Antwoord: Onjuist
Gameten bevatten 23 chromosomen, waardoor ze haploïde zijn.
Diploïd cellen bevatten 23 paar chromosomen --> 46 chromosomen in totaal
2.
De meiose II is een mitose van 2 haploïde dochtercellen
Antwoord: juist
3.
Wanneer de meiose heeft plaatsgevonden, zijn er 2 haploïde cellen.
Antwoord: Onjuist.
Na de meiose zijn er 4 haploïde cellen.
4.
Bij de geboorte heeft het meisje ong. 2 miljoen primaire oöcyten.
Antwoord: Juist.
De verdere ontwikkeling tot eicel blijft jarenlang in deze fase steken tot de puberteit.
5.
Nadat een primaire oöcyt hormonaal geactiveerd is om meiose I te voltooien, opstaan er 2 haploïde cellen: Secundaire oöcyt en het poollichaampje.
Antwoord: Juist
6.
Stamcellen van een zaadcel worden spermatogenese genoemd.
Antwoord: Onjuist.
De stamcellen worden spermatogonia genoemd.
7.
Sertolicellen zijn vanwege hun voedende en ondersteunde functie onmisbaar voor de spermatogenese.
Antwoord: Juist.
8.
Gonadotrope hormonen zijn hormonen die invloed hebben op de werking van de nieren.
Antwoord: Onjuist.
Gonadotrope hormonen zijn hormonen die invloed hebben op de werking van gonaden (geslachtsklieren)
9.
De adenohypofyse produceert gonadotrope hormonen.
Antwoord: Juist
10.
De gonadotrope hormonen zijn:
- FSH (Follikelstimulerendhormoon)
- LH (Luteïniserend hormoon) bij de vrouw
- ISCH (interstitiëlecellenstimulerend hormoon) bij de man
Antwoord: juist.
Voorbeeld van de inhoud
OWE6 Partners in Preventie
Werkgroep Medisch
Anatomie en fysiologie van de mens
Hoofdstuk 15
15.4 ontwikkeling van geslachtscellen
Diploïd: 23 paar chromosomen. 46 chromosomen in totaal. Ontstaat door
samensmelting van de geslachtscellen
Haploïd: 23 chromosomen. Geslachtcellen zijn haploïd.
Gameten: geslachtscellen
Meiose (reductiedeling): Doel van de meiose is de 23 chromosomenparen in 2e te
delen, zodat elke nieuw cel een complete set van 23 chromosomen heeft.
Homologe chromosomen: de twee tweelingchromosomen coderen voor dezelfde
eigenschappen, centromeer zit op dezelfde plaats en ze zijn even lang.
Meiose bestaat uit 2 processen (meiose I en meiose II)
Meiose I: in deze fase vindt de daadwerkelijke splitsing plaats van het aantal
chromosomen.
Meiose II: Dit is een mitose van de 2 haploïde dochtercellen.
Verdubbeling van de chromatidendraden, die nu chromatiden heten.
Originelen en kopieën blijven bij de centromeer aan elkaar vastzitten.
Ontstaan van 4 centriolen
Spiraliseren van de chromatiden.
Centrosomen bewegen zich naar de polen van de cel
Spoeldraden verschijnen
Kernmembraan en de kernlichaampjes verdwijnen.
De homologe chromosomen zoeken elkaar op en elk paar rangschikt zich
boven elkaar in het equatoriale vlak.
In deze fase liggen de chromosomen dicht tegen elkaar aan en vinden er vaak
uitwisselingen van stukjes chromosomen plaats (crossing-over)
De homologe chromosomen bewegen zich langs de spoeldraden in de
richting van beide polen van de cel. Zo komt bij elke pool 1 setje van 23
chromosomen terecht, elk setje met het totale genetische archief. De
‘reductie’ van diploïd naar haploïd is een feit.
De moedercel snoert zich ter hoogte van het equatorvlak in.
Er ontstaan 2 cellen, maar nog geen 2 kernen. De chromosomen blijven
zichtbaar.
Er treedt meteen een mitotische deling op. Dit is de meiose II
Wanneer de meiose geheel vertrokken is, zijn er 4
haploïde cellen.
,Oögenese (eicelontwikkeling): langdurig proces dat al vroeg in de embryonale
ontwikkeling van het meisje begint. Als embryo 4 weken oud is ontstaan er stamcellen in de
net aangelegde ovaria.
Oogonium (primordiale eicel): De eerste stamcellen in de ovaria.
Na 5e maand foetale ontwikkeling beginne de stamcellen aan de meiose. vanaf dit
moment worden de stamcellen primaire oöcyten genoemd.
Bij de geboorde heeft het meisje ong. 2 miljoen primaire oöcyten over. De verdere
ontwikkeling tot eicel blijft jarenlang in deze fase steken, totdat het meisje haar puberteit
bereikt.
De primaire oöcyten wachten op een hormonale prikkeling om de meiose te voltooien.
Vanaf de puberteit wordt er gemiddeld 1 keer in de 4 weken een primaire oöcyt hormonaal
geactiveerd om de meiose I te voltooien. Na deze deling ontstaan er 2 haploïde cellen
Secundaire oöcyt en poollichaampje.
De eicelontwikkeling (oögenese): stamcel oogonium begin van meiose I primaire
oöcyt einde meiose I secundaire oöcyt eicel wordt bevrucht meiose II
Spermatogenese (zaadcelontwikkeling): begint in de eerste maanden van de embryonale
ontwikkeling. In de 4e week ontstaat er stamcellen in de wand van de zaadbuisjes. De
stamcellen worden spermatognia genoemd.
Spermatognia: Zijn diploïd en liggen in de wand van de zaadbuisjes.
Tussen de spermatognia ontwikkelen zich ook speciale cellen; sertolicellen.
Sertolicellen: zijn vanwege hun voedende en ondersteunde functie onmisbaar voor de
spermatogenese.
De zaadcelontwikkeling (spermatogenese): stamcel spermatogonium primaire
spermatocyt meiose I secundaire spermatocyt meiose II spermatiden
spermatozoa.
15.5 Hormonale beïnvloeding
De adenohypofyse produceert gonadotrope hormonen; hormonen die invloed hebben op
de werking van gonaden (geslachtsklieren).
De gonadotrope hormonen zijn:
- FSH (Follikelstimulerend hormoon)
- LH (luteïniserend hormoon) bij de vrouw
- ISCH (interstitiëlecellenstimulerend hormoon) bij de man
Deze hormonen zetten de gonaden aan tot de vorming van geslachtshormonen. De
geslachtshormonen beïnvloeden bij beide geslachten de ontwikkeling van de geslachtscellen
en bij de vrouw de instandhouding en ontwikkeling van de zwangerschap.
Bij de menstruatiecyclus van een vrouw komt er in een cyclus van 4 weken 1 eicel vrij, die
geschikt is voor de voortplanting. Gedurende deze 4 weken treden er verandering van het
endometrium (baarmoederslijmvlies) op.
Menstruatie: Het endometrium (baarmoederslijmvlies) wordt afgestoten.
, De menstruatiecyclus wordt opgedeeld in 3 fasen:
1. Menstruatiefase (bloedingsfase): duurt ongeveer 5 dagen. Deze fase treedt op
wanneer er geen bevruchting plaats heeft gevonden. Het corpus luteum (gele
lichaam) is bezig te vergaan en produceert geen oestrogeen en progesteron meer.
Daling van de progesteronconcentratie in het bloed leidt tot afstoten van het
baarmoederslijmvlies.
2. Proliferatiefase (opbouwfase): bestrijkt de 5e tot de 15e dag van de cyclus. De dikte
van het endometrium neemt ten gevolge van een groot aantal celdelingen geleidelijk
toe. Ook het klierweefsel toont delingsactiviteit: de klierbuizen groeien met het
slijmvlies mee en het klierepitheel breidt zich over het hele oppervlak van het
endometrium uit. De proliferatiefase staat onder invloed van oestrogeen uit de
follikelcellen van het ovarium. Daarom wordt deze fase ook wel de oestrogeen fase
genoemd. De proliferatiefase eindigt na de ovulatie.
3. Secretiefase (afscheidingsfase): duurt van 15e tot 28e dag van de cyclus. Het
corpus luteum in het ovarium zet de oestrogeenproductie voort en gaat een 2e
hormoon, progesteron, produceren. De toenemende hoeveelheid progesteron
stimuleert het klierweefsel van het endometrium om een slijmerig vocht af te
scheiden. In de secretiefase wordt het endometrium in optimale conditie gebracht
voor de eventuele innesteling.
Ovariële cyclus: De ovariële cyclus begint met de rijping van een eifollikel. Dit proces wordt
in gang gezet door FSH. De eifollikel wordt rijper en follikelcellen beginnen nu oestrogeen te
produceren.
Oestrogeen beïnvloed de werking van de adenohypofyse op 2 manieren:
- Oestrogeen koppelt de hypofysekwab negatief terug wat betreft de vorming van FSH.
De productie van FSH neemt hierdoor af. Er hoeft immers maar 1 eifollikel rijp te
worden.
- Oestrogeen stimuleert de hypofysekwab om LH af te geven. LH bevordert het
rijpingsproces van de eifollikel en vervolgens de ovulatie.
Hoofdstuk 16
16.1 Overerving van eigenschappen
Locus: de plaats waar het gen in het chromosoom te vinden is
Fenotype: alles wat waarneembaar is aan eigenschappen
Genotype: erfelijke eigenschappen op de chromosomen
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper mandyderksen. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,39. Je zit daarna nergens aan vast.