Hoofdstuk 1 – culturele diversiteit in de klas Geschiedenis in
vogelvlucht
Dit hoofdstuk is een korte geschiedenis in vogelvlucht van de migratiebewegingen die
Nederland hebben beïnvloed. Hiermee wordt getoond dat er altijd sprake is geweest van
maatschappelijke, culturele dynamiek ten gevolge van migratie.
16e/17e eeuw = VOC-schepen hadden bemanningsleden uit het buitenland, hier was dus
sprake van gastarbeiders.
Grote mate van geloofsvrijheid in Nederland: joden uit Spanje en Portugal naar
Nederland, later ook joden uit Centraal- en Oost-Europa. Uit Engeland kwamen
puriteinen (orthodoxe protestanten) naar Nederland.
Eind 17e eeuw = komst van hugenoten (Franse protestanten). Aan deze immigratiegolf
hebben we Franse achternamen en Waalse kerken overgehouden.
18e/19e eeuw = duizenden arme Duitse landarbeiders naar Noord-Nederland, om rijke
oogsten binnen te halen.
19e/vroege 20e eeuw = Duitse dienstboden naar Nederland, om als dienstmeid te werken.
Eind 19e eeuw = industrialisatie. Geen migratie, maar wel urbanisering. Mensen naar de stad,
om te werken.
20e eeuw = gedurende WO1 kwamen er Belgen naar Nederland: ingezet in de bosbouw, dus
veel bossen aan overgehouden. Na WO2 kwamen er veel Indo’s naar Nederland (Indië
onafhankelijk, maar veel mensen voelden zich verbonden met Nederland). Onder de Indiërs
waren Molukse soldaten. Zij kwamen in ex-concentratiekampen, wilden niet integreren,
werden gewelddadig, maar latere generaties Molukkers hebben zich wel degelijk
geïntegreerd in Nederland.
Tussen 1945 en de jaren 60 zijn er ook veel Nederlanders geëmigreerd. Toen, in de jaren 60,
ging de economie opeens spectaculair groeien. De emigratie stopte direct. Er kwamen zelfs
gastarbeiders naar Nederland, uit Italië, Spanje, Joegoslavië, Marokko en Turkije. In 1975
kwam er een eind aan de komst van gastarbeiders. De economische groei stokte, door de
mondiale oliecrisis. Nederland sloot de grenzen voor gastarbeiders uit landen die geen lid
waren van wat tegenwoordig de EU heet. Die sluiting is tot op heden van kracht.
Vluchtelingen = zij dragen een UNCHR-kenmerk. Het commissariaat voor vluchtelingen van
de VN erkent deze mensen als vluchteling.
Asielzoekers = geen UNCHR-kenmerk. Zij kunnen aan de grenzen worden tegengehouden,
dan wel uitgezet als zij die grenzen hebben weten te passeren.
De afgelopen 20/25 jaar laat een verharding zien van het Nederlandse asielbeleid.
Effecten van de Europese eenwording:
Het uitgangspunt is dat verkeer van goederen, diensten en burgers tussen de
lidstaten vrij behoort te zijn. Mag niet gehinderd worden met in- en
uitvoerbelastingen, beperkende visumverplichtingen en verblijfs- en
arbeidsvergunningen. (Nederlanders kunnen zich dus overal in de EU vestigen en
daar werken).
Begrippen en aanduidingen
, Voor de jaren 80 = ‘culturele minderheden’
Begin jaren 80 = ‘allochtonen’ en ‘autochtonen’
(niet westers, eerste generatie, tweede generatie etc.)
Er is sprake van twee typen migratieproblemen: die van de nieuwkomers én die van de
traditioneel ingezetenen (angst voor het vreemde).
Intercultureel onderwijs = onderwijs dat zich richt op de volgende taken: leer- en
onderwijsachterstanden van leerlingen uit minderheidsgroepen compenseren, effectieve
bijdrage leveren aan maatschappelijke emancipatie, effectieve bijdrage leveren aan
bestrijden vooroordelen, effectieve bijdrage leveren aan maatschappelijke attitude tov
culturele diversiteit.
Hoofstuk 2 – culturele diversiteit in de klas De multiculturele
samenleving anno nu
Niet-westerse allochtonen bestaan tegenwoordig uit: Turken, Marokkanen, Surinamers en
Antillianen. Zij vormen het grootste deel niet-westerse allochtonen. De rest van de niet-
westerse allochtonen zijn Afrikanen en Aziërs.
Wanneer zij willen trouwen met iemand uit hun eigen geboorteland, gelden er veel
regels. Minimumleeftijd, opleidingsniveau, inkomen worden nagekeken en het mag
geen neef of nicht zijn.
Afstandsplicht = wanneer iemand zijn Nederlandse paspoort wil houden, is hij
verplicht afstand te doen van zijn andere nationaliteit. Dit geldt niet voor erkende
vluchtelingen.
Mensen die als vluchteling zijn erkend mogen in Nederland verblijven totdat de situatie in
het land van herkomst niet langer als bedreigend wordt beschouwd. Anderen, voor wie niet
direct kan worden vastgesteld of zij voor erkenning als vluchteling in aanmerking komen,
(asielzoekers dus), moeten zich onderwerpen aan een langdurige onderzoeksprocedure.
In azc’s verblijven asielzoekers die ofwel uitgeprocedeerd zijn en voorbereid worden op
terugkeer, ofwel hun aanvraag ingewilligd hebben. Ook veel aanvragers met een verlengde
procedure verblijven in een azc. Kinderen vallen onder de leerplichtwet en gaan dus naar
school.
Sinds de jaren 90 is er een strenger immigratiebeleid: meer asielzoekers aan de grens
tegengehouden en teruggestuurd, minder vaak een voorlopige vergunning tot verblijf
verleend, en na een negatieve beslissing worden asielzoekers sneller uitgezet.
Illegalen vestigen zich in Nederland zonder vergunning. Ze laten zich moeilijk tellen, omdat
ze niet geregistreerd zijn én omdat ze niet per se Nederland kiezen, maar oppurtunistisch in
Europa rondreizen. Vaak worden ze geholpen door eerder gemigreerde familieleden en
migrantengroepen uit hetzelfde gebied, zij voelen zich verbonden. Illegalen die niet over
zo’n netwerk van helpers beschikken, komen vaak slecht terecht. Ze belanden in de
prostitutie of in het criminele circuit. Het enige sociale recht van illegalen = medische hulp in
acute, levensbedreigende situaties. Minderjarige kinderen hebben ook recht op onderwijs.