Een samenvatting van de leerdoelen voor het vak inleiding strafrecht. De samenvatting is aan de hand van de leerdoelen samengesteld. Ook wordt er ingegaan op de jurisprudentie en de essentie daarvan. Aan het eind van de samenvatting is hier nog een bondige versie van te vinden. Ook is er aan het ei...
Week 1 – Introductie van het straf(proces)recht: Uitgangspunten, beginselen,
personen en fasen in het strafproces
Literatuur:
1. Grondtrekken van het Nederlandse Strafrecht Hoofdstuk 1 & 7
2. ‘Het Nederlandse strafprocesrecht’ van G.J.M. Corstens
Jurisprudentie:
1. Bloedproef II
2. Braak bij binnentreden
3. Stille SMS
Kennis van de plaats van het strafrecht binnen het recht
Het strafrecht is publiekrecht
Het gaat over de relatie tussen de overheid en de burger. Er is dus spraken van een
verticale relatie. Het strafrecht bestaat ten behoeve van de samenleving. Dit voor de
goede orde, zodat wij allen in vrijheid en veiligheid kunnen leven.
Strafrecht is sanctierecht
Het is gericht op het opleggen van straffen en/of maatregelen. Dit wordt gedaan aan
de hand van strafdoelen en effecten:
1. Vergelding – We willen vergelding oor een aangedane misdaad. Het moet recht
getrokken worden
2. Generale preventie – Voorkoming dat andere strafbare feiten/misdaden begaan.
Door bijvoorbeeld een rechtszaak openbaar te maken, zien de burgers welke
sancties er opgelegd worden voor bepaalde straffen. Hierdoor wordt voorkomen
dat burgers dezelfde strafbare feiten/misdaden begaan als de misdadiger.
3. Speciale preventie – Voorkoming dat de misdadiger opnieuw een strafbaar feit
pleegt. Dit kan op twee manieren:
a. Beveiliging van de samenleving door iemand op te sluiten. De vrijheid
wordt genomen en hierdoor kan hij niet nogmaals een fout begaan.
b. Laten leren van de fouten of de stoornis laten behandelen (therapie). Denk
bijvoorbeeld aan een alcoholcursus of agressiebeheersing cursus. Hierdoor
wordt de oorzaak weggenomen.
c. (Ook het verschijnen bij de rechtbank wekt een grote indruk. Hierdoor is er
misschien een kans dat je het niet nogmaals zal doen)
4. Reparatie – Herstel, schadevergoeding. Dus herstel van de rechtmatige toestand.
Denk hierbij aan een vergoeding van de gelede schade. Dit kunnen materiële en
immateriële schade zijn.
De effecten van de bovengenoemde doelen zijn dat het ingrijpend is voor de verdachte
en de veroordeelde. Denk aan een strafblad. Als de veroordeelde ergens wil solliciteren
en in het bezit is van een strafblad, wordt er toch meestal liever iemand aangenomen die
geen strafblad bezit.
Het heeft niet alleen effecten op de verdachte/veroordeelde, maar ook op het slachtoffer
en de samenleving.
Strafrecht als rechtsgebied
< Het strafecht is onder te verdelen in drie delen, namelijk:
1. Materieel strafrecht – wordt in week 4 t/m 6 besproken. Dit houdt alles in wat je
niet mag, dus je mag niet moorden, niet stelen etc.
, 2. Formeel strafrecht / Strafprocesrecht – Dit is de verwezenlijking van het materieel
strafrecht. Dus het gehele proces van de misdaad of overtreding. Dit wordt in de
week 1 t/m 3 besproken.
3. Strafrechtelijke sanctie – Welke straffen en maatregelen er bestaan. Wordt in
week 7 besproken.
Het strafbare feit is een gedraging die valt binnen de grenzen van een wettelijke
delictsomschrijving, wederrechtelijk is en verwijtbaar is aan de verdachte.
Het strafproces heeft een aantal functies, namelijk:
Hoofddoel
De juiste toepassing van het materiële strafrecht op daders mogelijk te maken
Nevendoelen
Het mogelijk maken van speciale of generale preventie.
Eigenrichting. De overheid zorgt voor het straffen van de misdadiger. Wij als
burgers hoeven dus niet het heft in eigen hand te hebben wat een veilig
gevoel geeft.
Genoegdoening van het slachtoffer. Dus de reparatie/schadevergoeding.
Kanaliseren van maatschappelijke onrust. De overheid zorgt ervoor dat er iets
gebeurd aan de misdaad.
En het strafprocesrecht stelt (behoorlijkheids-) eisen aan de wijze van
opsporing, vervolging en berechten en schept juridische waarborgen voor de
justitiabele:
Het garandeert daarmee een zekere rechtsbescherming tegen de
overheid
Noemen we ook wel secundaire controle
Kennis van de bronnen van het strafrecht
De belangrijkste bron van het strafrecht is het wetboek van strafrecht (commuun
strafrecht). Dit boek heeft drie boeken. In het eerste boek zijn de algemene bepalingen
genoemd. In het tweede boek de misdrijven en in het derde boek de overtredingen.
Op misdrijven staat een hogere straf dan op overtredingen. Ook is er opzet ofwel schuld
vereist. Bij overtredingen is dat niet zo, dan gaat het over de verboden gedraging.
De belangrijkste bron van het strafprocesrecht is het wetboek van strafvordering. Dit
wetboek bestaat uit zes boeken. Het eerste boek gaat over de algemene bepalingen. Het
tweede boek geeft de strafvordering in eerste aanleg weer. Het derde boek de
rechtsmiddelen. Het vierde boek de eenige rechtsplegingen van bijzondere aard. Het
vijfde boek de internationale en Europese strafrechtelijke samenwerking en het zesde
boek de tenuitvoerlegging.
Andere bronnen van het strafprocesrecht zijn (Bijzonder strafrecht):
o Bijzondere wetten. Denk hierbij aan de Opiumwet, politiewet etc.
o Internationale rechtsinstrumenten. Denk aan mensenrechten verdragen (EVRM)
en het recht van de Europese Unie (richtlijnen).
o Lagere wetgeving en beleidsregels. Denk aan AmvB’s (richtlijnen en aanwijzingen)
o En het ongeschreven recht. Denk aan de beginselen van een goede procesorde.
Inzicht in de indeling commuun en bijzonder strafrecht
Commuun strafrecht = Het strafrecht dat in de wetboeken is opgenomen. Dus het
strafrecht en het strafverordening recht.
,Bijzonder strafrecht = Naast de algemene wetboeken van strafrecht, zijn er ook veel
strafbepalingen in andere wetten benoemd. Denk aan de wegenverkeerswet 1994, de
wet wapens en munitie en de Opiumwet. In het bijzondere strafwetten treft men
strafbepalingen aan die behoren tot het materiële strafrecht, maar vaak ook
bevoegdheden die behoren tot het formele strafrecht.
Kennis van de uitganspunten en beginselen van het Nederlandse
strafprocesrecht
Klassieke uitgangspunten =
1. Rechterlijke onafhankelijkheid – Strafrechtelijke veroordelingen en daarmee
verband houdende beslissingen kunnen zo diep in de vrijheid van de burgers
ingrijpen, dat daarmee een onafhankelijke instantie moet worden belast.
2. Rechterlijke onpartijdigheid – Mag geen speciale bindingen hebben met een van
de procespartijen en ook niet vooringenomen zijn.
3. Beroepsrechters – De democratische legitimatie van het strafrechtspraak blijft
beperkt tot enerzijds de benoeming van rechters door een regering die ter zake
daarvan door de volksvertenwoordiging ter verantwoording kan worden geroepen
of gebonden is aan een voordracht van de Tweede Kamer en anderzijds de binding
van de rechter aan langs democratische weg tot stand gekomen wetten.
4. Vervolgingsmonopolie OM – Alleen het OM mag strafzaken bij de strafrechter
aanbrengen. Heeft betrekking op het opportuniteitsbeginsel. Anders ontstaat het
risico dat het beleid van het OM wordt doorkruist door het beleid van een privaat
vervolgingsrecht.
5. Opportuniteitsbeginsel – Het OM heeft op basis van dit beginsel de vrijheid uit het
aanbod van strafzaken een selectie te maken van zaken die zich lenen voor
vervolging.
Bij ee strafbeschikking legt het OM (of onder diens toezicht: een
opsporingsambtenaar of een bestuurlijke autoriteit) een straf op die onherroepelijk
wordt indien de verdachte zich niet tijdig daartegen verzet. Alleen in het laatste
geval komt de zaak bij de rechter terecht.
6. Strafvorderlijk legaliteitbeginsel – Art. 1 SV bepaalt dat de strafvordering alleen op
de bij de wet voorziene wijze plaats heeft. Dit is het uitgangspunt van het
strafvorderlijke legaliteitsbeginsel. Het biedt een bescherming tegen
strafvorderlijke willekeur en beschermt de vrijheid van de burger.
7. Vermoeden van onschuld – Art. 6 lid 2 EVRM en art. 14 lid 2 IVBPR bepalen dat
eenieder die wordt beschuldigd van een strafbaar feit voor onschuldig wordt
gehouden totdat zijn schuld overeenkomstig de wet is bewezen. <> Praesumptio
Innocentiae/vermoeden van onschuld
8. Hoor & wederhoor – Art. 6 EVRM. De rechter moet de verdachte en het OM bijna
steeds de gelegenheid geven hun standpunten naar voren te brengen. Hierdoor
voorkomt de rechter dat een procespartij zich achteraf tekort voelt gedaan omdat
zijn standpunt niet is gehoord.
9. Recht op rechtsbijstand – Men kan wel aan de verdachte allerlei rechten
toekennen, maar als hij die rechten niet kent, heeft hij daar weinig aan. Vandaar
dat er recht is op een raadsman (advocaat van de verdachte). Dit wordt o.a.
benoemd in art. 18 lid 2 GW, art. 6 lid 3 sub c EVRM, art. 14 lid 3 sub b en d IVBPR,
art. 47 Handvest voor de grondrechten van de Europese Unie en art. 28 SV.
Belangrijk: in art. 28d staat dat er ook recht is op bijstand tijdens het
politieverhoor.
a. CONSULTATIEBIJSTAND – het recht om voorafgaand aan het verhoor
maximaal een half uur met de raadsman te praten Kan bijvoorbeeld
, aanbevelen dat het verstandig is om zich op zijn zijgrecht te beroepen.
Art. 28c Sv
b. VERHOORBIJSTAND – het recht om tijdens het verhoor bijgestaan te
worden. Alleen in bijzondere gevallen mag het verhoor plaatsvnden
zonder dat de verdachte door een raadsman wordt bijgestaan art. 28e
SV.
10. Recht op vertaling & vertolking - Dit behoort onder het beginsel interne
openbaaring.
11. Zwijgrecht – De verdachte die wordt verhoord, heeft niet de plicht te antwoorden.
Voorafgaand aan het verhoor moet hem dat ook worden medegedeeld (Cautie)
(art. 29 lid 2 SV).
12. Verbod van pressie-uitoefening – De verdachte heeft er recht op niet te worden
gedwongen tegen zichzelf te getuigen of een bekentenis af te leggen. Art. 29 lid 1
SV.
13. Interne openbaarheid – Dit uitgangpunt ziet op de toegankelijkheid van het
onderzoek voor alle procesdeelnemers. De procespartijen kennen in elk geval
tijdens het onderzoek ter terechtzitting alle processtukken en voor een
procespartij vindt geen geheim proces plaats. Art. 30 SV.
Het techt op kennisneming van processtukken kan tijdens het voorbereidend
onderzoek worden beperkt. In elk geval vanaf de aanvang van het rechtsgeding
moeten die beperkingen zijn opgeheven.
14. Externe openbaarheid – De rechtszaak moet openbaar zij volgens art. 121 GW. Er
mag hiervan worden afgeweken als dit in art. 269 SV wordt benoemd. De
rechtszaak hoeft niet openbaar te zijn als het om de bescherming van de
persoonlijke levenssfeer gaat.
15. Motivering – dit hoort bij de externe openbaarheid en houdt in dat de rechter zijn
uitspraak moet motiveren. Dit hoort ook bij de democratische legitimatie. Rechter
die hun beslissing niet motiveren, spreken niet meer dan machtswoorden. Art. 359
SV en art. 24 lid 1 SV.
16. Onmiddellijkheidsbeginsel – Houdt in dat de zittingsrechter recht doet op basis van
materieel dat ter zitting door hemzelf of ten overstaan van hem naar voren is
gebracht. Zie art. 348 SV en 350 SV en meer artikelen in het wetboek van
strafvordering.
17. Gelijke middelen – De verdachte moet de zelfde mogelijkheden hebben als het
OM. Zie art. 150 a SV voor de bepaalde kennisgeving van de verdachte.
Alle uitgangspunten die gemarkeerd zijn, worden behandeld in de werkgroep opdracht 2
van week 1.
Wij hebben in ons strafprocesrecht zoveel uitgangspunten aangezien ons rechtsproces
een gematigde inquisitoir is. Dus de verdachte krijgt net zoveel/ of in ieder geval, veel
rechte zodat het proces gelijk is. Dus beide partijen zijn gelijk.
Veel rechten van de verdachten zijn terug te voeren op het recht op een eerlijk proces,
dat de verdachte wordt gegarandeerd in art. 6 EVRM. Holy Bible artikel voor het
strafrecht.
Er zijn ook nog beginselen van behoorlijk strafprocesrecht. Dit zijn beginselen
(eisen) die de beleidsvrijheid beperken. Denk hierbij aan:
o Verbod op willekeur – De beoordelingsvrijheid en beleidsvrijheid zijn geen
vrijheden waarvan naar willekeur gebruik mag worden gemaakt.
o Jurisprudentiële erkenning – De beginselen die door de Hoge Raad in een
jurisprudentie zijn ingevuld, moeten erkent worden in de hedendaagse uitspraken.
o Materiële en processuele beginselen – Materiële beginselen zien op de inhoud van
de handeling of het besluit. Processuele (of formele) beginselen zien op de wijze
van totstandkoming van de handeling of het besluit en de uitvoering daarvan.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper calicebock. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €5,49. Je zit daarna nergens aan vast.