen om gaten in geheugen op te vullen (confabulatie)
- Ziekte van Wernicke: Korsakov volgt vaak op een acute aanval van deze ziekte, een
andere hersenstoornis die wordt veroorzaakt door een tekort aan thiamine, kenmerkt zich
door verwarring en desoriëntatie, moeite om evenwicht te bewaren tijden lopen (Ataxia:
verlies van spiercoördinatie) en verlamming van spieren die oogbewegingen aansturen
symptomen kunnen weer verdwijnen, maar daarvoor i.p.v. komt vaak Korsakov en
daarbij horende langdurige verslechtering van het geheugen (als dit wordt behandeld met
grote dosis vitamine B1 kan Korsakov zich mogelijk niet ontwikkelen)
Cognitieve gebreken (bij dementie)
- Afasie: verminderd vermogen om taal te begrijpen en/of te produceren.
- Apraxie: verminderd vermogen om doelgerichte bewegingen uit te voeren.
- Agnosie: verminderd of geen vermogen om vormen en voorwerpen te herkennen.
- Verstoring in praktisch functioneren: verminderd of geen vermogen om te plannen,
organiseren of activiteiten te ordenen.
Verschillende ziektes kunnen leiden tot dementie
Beperkte neurocognitieve stoornis
- Deze stoornis is van toepassing op mensen met beperkte afname van het cognitieve
functioneren, afname is onvoldoende aanzienlijk dat ‘uitgebreide neurocognitieve
stoornis’ te rechtvaardigen
- Kunnen zelfstandig functioneren en dagelijkse taken thuis en op werk verrichten, maar
moet daarvoor meer moeite doen dan voorheen
, Specifieke subtypen van neurocognitieve stoornissen, waarbij niveau van cognitieve
beperking kan variëren van beperkt tot uitgebreid: leiden tot dementie
Ziekte v Alzheimer:
- progressieve hersenziekte (ontwikkelt zich steeds verder), die gepaard gaat met
geleidelijk verlies van geheugen en intellectuele capaciteiten, verandering van
persoonlijkheid, en leidt tot verlies van vermogen om voor zichzelf te zorgen.
- Vrouwen zijn vatbaarder voor de ziekte dan mannen
- Het is een ziekte en niet gevolg van normaal ouder worden
- Eerste stadia: geringe geheugenproblemen en subtiele veranderingen in de
persoonlijkheid (vb. moeite financiën op orde houden, recente gebeurtenissen zoals
nieuwe namen onthouden gaat moeizamer) (verandering persoonlijkheid bijv. eerst
extravert en nu meer in getogen)
- Sommige zijn niet bewust van hun tekortkomingen, andere ontkennen ze
- Diagnose van Alzheimer: er is geen eenduidige diagnostische test die in de dagelijkse
praktijk toepasbaar is om vast te stellen of iemand deze ziekte heeft, diagnose is over het
algemeen gebaseerd op klinische evaluatie en wordt alleen gesteld als andere
mogelijkheden uitgesloten worden
- Oorzakelijke factoren: eiwitten uit de zenuwcellen in de hersenen worden op verkeerde
manier afgebroken, ze vormen staalwolachtige klontjes op plaques, die bestaan uit bèta-
amyloïde-eiwit fragmenten, hier zichtbaar als blauwe vlekken in een deel van cerebrale
cortex, deze plaques zijn wss verantwoordelijk voor vernietiging naburig hersenweefsel,
hierdoor sterven hersencellen in groot deel van hersenen af
- Behandeling en preventie: medicijnen leiden op zijn best tot bescheiden vertraging van
de cognitieve achteruitgang en geringe verbetering cognitief vermogen, genezen dus niet
o Donepezil
o Memantine
- Psychosociale interventies (vb. programma’s geheugentraining) kunnen helpen om hun
resterende vermogens optimaal te gebruiken
- Bestaan medicijnen die preventief werken (ibuprofen) moet wel verder onderzoek naar
gedaan worden
Vasculaire neurocognitieve stoornis (vasculaire dementie):
- stoornis als gevolg van een reeks beroertes(cerebrovasculaire accidenten (CVA=
gedeelte van hersenen niet goed doorbloedt waardoor delen uitvallen, door scheur of
stremming van bloedvat dat hersenen van zuurstof voorziet) hierdoor kunnen delen van
hersenen beschadigt of vernietigd worden slachtoffer loopt belemmeringen op in zijn
motoriek, taal en cognitieve functies
- Wanneer dit op meerdere plekken is: vasculaire dementie, ontstaan doordat veel vaten
verstopt zijn geraakt, vaak dan ook gevolg van hele serie van beroertes
- Meer mannen dan vrouwen
- Een afzonderlijke beroerte kan ernstige belemmeringen veroorzaken in specifieke
functies Afasie: verminderd vermogen om taal te begrijpen en/of te produceren
- Kenmerken: lijken op symptomen Alzheimer, incl. verslechtering van geheugen en de
taalvaardigheid, emotionele stabiliteit en vermogen voor zichzelf te zorgen
- Gaat veel sneller dan bij Alzheimer
Ziekte van Pick:
- symptomen zoals bij Alzheimer’s, kenmerkend zijn specifieke afwijkingen (pick-
lichaampjes) in de hersencellen en de afwezigheid van neurofibrillaire tangles en plaques
- geheugenverlies, sociaal ongepast gedrag
- diagnose kan alleen bevestigd worden na een autopsie (inwendig onderzoek bij
overleden persoon)
- ziekte openbaart zich meestal tussen 50e of 60e, risico neemt af na 70e
- mannen gevoeliger dan vrouwen