Samenvatting Periode 6 leerjaar 2
Medische Kennis
Anatomie en fysiologie H4 Ademhaling *
Inleiding medische kennis H8 Allergie *
Medische kennis H6 Lagere luchtwegen *
Geneesmiddelenkennis H9 Luchtwegen
Praktijkscholing
Medische achtergronden bij triage H13 Hoesten *
H15 Insectensteek of –beet (allergische reactie) *
H18 Kortademigheid *
Poliklinieken, jeugdgezondheidszorg en arbodienst H4 Polikliniek longziekten *
H13 Endoscopie*
H14 Beeldvormende onderzoek*
H15 Scintigrafie *
MK/PS Syllabus: “Zelfstandig af te handen hulpvragen” (onderwerpen worden aangegeven in de les)
Eigen spreekuur en chronische ziekten H3 Chronische longziekten
Medisch technisch handelen
Medisch-technisch handelen voor doktersassistenten H5 Onderzoeken
5.21 Allergietest *
5.25 Longfunctieonderzoek*
Omgangskunde
,Medische kennis Anatomie, ademhaling
Functie van het ademhalingsstelsel:
Zuurstof opnemen en koolstofdioxide afgeven
Longventilatie, Continu de lucht in de longen verversen
Diffusie, van hoge concentratie naar lage concentratie, de
uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide tussen bloed en
lucht in de longen en tussen bloed en weefsels.
Diffusie = het uitwisselen van zuurstof en koolstofdioxide
tussen bloed en lucht in de longen en tussen bloed en
weefsels. Hoge concentratie koolstofdioxide wordt lager
door de gaswisseling.
Uitwisseling van zuurstof en koolstofdioxide
Transport, het vervoeren van zuurstof en koolstofdioxide
naar en van de weefsels door circulatie van het bloed.
De uitwisseling wordt in de longblaasjes gedaan.
In de longen zit gladspierweefsel, wat onwillekeurig is doordat het geregeld wordt in de hersenen.
Ademhalingsstelsel
Bovenste luchtwegen
Neus/mond holte
Keelholte
Larynx - strottenhoofd
Onderste luchtwegen
Trachea – luchtpijp
Bronchus – luchtpijptak
Bronchiolen – kleine luchtpijptak
Alveoli – longblaasjes
Neusholte
Neus is van binnen opgebouwd uit een soort van schelpen, zodat het oppervlakte groter wordt.
Staat ook in verbinding met bijholten, dit zijn de klankkasten.
Bestaat uit:
Trilhaarepitheel met slijmvliescellen
Beschermen voor viezigheid
Filteren voor de lucht
Bevochtigen om de gasuitwisseling beter te laten gaan
(Met koude lucht gaat de gasuitwisseling minder goed.)
Reden om door je neus te ademen
Reukzintuigen zitten hoog in de neus
Lucht wordt bevochtigd
Gefilterd
Verwarmd
Keelholte, Pharynx
Keelholte is heel groot Neusamandelen zit hoog
Keelamandelen zitten achter in de keel, zie je ook zitten
Belucht het middenoorruimte van de buis van Eustachius.
Strottenhoofd, Larynx
, Strottenklepje zit in het strottenhoofd en sluit de luchtpijp af.
Strottenhoofd is de verbinding tussen de keelholte en de luchtpijp.
Stembanden liggen in het strottenhoofd, trillen op de uitademingslucht.
Bovenste luchtwegen: neus, keelholte, strottenhoofd
Onderste luchtwegen: trachea/luchtpijp, bronchie, bronchiolen
Luchtpijp, Trachea
Opbouw:
Trilhaarepitheel met slijmcellen
Bindweefsel, zenuwen en bloedvaten
Gladspierweefsel, zorgt voor samentrekkingen als er iets in komt
Hoefijzervormige kraakbeen stukken
Zitten niet helemaal rond om, omdat het weefsel anders niet goed gerekt
kan worden.
Ook om de luchtwegen continu open te houden
Bij verslikken zal het eerder in de rechter luchtpijptak komen.
De splitsing van de luchtpijp naar de linker/rechter luchtpijptak is de bifurcatie.
De longen
Rechts 3 longkwabben.
Links 2 longkwabben, omdat links het hart zit.
De longen zitten omgeven met dubbelvlies, pleura.
1e vlies is longvlies is gelegen op het longoppervlak en is vergroeid met het longweefsel.
2e vlies, buitenste vlies, Borstvlies, is vergroeid met de binnenzijde van de borstwand, het middenrif,
de slokdarm en het hartzakje.
Tussen beide vliezen zit de pleuraholte, zit een dun stoflaagje in, pleuravocht.
Bronchie Opbouw
Trilhaarepitheel
Bindweefsel
Gladspierweefsel
Hoefijzervormig
Kraakbeenstukjes
Bronchiolen, kleinere luchtpijptak
Opbouw
Elastisch weefsel
Trilhaalepitheel wat héél dun is
Kraakbeen schilfers
Longblaasjes zitten overal in de longen, aan de vertakkingen vast.
Bij de kleinste vertakkingen zit gen kraakbeen
Bij uitademing vernauwen de bronchiolen en bij inademing verwijden ze een beetje.
Longblaasjes, alveoli
Soort druiventrossen
Gasuitwisseling vindt hier plaats
Plaveiselepitheel
Zeer dunne laag bindweefsel - basaalmembraan
Haarvaten zitten om de trossen heen
Gasuitwisseling door middel van diffusie