Onderzoek
P1w1 Bedrijfs- en marketingstrategieën & doelgroepmarketing.
Doelen:
De dio:
Kent de strategische planning voor het bedrijf als geheel en kan de vier fasen daarin
beschrijven.
Kan strategieën bedenken en onderbouwen voor groei van de markt.
Kan de drie stappen van doelgroepmarketing benoemen en toepassen.
Kan de criteria aangeven waarmee de consumentenmarkt gesegmenteerd kan worden.
Weet aan welke voorwaarden een effectieve segmentatie moet voldoen
Weet op welke niveaus bedrijven doelgroepmarketing uitvoeren en wanneer voor welk
niveau gekozen wordt
Weet hoe bedrijven producten positioneren voor een maximaal concurrentievoordeel op de
markt.
- strategische planning: bepalen van algehele bedrijfsstrategie voor overleving en groei op
lange termijn.
- Waar draait het om bij strategische planning: organisatiedoelen en capaciteiten voortdurend
blijven afstemmen op veranderende kansen en bedreigingen op de markt.
o Bereidt de weg voor, voor de rest van de planningsactiviteiten.
- In jaarplan en langetermijnplan komen actuele activiteiten aan de orde, bij strategisch plan
gaat het juist om aanpassingen van bedrijf om kansen aan te grijpen en bedreigingen het
hoofd te bieden door continu veranderende omgeving.
- Bedrijfsmissie definiëren > bedrijfsdoelstelling en doelen bepalen > portfolio van activiteiten
samenstellen > marketingsstrategieën en andere functionele strategieën plannen
o 1,2,3 overkoepelend niveau
o 4 niveau van businessunit, product en markt
- Mission statement: overkoepelende doel van de organisatie, wat ze wil bereiken in bredere
omgeving.
- Vaak gaat aan een missie een visie vooraf: geeft aan hoe management de markt of branche
in zijn geheel ziet en in welke waarde de onderneming op lange termijn wil voorzien.
- Missie moet marketinggericht zijn en gedefinieerd in termen van klantbehoeften.
- Missie moet vertaald worden in gedetailleerde doelstellingen voor elk managementniveau.
- Na opstellen van missie en doelstellingen gaat management aan de slag met plannen van
activiteitenportfolio (= verzameling activiteiten en producten, diensten en merken die samen
bedrijf vormen)
- Portfolioanalyse: alle producten, diensten of merken van bedrijf evalueren
o Winstgevende activiteiten ondersteunen met sterke middelen en zwakke onderdelen
afbouwen of schrappen.
- Strategische businessunit: onderdeel van bedrijf dat eigen missie en doelstellingen heeft en
onafhankelijk van andere activiteiten kan worden gemanaged.
- Met de BCG-methode classificeert een bedrijf al zijn SBU’s in de groeimarkt/aandeelmatrix,
waarin 4 soorten SBU’s worden onderscheiden
o Stars: activiteiten of producten met snelle groei en groot marktaandeel.
Vaak zware investeringen nodig om snelle groei te financieren
Tempo groei neemt af en veranderen in cash cows
o Cash cows: activiteiten/producten met trage groei en groot marktaandeel.
, Minder investering nodig om marktaandeel te behouden.
Brengen veel geld in het laatje
o Question marks: activiteiten met gering marktaandeel op markten met snelle groei.
Veel geld in pompen om aandeel te behouden en vergroten.
o Dogs: activiteiten en producten met lage groei.
Vaak worden ze afgebouwd
Soms sprake van strategische waard waardoor bestaan wordt gecontinueerd.
- Ontwerp van activiteitenportfolio houdt ook in dat je mogelijkheden voor toekomstige
activiteiten en producten onderzoekt.
- Groeikansen opsporen met Ansoff-matrix: door combi van nieuwe of bestaande markten met
nieuwe of bestaande producten verschillende strategische opties vinden die aansluiten bij
situatie van organisatie. 4 groeistrategieën:
o Marktpenetratie: meer uit dezelfde markt halen
Klanten meer laten afnemen, aantal gebruiksmomenten vergroten
o Productontwikkeling: groei in een door het bedrijf al bediende markt dankzij voor
het bedrijf nieuwe producten
o Marktontwikkeling: aanboren van voor het bedrijf nieuwe markten of bedienen van
nieuwe segmenten met bestaande producten.
o Diversificatie: nieuwe markten betreden met voor bedrijf nieuwe producten.
- 4 bovenstaande strategieën zijn voorbeelden van intensieve groei.
- Integratieve groei zoals bij fusies en overnames:
o Achterwaartse integratie: bedrijf verkrijgt controle over toeleveranciers
o Voorwaartse integratie: bedrijf verkrijgt controle over distributiesystemen (afnemers
overnemen)
o Horizontale integratie: bedrijf verkrijgt controle over concurrenten.
- Algeheel strategisch plan stelt vast welke soort activiteiten het bedrijf gaat ontwikkelen en
wat daarvoor de doelstellingen zijn.
- Elke afdeling binnen een bedrijf kun je zien als een schakel in de waardeketen van het bedrijf
o Value chain van Porter: model dat verschillende activiteiten binnen een bedrijf helpt
te analyseren.
- B2B, business-to-businesssegment: bedrijven leveren elkaar toe, wisselen info uit en brengen
samen waarde tot stand.
o In dit segment zitten ook banken, transportbedrijven en consultancybureaus
- B2C, business-to-consumersegment: geleverd aan de eindgebruikers
o Detailhandel
- C2C, consumer-to-consumersegment: consumenten verkopen aan elkaar
o Marktplaats
- C2B, steeds belangrijker segment, consumenten leveren terug aan bedrijven
, o Ideeën voor cocreatie, door zonnepanelen gegenereerde energie.
- Na het opbouwen van sterke, winstgevende klantrelaties komt de marketingstrategie.
o Marketingstrategie: weg waarlangs bedrijf hoopt de winstgevende relaties tot stand
te brengen.
- Door marktsegmentatie, doelgroep keuze en positionering besluit het bedrijf welke klanten
het wil bedienen en hoe.
o Markt identificeren > in kleinere segmenten verdelen > kiezen voor meest
veelbelovende segmenten > concentreren op bedienen en tevredenstellen van
klanten binnen deze segmenten/ doelgroepen.
- Met als uitgangspunt marketingstrategie een marketingmix ontwerpen van factoren waar ze
greep op hebben.
o Product, prijs, plaats en promotie (proces en personeel)
- Om beste marketingstrategie en mis te vinden houd een bedrijf zich bezig met analyses,
planning, implementatie en controle.
o Spelers en krachten in marketingomgeving in de gate houden en hierop aanpassen.
- Succes van organisatie op lange termijn hangt af van verdedigbare concurrentievoordeel die
bedrijf kan bezitten: lage kosten en uniek aanbod.
o 3 strategiën:
Kostenleiderschap: laagste productie- en distributiekosten realiseren >
product/dienst met beste prijs aanbieden.
Differentiatiefocus: product aanbieden dat zich op aantal relevante
productattributen voor de afnemer onderscheidt > product wordt uniek.
Kostenfocus: bij focus doet het bedrijf hetzelfde als bij kostenleiderschap of
differentiatie maar dan voor deel van de markt.
o Bedrijf dat niet kan of wil kiezen voor specifieke strategie, kan in situatie van ‘stuck in
the middle’ terechtkomen: te klein om te kunnen profiteren van schaalvoordelen,
maar mist marktgerichtheid van niche aanbieder > gaat ten koste van rendement.
- Verdienmodel: wijze waarop bedrijf geld verdient.
- Business model canvas: organisatie in kaart brengen waarbij alle facetten worden beschreven
die invloed hebben op creëren van waarde.
o Infrastructuur van organisatie en partners, waardepropositie, diverse
klantengroepen en kanalen, financiële onderbouwing.
o Beschreven a.d.h.v. 9 bouwstenen:
Kerncompetities: datgene waar organisatie goed in is, waardepropositie
krijgt vorm en inhoud.
Kernactiviteiten: feitelijke activiteiten die moeten worden ondernomen.
Partnernetwerk: met welke partners wordt de markt bewerkt.
Waardepropositie: combinatie van producten/ diensten waarmee
klantbehoefte wordt ingevuld.
Klantrelaties: welke contactpunten zijn er met klantsegmenten
Klantsegmenten: voor wie wordt waarde gecreëerd
Kanalen: via welke wegen klantsegmenten bereiken
Kostenstructuur: diverse manieren waarop kosten worden gemaakt
Inkomstenstromen verschillende manieren waarop inkomsten worden
gerealiseerd.
- Value proposition canvas: waardepropositie en klantsegmenten aan elkaar koppelen. Gaat
om oplossen van problemen (pains), invulling geven aan door hen gevoelde behoeften
(customer jobs) en bieden van gewenste toegevoegde waarde (gains).
o Relatie leggen tussen product en market
o Relatie leggen tussen probleem en oplossing.