Huiswerk week 1
Opdracht 1: webcollege
1. Webcollege week 1 bekijken. Vragen over het webcollege dienen voorafgaand aan
het werkcollege naar de desbetreffende docent te worden gemaild.
Opdracht 2: casus Duco
Duco is al jaren verslaafd aan alcohol en heeft geen vaste woon- en verblijfplaats. Hij
zwerft rond op straat op de dagen dat hij geen opvang kan vinden. Op donderdag 3
september 2020 loopt hij de Gall & Gall binnen en stopt twee flessen wodka in zijn tas
en zet vervolgens een blikje cola in zijn winkelmandje. Vervolgens ziet een medewerker
dat Duco een winkelmandje in zijn hand heeft met daarin een blikje cola. De
medewerker volgt Duco naar de kassa en ziet daar dat Duco enkel het blikje cola afrekent
en de winkel vervolgens verlaat.
De medewerker waarschuwt direct de bedrijfsleider van de Gall & Gall die vervolgens
Duco op heterdaad aanhoudt op verdenking van diefstal. Duco wordt vervolgens, in
afwachting van de politie, door de beveiliging meegenomen naar een ophoudruimte in
de winkel. In de supermarkt wordt Duco door de politie onderworpen aan een
onderzoek. De politie treft in de tas van Duco de twee flessen wodka aan. Nadat aan
Duco door de politie cautie wordt medegedeeld, verklaart hij dat hij de flessen wodka
wilde meenemen zonder daarvoor te betalen
Vraag 2a Leg uit of Duco wel of niet wederrechtelijk handelt
Duco handelt wederrechtelijk, omdat zijn gedraging in strijd is met het recht op grond van
artikel 310 Sr. Er is sprake van een goed (de drankflessen),het is eigendom van de winkel
en hij heeft dit weggenomen. Hij wilde hier niet voor betalen.
Vraag 2b Leg uit of het gedrag van Duco strafbaar is
Ja Duco zijn gedrag is strafbaar op grond van artikel 310 Sr. Hij neemt namelijk een goed
weg van de winkel. Hierbij gebruik je het vierlagenmodel!
Opdracht 3 casus ‘vrienden voor het leven’
Drie voetbalvrienden fietsten naar huis na een gezellige avond in de voetbalkantine. Zij
zijn aan het dollen en vooral Randy die in de wedstrijd driemaal heeft gescoord, heeft
veel praatjes. Op de Brouwersgracht aangekomen duwen de jongens Randy voor de lol,
met fiets en al in het water en roepen daarbij :‘ga jij maar even afkoelen’. Randy roept
na enige minuten angstig om hulp. Hij heeft kramp en kan niet zwemmen. De jongens
fietsen weg en roepen: ‘ja, ja, geloof je het zelf’! Randy verdrinkt kort daarna in de
gracht.
Vraag 3 Leg uit of het gedrag van de voetbalvrienden strafbaar is
Ja, de voetbalvrienden zijn strafbaar op grond van artikel 307 Sr + 450 Sr. Het is de schuld
van de voetbalvrienden, omdat zij ervoor kiezen om Randy de gracht in de duwen. Dit maakt
dat de dood van Randy te wijten is aan de voetbalvrienden. Ook gaat het hier om het
weigeren van hulp verlenen of verschaffen wanneer iemand in levensgevaar is, terwijl de
voetbalvrienden geen gevaar lopen als zij hulp bieden. De voetbalvrienden kiezen er bewust
voor om Randy niet te helpen terwijl Randy wel aangeeft dat hij niet kan zwemmen.
1
,Opdracht 4: het Elektriciteitsarrest. Vraag 4 Lees het Elektriciteitsarrest en beschrijf
de juridisch relevante feiten uit deze zaak
Een tandarts zet zijn elektriciteitsmeter stil middels het gebruik van een breinaald.
Hij besloot een gaatje te boren in zijn elektriciteitsmeter. Met als doel om zijn stroomgebruik
enigszins te onderdrukken. Dit had als gevolg dat de elektriciteit verbruikt kon worden
zonder dat dit daadwerkelijk geregistreerd werd.
Elektriciteit - is dat een goed of een zaak in het BW?
Elektriciteit is niet een voor menselijke beheersing vatbaar stoffelijk object.
Elektriciteit -> vermogensobject, heeft economische waarde.
Elektriciteit wordt als ¨enig goed¨ aangegeven.
Dit maakt dat er sprake is van diefstal en wederrechtelijke toe eigening.
Van belang is dat je het verbod op analogie eruit haalt.
Opdracht 5: opzet (dolus). Vraag 5 Benoem de verschillende gradaties in opzet
Twee vormen van opzet
1. Opzet met bedoeling - de hoogste vorm van opzet. Enige doel of streven is het
verrichten van de strafbare handeling (voorbedachte rade). Er is sprake van willens
en wetens handelen.
2. Voorwaardelijke opzet - je neemt de aanmerkelijke kans voor lief dat door een
gedraging ook een ander gevolg zal intreden, dan het beoogde gevolg (je had
kunnen weten / bedenken dat… ) -> Hoornse Taart arrest
Ook wel ‘opzet met mogelijkheidsbewustzijn’ en ‘kansopzet’ genoemd.
3. Opzet met noodzakelijkheidsbewustzijn - blz 62-63
Opdracht 6: schuld. Vraag 6 Wat betekent het begrip schuld? Maakt het nog uit of
schuld een bestanddeel of een element is?
Schuld is verwijtbaarheid. Er bestaan twee vormen van schuld:
Schuld als bestanddeel - het woord wat we terugzien in een delictsomschrijving. Ook wel
culpa genoemd. Voorbeeld ‘dood door schuld’ art 307 Sr. “hij aan wiens s chuld d e dood
van een ander te wijten is, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of
geldboete van de vierde categorie.” (o nvoorzichtig baarheid).
Schuld als element (verwijtbaarheid) - uit het vierlagenmodel.
Voorbeeld - man schiet een vrouw dood in een psychose en wordt ontoerekeningsvatbaar
verklaard. Hier is sprake van een schulduitsluitingsgrond. Er is dan niet aan de criteria van
het vierlagenmodel voldaan.
Opdracht 8: het Porsche-arrest. Vraag 8 Lees het Porsche-arrest en beschrijf de
juridisch relevante feiten uit deze zaak
De verdachte (man) rijdt in zijn Porsch op de openbare weg en is onder invloed van alcohol.
Hierbij begaat hij een aantal gevaarlijke verkeersovertredingen; 50km/u te hard rijden, rood
licht negeren, tweebaansweg ander voertuig inhalen. De Porsche komt frontaal in botsing
met een tegemoetkomende auto. 4 inzittenden komen hierdoor om het leven, ook de
passagier van de Porsche heeft het niet overleefd. De verdachte (man) heeft het wel
overleefd. Conclusie: Het hof oordeelde dat sprake was van voorwaardelijke opzet en
veroordeelde de verdachte (man) dan ook wegens doodslag. Echter vernietigde de Hoge
2
,Raad de uitspraak van het hof. Geen voorwaardelijke opzet, maar er is sprake van
bewuste culpa! Hij wilde zichzelf niet doden.
Opdracht 9: het Hoornse taart-arrest. Vraag 9 Lees het Hoornse taart-arrest en
beschrijf de juridisch relevante feiten uit deze zaak
105 jaar geleden stal Johannes Beek ongeveer 200 gulden uit de gemeentekas.
Hierbij is hij betrapt door Markus. Markus meldt de diefstal dan ook bij de burgemeester.
Johannes Beek wordt ontslagen. Johannes Beek koopt uit wraak een taart en stopt daar
rattengif in. Hij stuurt de taart naar het adres van Markus.
De vrouw van Markus neemt de taart aan. Wanneer Johannes Beek weg is neemt zij een
stuk van de taart en overlijdt de volgende nacht als gevolg van vergiftiging, het dienstmeisje
die ook van de taart gegeten heeft raakt ernstig ziek, maar overleefd het wel.
Conclusie: Johannes Beek wordt veroordeeld voor moord op de echtgenote van Markus en
poging tot moord op het dienstmeisje.Aan het bestanddeel opzet kon niet worden voldaan
volgens de rechter, omdat het gericht was naar de man en niet naar de vrouw en het
dienstmeisje. Hof vond dat de verdachte hiervan af kon weten (voorwaardelijke opzet).
Opdracht 10: het legaliteitsbeginsel 10. Stel, een strafbepaling luidt: ‘hij die iets fout
doet wordt gestraft.’ Beargumenteer dat deze strafbepaling in strijd is met artikel 1 lid
1 Sr
Ja, want artikel 1 lid 1 Sr heeft tot doel rechtszekerheid en bewerkstelligen. De
rechtszekerheid eist onder andere dat omschrijvingen van wettelijke strafbepalingen
voldoende helder zijn. Uit de delictsomschrijving moet duidelijk blijken wat precies verboden
is, zodat burgers hun gedrag daarop kunnen afstemmen. Dit blijkt niet uit bovenstaande zin.
Opdracht 11: soorten delicten. Vraag 11 Geef schriftelijk en gemotiveerd aan voor de
artikelen 158 Sr, 290 Sr, 312 Sr en 435 lid 4 Sr of het artikel een:
Artikel 158 Sr - misdrijf, commissiedelict, materieel delict en gronddelict.
Artikel 290 Sr - misdrijf, commissiedelict, materieel delict en geprivilegieerd.
Artikel 312 Sr - misdrijf, commissiedelict, formeel delict en gekwalificeerd.
Artikel 435 lid 4 Sr - overtreding, commissiedelict, formeel delict, gronddelict.
Opdracht 12: deelbeginselen van het legaliteitsbeginsel Artikel 1 van het Wetboek van
Strafrecht bepaalt dat geen feit strafbaar is dan op grond van een daaraan
voorafgegane wettelijke strafbepaling. Dit artikel bevat dus het legaliteitsbeginsel.
Het legaliteitsbeginsel kent de volgende vier deelbeginselen:
lex certa beginsel, nulla poena beginsel, lex scripta beginsel en verbod van analogie.
12. Leg per deel beginsel gemotiveerd uit wat de betekenis is van het beginsel en
betrek (indien en voor zover van toepassing) de relevante jurisprudentie in jouw
antwoord. De deelbeginselen van het legaliteitsbeginsel:
1. Bepaling moet duidelijk zijn (lex certa)
- Welk specifiek gedrag onder welke voorwaarden strafbaar.
2. Verbod van terugwerkende kracht (nulla poena)
- Kan niet worden gestraft voor gedraging die ten tijde van het begaan van die
gedraging nog niet strafbaar was
3
, 3. Verbod van gewoonterecht (lex scripta)
- De bepaling moet opgeschreven zijn
4. Verbod van analogie
- Een verbod dat aan de strafrechter is opgelegd, om feiten die niet zwart op
wit strafbaar zijn gesteld, toch onder een strafbaar feit te brengen. art 1 Sr.
- Elektriciteitsarrest - de rechter mag het niet ruim invullen
4