Burgerlijk procesrecht – CIVR1-BPR
College I – Kennismaking met het Burgerlijk Procesrecht, absolute- en relatieve
competentie en dagvaardingsprocedure
Praktisch Burgerlijk Procesrecht
H1, H2, H3.1.1, H3.1.2 en H4.1
1.1
Formeel VS Materieel recht
Publiekrecht VS Privaatrecht
Materieel Materieel Rechtsregels
Formeel Formeel Procedureregels (hoe kunnen de materiële regels
worden afgedwongen bij de rechter?)
1.2
Functies burgerlijk procesrecht
1. Handhaven/beïnvloeden burgerlijke rechten en plichten
• Effectueren van rechten en plichten: bijv. recht op levering effectueren, gedaagde
moet alsnog … leveren
• Vaststellen van rechten en plichten: vaststellen dat een bepaald recht er is
• Tot stand brengen van rechten en plichten: vaststelling vaderschap
• Wijzigen van rechten en plichten: misbruik van omstandigheden, bedrog etc.
• Beëindigen van rechten en plichten: erfdienstbaarheid opheffen
2. Voorkomen gerechtelijke procedures
Onder dreiging van een gerechtelijke procedure komen partijen nogal eens tot een oplossing
buiten de rechter om
3. Voorkomen eigenrichting
Voorkomen dat personen het recht in handen nemen zonder dat zij de bevoegdheid hebben
om zo te handelen.
1.3
Bronnen burgerlijk procesrecht
Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv)
Wetboek op de rechterlijke organisatie (RO)
Internationale regelgeving o.a. Brussel II-bis
Jurisprudentie
1.4
Algemene uitgangspunten (niet limitatief)
Recht op rechtspraak en rechtsbijstand (art. 17, 18 en 112 Gw)
Iedereen moet een geschil kunnen voorleggen aan een overheidsrechter en iedereen
heeft recht op juridische bijstand in een procedure
Onafhankelijkheid/onpartijdigheid rechter (wraking) art. 36 Rv
Onafhankelijkheid: geen verantwoording aan overheid of andere rechters
Onpartijdigheid: oordeel zonder zich te laten leiden door de personen van de
procespartijen
De rechter moet objectief en onbevooroordeeld oordelen: ‘blind’ te werk gaan (Vrouwe
Justitia)
Wraking: als een partij twijfelt over onpartijdigheid van de rechter kan hij een verzoek tot
wraking doen (art. 36 Rv)
Verschoning: rechter is zelf van mening dat hij niet onpartijdig kan zijn en verzoekt zich te
laten vervangen door een andere rechter (art. 40 Rv)
,Burgerlijk procesrecht – CIVR1-BPR
Hoor en wederhoor (gelijkheidsbeginsel) art. 19 Rv
Partijen moeten in de gelegenheid worden gesteld om beide te reageren en hun
standpunten te geven
Behandeling en beslissing binnen redelijke termijn art. 20 lid 1 en 2 Rv
De rechter en partijen hebben de verplichting om geen vertraging te forceren.
Openbaarheid uitspraak en openbaarheid zitting art. 27, 28 en 29 Rv
Uitzonderingen wanneer de goede zeden, de openbare orde, de nationale veiligheid, de
belangen van minderjarigen, de bescherming van privéleven van procespartijen of het belang
van een goede rechtspleging besloten behandeling noodzakelijk maken (art. 27 lid 1 aanhef
en sub a t/m d Rv)
Uitspraak ook openbaar (art. 29 lid 1 Rv), zonder uitzondering!
Motiveringsbeginsel art. 30 Rv, art. 121 GW, art. 5 lid 1 Wet RO
Uitspraak moet grondslagen bevatten voor de beslissing en de argumenten waarop de
rechter zijn beslissing heeft gebaseerd.
Geen rechtsweigering en volledige beslissing
De rechter moet altijd uitspraak doen, dit mag hij niet weigeren (art. 26 Rv en 13 Wet
algemene bepalingen)
De uitspraak moet volledig zijn, moet dus alle geschilpunten betreffen
Beginsel van partijautonomie (lijdelijkheidsbeginsel) art. 24 Rv
Partijen hebben de vrijheid om een geschil voor te leggen aan de rechter, hoeft niet mag
wel, en als ze het dan wel doen kunnen ze zelf de omvang van het geschil bepalen
Rechter is lijdelijk en oordeelt dus alleen over vorderingen, verzoeken, verweren,
stellingen en argumenten die partijen hem voorleggen
Ambtshalve aanvulling van rechtsgronden
De rechter moet, indien nodig, op eigen initiatief de rechtsgronden aan vullen als een
procespartij zijn vordering of verweer baseert op een onjuiste rechtsgrondslag (art. 25 Rv)
Voorwaarde is wel dat de procespartij voldoende feiten en omstandigheden aanvoert om
de juiste rechtsgrond te kunnen onderbouwen; de rechter mag geen feiten aanvullen
(lijdelijkheidsbeginsel, art. 24 Rv)
2.1 t/m 2.5
Deelnemers burgerlijk procesrecht
Procespartijen
- Formele procespartij: degene die de beslissingen in de procedure neemt en op wiens
naam de procedure wordt gevoerd (wettelijk vertegenwoordiger)
- Materiële procespartij: het rechtssubject van de rechtsbetrekking waarover het
geschil bestaat (degene met het inhoudelijke belang in de zaak)
- Natuurlijke personen/ rechtspersonen
Rechtshulpverleners
Bij civiel is er een verplichte procesvertegenwoordiging, dus met een advocaat (art. 79 lid
2 Rv)
Bij kantongerecht mág je een advocaat meenemen, dit hoeft niet. Gemachtigde kan ook,
of zelf (art. 79 lid 1 Rv, art. 80 lid 1 Rv)
Gerechtsdeurwaarder
, Burgerlijk procesrecht – CIVR1-BPR
Zie je in het begin van de procedure op het moment dat hij de dagvaarding moet
betekenen aan de wederpartij en hij komt op het eind van de procedure na het vonnis weer
in beeld om eventueel het vonnis te executeren. Enkel de deurwaarder kan dit doen.
3 kerntaken:
> uitbrengen van exploten
> leggen van conservatoir beslag
> ten uitvoer leggen van uitspraken van de rechter
Rechter
Ontwikkelingen burgerlijk procesrecht
In het voorjaar van 2019 heeft de Tweede Kamer ingestemd met de intrekking van de KEI-wet uit
2016.
Gevolg wetsvoorstel:
- Alle rechtbanken hebben weer hetzelfde procesrecht civiele procedure opstarten gebeurt
weer met een papieren dagvaarding
- Einde aan apart procesrecht voor rechtbanken Gelderland en Midden-Nederland en de
overige rechtbanken
- Verplicht digitaal procederen in handelszaken voor de civiele rechter bij de rechtbanken
Gelderland en Midden-Nederland wordt stopgezet
- Rechter krijgt meer ruimte om regie te voeren in het begin van de procedure, voorafgaand
aan en tijdens de mondelinge behandeling.
Start dagvaardingsprocedure; welke rechter behandelt de zaak?
3.1.1
Absolute competentie (sectorcompetentie)
In eerste aanleg is de rechtbank bevoegd art. 42 RO
Welke sector van de Rechtbank is bevoegd?
Art. 93 sub a t/m d Rv geeft in dagvaardingszaken aan wanneer de sector Kanton bevoegd is:
- Waarde vordering van ten hoogste €25.000,-
- Waarde nog onbepaald, maar vermoedelijk geen hogere waarde dan €25.000,-
- Naar aard (huur, arbeid, consumentenkoop), geen maximale waarde
- Andere zaken waarin de wet uitdrukkelijk de kantonrechter als bevoegde rechter aanwijst
pachtzaken ex art. 1019j Rv
Als sector kanton op grond van art. 93 Rv niet bevoegd is, wordt de zaak behandelt door sector
civiel.
Subjectieve en objectieve cumulatie?
Competentieperikelen sector kanton/civiel
Objectieve cumulatie
Meerdere vorderingen
Art. 94 lid 2 Rv Als één van de vorderingen een aardvordering is, worden ze allemaal door
de kantonrechter behandelt.
Art. 94 lid 1 Rv Bij geen aardvordering moeten de verschillende vorderingen bij elkaar
opgeteld worden en vervolgens moet er via art. 93 sub a Rv worden gekeken welke rechter
bevoegd is.
Subjectieve cumulatie