Complete samenvatting van het boek 'Sociale dynamiek van de gemeentelijke politiek'. Alle belangrijke informatie en begrippen aanwezig! Overzichtelijk en beknopt.
Sociale dynamiek van de gemeentelijke politiek: samenspel
tussen lokale overheid en sociale professionals
Deel 1: context, achtergrond en trends
1. Van verzorgingsstaat naar participatiestad
1.1 Ontstaan en grondslagen
De geschiedenis van de verzorgingsstaat gaat terug tot het laatste deel van de 19 e eeuw. De
industrialisering nam sterk toe. Landarbeiders trokken naar de stad en het aantal inwoners van
steden groeide extreem, zo ontstond de sociale kwestie. Er was slechte behuizing en slechte
arbeidsomstandigheden.
De armoedebestrijding was in handen van rijke particulieren en instellingen als de kerk. De overheid
was erg terughoudend. In de Armenwet van 1854 werd de armenzorg wettelijk geregeld.
Vanaf 1870 kreeg de sociale kwestie een politieke rol. Er kwam een reeks van sociale en
beschermende wetten.
Na 1945 zou het aantal sociale regelingen zich uitbreiden totdat er sociale rechten waren voor
iedereen. Dit werd betaald uit collectieve belasting inkomen. Met de groei van sociale voorzieningen
ontstond een professionele sector voor sociale hulpverlening en maatschappelijke ondersteuning.
De welvaartstaat is ontstaan tijdens de Tweede Wereldoorlog. Een Engelsman legde de basis waarin
hij pleitte om belastinggelden in te zetten voor gezondheidszorg, onderwijs, werkgelegenheid en
sociale zekerheid. Naar aanleiding hiervan kwam de Nederlandse Commissie tot de conclusie dat ook
de Nederlandse overheid zorg moet dragen voor een minimum bestaan voor alle burgers.
Sociaal beleid
De eerste invalshoek gaat uit van het beheersen van twee sociale problemen: achterstand en
ongelijke posities en afwijkend gedrag.
De tweede invalshoek richt zich op het versterken van de lokale gemeenschap: sociale binding,
participatie.
1.2 Verzorgingsstaat
Een verzorgingsstaat is een maatschappijvorm die gekenmerkt wordt door een systeem van
overheidszorg dat zich garant stelt voor het collectieve sociale welzijn. De Nederlandse
verzorgingsstaat breidde zich uit op drie terreinen:
- Risicodekking
- Gerechtigden (ontvangers)
- Overheids- en publieke sectoren
Er was kritiek op het doel, de reikwijdte, de betaalbaarheid en het mensbeeld hiervan.
In de liberale maatschappijvisie staat de individuele vrijheid voorop. De overheid moet zich zo min
mogelijk bemoeien met het privéleven van de burger.
In de sociaaldemocratische maatschappijvisie is de gemeenschap belangrijker dan het individu. De
rol van de overheid is om onrechtvaardigheden en onvolkomenheden te bestrijden.
In de christendemocratische maatschappijvisie is naastenliefde belangrijk. Groepen horen elkaar te
steunen en samen te werken. In principe zonder overheidsbemoeienis.
Kritiek:
- De verzorgingsstaat leidt tot een toenemende overheidsbemoeienis en regelgeving.
Afhankelijk en minder verantwoordelijkheid.
, - De vruchten van de verzorgingsstaat komen niet terecht bij de mensen voor wie het bedoeld
is. Mattheüseffect: de hogere en middenklasse profiteren het meest.
- Betaalbaarheid staat op de proef.
1.3 Het neoliberalisme in Nederland
Neoliberalisme:
- Deregulering: minder regels en wetgeving
- Bezuiniging op de sociale uitgaven
- Het bevorderen en versterken van de vrije markt
- Een terugtrekkende overheid
Civil society: mensen moeten zelf en met elkaar de verantwoordelijkheid voor de samenleving
dragen.
1.4 Omslag en sanering
Het nieuwe denken richtte zich op verheffen en verbinden.
In het verzorgingsmodel zijn kwetsbare burgers slachtoffer van omstandigheden. De hulpverlening is
aanbodgericht.
Het participatiemodel legt de nadruk op eigen verantwoordelijkheid, zelfredzaamheid en
ondersteuning vanuit sociale netwerken. Hulpverlening is vraaggericht.
De verzorgingsstaat kent vier functies: verzorgen, verzekeren, verheffen en verbinden.
Per 2015 is de verantwoordelijkheid van het sociaal domein in handen van de lokale overheden.
1.5 Naar een verzorgings- en participatiestad
Participatie en activering van burgers is een speerpunt.
Sinds 2015 mogen lokale overheden binnen vastgestelde wettelijke kaders zelf uitmaken wat ze
moeten doen binnen het sociaal domein, samen met de burgers.
, 2. Decentralisatie en verzakelijking
De verandering in de bestuurlijke context heeft voor de sociale sector gevolgen in het inhoudelijke
werk en de financiering.
2.1 Centraal, decentraal – meer of minder overheid?
Vanaf 1870 tot heden zijn er maatschappelijke verschuivingen in de Nederlandse samenleving.
1. Van een homogene naar een heterogene bevolkingssamensteling.
2. Veranderende levensovertuiging.
3. Van een groepsgewijze naar een individuele levenswijze.
4. Het onderscheid tussen kerk en staat en scheiding tussen geloof en wetenschap.
5. De gewijzigde wereldoriëntatie, wereldburgers.
6. Stijging van gemiddelde opleidingsniveau.
7. Vanaf 1970 ingezet op een verdere democratisering van de besluitvorming door burgers
meer medezeggenschap te geven.
8. Decentralisatie.
Herstructurering van de verzorgingsstaat en verdwijnen van maatschappelijke middenveld.
Maatschappelijk middenveld: verenigingen en organisaties bestaande uit individuen en groepen die
op vrijwillige basis samenwerken op basis van geloof of ideologie.
1945-1970. De sociale sector kon door overheidsfinanciering professionaliseren.
Na 1970 kwam er een omslag en discussie.
De overheid vond het om financiële, professionele en democratische redenen verstandig om het
welzijnszorgbeleid te decentraliseren.
2.2 Welzijnsbeleid, lokaal sociaal beleid
Verandering in welzijnswerk:
- De manier waarop tegen welzijnswerk werd aangekeken, van een gunst naar een recht.
- Na 1945. De invloed en rol van de overheid nam toe. De financiële bijdragen groeiden.
- Ontzuiling van de maatschappij. De meeste maatschappelijke organisaties hadden een
godsdienstig of levensbeschouwelijk karakter. Welzijnsorganisaties waren genoodzaakt tot
samenwerking en fusie.
- Na de oorlog werden sociale vraagstukken verklaard en benaderd vanuit maatschappelijke
factoren.
- Van hulp achteraf naar preventie van sociale problemen.
In 1977 werd de Kaderwet Specifieke Welzijn ingediend, waarbij drie kernpunten spelen:
- Welzijnsbeleid is gericht op de hele bevolking.
- Welzijnsvoorzieningen komen tot stand op grond van welzijnsplannen.
- Interne democratisering van uitvoerende welzijnsorganisaties.
Deze wet werd later ingetrokken.
In 1990 was een landelijk project ‘sociale vernieuwing’. Doelstelling van dit project waren:
- Bestrijden van langdurige werkloosheid en sociale marginalisering.
- Bevorderen van leefbaarheid van wijken.
- Verbeteren van de kwaliteit van zorgvoorzieningen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper JamilaB6. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,29. Je zit daarna nergens aan vast.