Bedrijfseconomie hoorcolleges
Week 1
Wat is een balans? → Dit is een opstelling meestal in een T vorm
Je moet het in T-vorm maken. Links komt debet en rechts credit.
Links:
• Bezittingen → wat heb ik, wat bezit ik. Activa.
Rechts:
• Mijn eigen vermogen en vreemd vermogen → hoe zijn we eraan gekomen? Passiva.
Je kunt een specificatie maken.
- Links Activa die je op langere termijn nodig hebt. Aangeduid als VASTE ACTIVA. Denk
aan grond, gebouwen en machines. En aan de andere kant activa die er eigenlijk
maar kort zijn. Aangeduid als VLOTTENDE ACTIVA. Denk aan je voorraden, debiteuren
(je vorderingen) en je liquide middelen (kas/bank). Er staat weliswaar altijd op de
balans de voorraden en de debiteuren, maar dit zijn elk jaar andere voorraden en
debiteuren. Bij de vaste Activa is dat juist wel het geval, gebouwen die het er het ene
jaar opstaan, staan er meestal ook het andere jaar op.
Hoe kan een onderneming dan aan zijn vermogen komen? Dus hoe kan hij die Activa
gekocht hebben?
- Eigen vermogen → kapitaal, reserves en onverdeelde winst (= op het moment dat je
een onderneming hebt en je maakt winst, dan stijgt je eigen vermogen.
- Verder kun je geld lenen → LANG VREEMD VERMOGEN → voorzieningen en
obligatielening. Gewone leningen en postvoorzieningen
- Je kan ook voor korte termijn geld lenen → KORT VREEMD VERMOGEN → vaak
rekening courant (als je geld leent bij de bank), crediteuren (als je goederen inkoopt
en je betaalt ze niet direct dan leen je als het ware geld van je leveranciers) en bank
Balans
- Bezit = eigen vermogen + vreemd vermogen. Al je bezittingen moeten gefinancierd
zijn of te wel door eigen vermogen of te wel door vreemd vermogen. Als je m iets
anders opschrijft, kun je ook zeggen:
- Eigen vermogen = bezit – vreemd vermogen. Als je een onderneming hebt, kan je je
afvragen wat is nou voor jezelf. Nou als je al je bezittingen verkoopt en je lost al je
schulden af en al je vreemd vermogen betaal je af, dan blijft het eigen vermogen
over.
Balans:
- Is een moment opname
- Kan op elke gewenste datum worden opgemaakt → 31 januari of 1 februari, noem
het maar. Meestal zie je wel dat een balans aan het einde van het jaar wordt
opgemaakt, dus op 31 december van elk jaar. Sommige bedrijven hanteren een
gebroken boekjaar, bijvoorbeeld Bijenkorf. Zij maakt jaarrekening altijd op op 31
, januari (ze pakken op deze manier nog de uitverkoop van de wintercollectie mee,
want uitverkoop houdt verband met de collectie daarvoor. Bijenkorf vindt dat dat bij
elkaar hoort).
- Eigen vermogen is ‘sluitpost’ (saldo van bezittingen en vreemd vermogen)→ dus je
weet je schulden, je vreemd vermogen, je weet wat je hebt en alles wat er dan
overblijft is je eigen vermogen.
- Toe- of afname in het eigen vermogen is het gevolg van? → voor eigen vermogen
kun je ook een formule maken van hoe die stijgt en hoe die daalt.
o Eigen vermogen kan door aantal zaken stijgen en dalen:
▪ Winst zorgt ervoor dat je rijker wordt en dus dat je vermogen stijgt
▪ Aandeelhouders die nieuw vermogen inbrengen door bijvoorbeeld
geld te storten op aandelen. Ook dan stijgt het eigen vermogen
▪ Als je het er weer uithaalt, door dividend bij een rechtspersoon, dan
daalt het eigen vermogen weer.
• er zijn ook andere rechtstreekse mutaties, bijvoorbeeld:
herwaardering (komt later aan de orde)
in een vergelijking ziet het er dan als volgt uit: VERMOGENSVERGELIJKING: deze wordt
vooral gebruikt in het civiele recht, het zogenoemde jaarrekenrecht.
- Je hebt een begin eigen vermogen
- Mutaties:
o Resultaat (erbij of eraf)
o Stortingen (erbij)
o Onttrekkingen (eraf)
▪ = EIND EIGEN VERMOGEN
FISCALE VERMOGENSVERGELIJKING wordt meestal op iets andere manier gedaan, namelijk:
Eind eigen vermogen
Begin eigen vermogen minus
= Vermogensverschil
Dit vermogensverschil corrigeer je door de stortingen en onttrekkingen en dit leidt tot
hetzelfde resultaat (winst of verlies). De stortingen moeten bij deze
vermogensvergelijkingen juist ERAF en de onttrekkingen juist ERBIJ. (ZIE HIERONDER)
,Het moeilijkste bij zo een vergelijking is of een bepaalde situatie/ bepaalde gebeurtenis te
kwalificeren is als storting of onttrekking of dat het helemaal niet in deze vergelijking
thuishoort.
Vermogensvergelijking is dus een manier om het resultaat te bepalen. Het wordt het meest
duidelijk in die fiscale opstelling, want de eindpost die eruit komt rollen is de winst. Wordt
niet vaak meer gebruikt, maar nog steeds belangrijk omdat in elke aangifte Vpb en IB staat
zo een vermogensvergelijking en de belastingdienst gebruikt het als controletechniek.
Nadelen vermogensvergelijking
- Geen inzicht in oorzaken van resultaat → er komt een getal uitrollen. Met welke
goederen dit is behaald, weet je niet.
- Tussentijds inzicht is bewerkelijk → als je tussentijds de winst wilt weten, dan moet
je het elke keer op deze manier uitwerken om erachter te komen. Wat is er zo
bewerkelijk (= veel werk eisend) aan?
o De stortingen en onttrekkingen houd je er apart bij, dus dit is niet zo
bewerkelijk, want je houdt het gewoon bij daar waar je dit soort zaken
opschrijft
o Het begin eigen vermogen weet je nog van de vorige keer
o Het eind vermogen weet je echter niet → dit is het grote probleem.
o Hoe kom je aan het eind vermogen? Om dat uit te rekenen, moet je elke keer
als je de winst wilt berekenen:
▪ Een eindbalans opstellen. Eindbalans heeft actief (al je bezittingen) en
passief kant. Wat je dan moe doen, is je hele onderneming langslopen
en je gaat al je activa opschrijven. Dit is best veel werk. Hetzelfde doe
je aan de passief kant voor je schulden (dit heb je meestal wel ergens
opgeslagen)
▪ Al je bezittingen minus het vreemd vermogen = het eind eigen
vermogen
• Hier zit dus veel werk in, vandaar dat het bewerkelijk is.
Er is ook een andere manier van winstberekeningen (tegenwoordig de standaard) en dat is
dat je gewoon een winst- en verliesverrekening opstelt. Zie hieronder.
, Andere manier om die winst en verliesverrekening kunt opschrijven is:
• Winst en verliesrekening wordt ook wel resultaatverrekening
genoemd. En deze geeft dus weer wat er tussen twee
balansdata is verdiend. Het geeft aan wat er gedurende een
periode (tussen twee opeenvolgende balansdate) nu eigenlijk
verdiend is.
• Het geeft aan wat het resultaat was gedurende de periode
• Waardoor de onderneming rijker of armer is geworden
• Het is een specificatie van de mutatie in het eigen vermogen –
een soort ‘hulprekening’. Als we kijken naar die balans, dan
heb je aan de ene kant wat heb ik en aan de andere kant hoe
ben ik eraan gekomen. Een van de onderwerpen van het eigen
vermogen is de onverdeelde winst en die wordt gespecificeerd
op de winst- en verliesrekening.
- Op een winst en verliesrekening staan opbrengsten en kosten, want niet door elke
ontvangst word je rijker en niet door elke uitgave word je armer. Het kan ook zo zijn
dat je rijker wordt zonder dat je geld krijgt en het kan ook zijn dat je armer wordt
zonder dat het je geld kost.
Ontvangsten en opbrengsten:
Ontvangsten zijn niet gelijk aan opbrengsten
Voorbeelden:
- Lening van een bank
- Storting van kapitaal
- Betaling door een debiteur
Opbrengsten zijn niet gelijk aan ontvangsten
Voorbeeld:
- Verkoop op rekening (je hebt het geld nog niet binnen, maar toch zeggen we dat je
rijker bent geworden).
• We moeten dus echt gaan kijken wanneer word je nou rijker
en wanneer niet