ONDERWIJSGROEPEN:
BESTUURSPROCESRECHT
LexRosa 2021 - Verspreiden niet toegestaan.
,Inhoudsopgave
Bijeenkomst I. Structuur en systematiek van de Awb .......................................... 2
Bijeenkomst II. De primaire besluitvorming. ..................................................... 16
Bijeenkomst III. De aanvang van de contentieuze fase ...................................... 37
Bijeenkomst IV. Contentieuze fase (bezwaar en administratief beroep)............ 49
Bijeenkomst V. Contentieuze fase (beroep, hoger beroep en voorlopige
voorziening)......................................................................................................... 59
Bijeenkomst VI. Omvang van het bestuursrechtelijke geding............................ 79
Bijeenkomst VII. Het einde van het geschil en de uitspraakbevoegdheden van de
bestuursrechter..................................................................................................... 90
1
LexRosa 2021 - Verspreiden niet toegestaan.
,Bijeenkomst I: structuur en systematiek van de Awb
Opdracht 1: structuur van de Awb en verhouding tot bijzondere wetten
a. In een APV kan worden bepaald dat een aangevraagde beschikking dient te worden
gegeven binnen een termijn van zes maanden.
Antwoord: deze stelling is accuraat. De hoofdregel is dat een bijzondere wet aangeeft binnen
welke termijn besluiten genomen dienen te worden door bestuursorganen. Bij een wettelijk
voorschrift, zowel formele als materiële wetgevers, kunnen afwijkende termijnen
overeengekomen worden. In dezen kan de lagere wetgever middels diens APV een afwijkende
termijn, van de hoofdregel in de Awb, hanteren, mits dit afdoende wordt gemotiveerd. Wordt
er niks hieromtrent geregeld, dan geldt uiteraard de hoofdregel, te weten de redelijke termijn
uit artikel 4:13 Awb.
Literatuur bestuursrecht 1
Waar de Awb-wetgever van oordeel is dat een bepaalde regel weliswaar kan worden
beschouwd als de beste regel voor normale gevallen, maar gevallen denkbaar zijn waarin die
regel niet voor toepassing in aanmerking komt, is afwijking expliciet mogelijk gemaakt door
het opnemen in de Awb van de woorden ‘Een aanvraag voor een beschikking dient schriftelijk
worden ingediend, tenzij bij wettelijke voorschrift ander is bepaald’. Met ‘wettelijk
voorschrift’ worden niet alleen formele wetten bedoeld, maar alle voorschriften die gegrond
zijn op een bevoegdheid tot wetgeving. Dat betekent dat in zo’n geval ook de lagere wetgever
een van de Awb afwijkende regeling in het leven kan roepen. De hoofdregel ligt in de Awb,
een afwijking daarvan moet worden aangegeven en gemotiveerd.
Bijvoorbeeld art. 4:1 Awb.
Literatuur Boom Basics
- Hoofdregel: de bijzondere wet geeft aan binnen welke termijn een bepaald besluit dient te
worden genomen.
- Vangnetbepaling in art. 4:13 Awb:
o indien geen bepaling in bijzondere wet: redelijke termijn (art. 4:13 lid 1 Awb);
o redelijke termijn is maximaal acht weken (art. 4:13 lid 2 Awb).
Aantekeningen onderwijsgroep
Juist. Het woord ‘kan’ duidt op een discretionaire bevoegdheid en leidt niet tot een
verplichting. Termijnen in de zin van de Awb zijn ook niet van dwingend recht. Art. 3:18 Awb
is namelijk van regelend recht en art. 4:13 Awb is van aanvullend recht (‘vangnetbepaling’;
hiernaar wordt gekeken als de APV zelf geen termijn zou stellen). Bij wettelijk voorschrift
mag er dus worden afgeweken van acht weken. Dus in principe mag ervan worden afgeweken,
maar is de gekozen termijn, in dit geval zes maanden, een redelijke termijn? Dat hangt altijd af
van de omstandigheden van het geval.
b. Het is niet geoorloofd om in een APV te bepalen dat, in afwijking van art. 6:9 Awb, een
bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend, indien het niet later dan een week na afloop
van de termijn door het bevoegde bestuursorgaan is ontvangen.
Antwoord: Deze stelling is juist: er mag niet van worden afgeweken. Artikel 6:7 tot en met
6:9 Awb zijn van dwingend recht, wat betekent dat deze gelden voor het hele bestuursrecht.
De Algemene wet bestuursrecht bepaalt dat een bezwaar- of beroepschrift tijdig is ingediend
2
LexRosa 2021 - Verspreiden niet toegestaan.
, indien het voor het einde van de termijn is ingediend. Niettemin wordt er in artikel 6:9 lid 2
een afwijking gemaakt als het gaat voor verzendingen per post. In dat geval moet het
beroepschrift verzonden zijn binnen de bedoelde termijn in lid 1 en dient het bevoegde
bestuursorgaan het beroepschrift niet later dan een week na de afloop van deze termijn
ontvangen hebben.
Literatuur bestuursrecht 1
De regels ter codificatie van normen van behoorlijk bestuur die blijkens de rechtspraak bij
elke bevoegdheidsuitoefening in acht moeten worden genomen (art. 3:2 e.v. Awb), zijn daar
typische voorbeelden van. Maar ook regelingen als die van delegatie en mandaat, die van
goedkeuring en spontane vernietiging en die van de procedure van het administratief beroep
zouden hun betekenis van algemene regeling verliezen als de formele wetgever telkens in
bijzondere wetten op die punten afwijkende regelingen zou opnemen. In ieder geval mag van
de formele wetgever worden verlangd dat hij, als hij meent dat er een goede grond is om een
afwijkende regeling in de wet op te nemen, daartoe niet overgaat zonder dat in de memorie
van toelichting uitdrukkelijk wordt aangegeven welke dringende grond er voor die afwijking
bestaat en hij ook in de (bijzondere) regeling duidelijk maakt dat van de Awb-regel wordt
afgeweken.
Literatuur Boom Basics
Art. 6:9 Awb: einde termijn:
- het bezwaar- of beroepschrift is tijdig ingediend indien het voor het einde van de termijn
is ontvangen;
- (lid 2) bij verzending per post is een bezwaar- of beroepschrift tijdig ingediend indien het
voor het einde van de termijn ‘ter post is bezorgd’, mits het niet later dan een week na
afloop van de termijn is ontvangen (poststempel is doorslaggevend).
Let op! De regel uit art. 6:9 lid 2 Awb geldt alleen voor ‘papieren’ post, dus niet voor e-mail-
of faxverzending.
Aantekeningen onderwijsgroep
Juist. Als er wordt afgeweken van de Awb dan kan dit alleen in een bijzondere wet, niet door
een lagere regelgever. De lagere regelgeving is dan in strijd met de hogere regelgeving, en
daarom nietig. Art. 6:7 jo. 6:8 jo. 6:9 Awb zijn van dwingend recht, zo dwingend dat deze
geldt voor het hele bestuursrecht. Art. 6:9 lid 1 Awb bepaalt dat een bezwaar- of beroepschrift
tijdig is ingediend indien het voor het einde van de termijn is ontvangen (ontvangen voor
eindtijd). Het is wel geoorloofd wanneer het om verzending per post gaat, art. 6:9 lid 2 Awb
(indien voor het einde de termijn op de post heb gedaan, op de post gedaan, toch tijdig
verzonden). In dat geval moet het bezwaar- of beroepschrift verzonden zijn binnen de
bedoelde termijn in lid 1 en dient het bevoegde bestuursorgaan het bezwaar- of beroepschrift
niet later dan een week na de afloop van deze termijn ontvangen te hebben. De postzegel dient
in zo een geval als bewijs. Conclusie is dat er dus niet van mag worden afgeweken.
3
LexRosa 2021 - Verspreiden niet toegestaan.