Week 1 Sociologie en Kunst
Homo ludens = de spelende mens volgens Johan Huizinga
Homo faber = de werkende mens
Johan Huizinga
- “Men kan bijna al het abstracte loochenen: recht, schoonheid, waarheid, goedheid, geest en
god. Men kan de ernst loochenen. Het spel niet.” (loochenen = ontkennen)
- “Spelen kan met hiërarchie, autoriteit, fysieke kracht en aantrekkelijkheid. Vanuit dat spel
ontstaan codes, morele grenzen soms ook normen en waarden en vanuit dat spel ontstaat
cultuur.”
- “Cultuur begint niet als en niet uit spel, maar in spel.”
- “Spelvorming en cultuur zijn niet constant, maar veranderlijk en adaptief.”
De drie hoofdkenmerken voor spel (voorwaarden)
- Het moet vrij zijn
- Het is tijdelijk (een uittrede uit het gewone leven, een andere rol)
- Het is afgesloten en begrensd (ruimte en tijdsgrenzen)
- Een voorbeeld is een voetbal wedstrijd, je bent vrij je doet iets wat je leuk vind, je hebt een
andere rol dan in het normale leven, en het is tijdelijk, na 90 min is het klaar.
Ik speel dus ik ben
- Spelen = een volledige onttrekking van de dagelijkse werkelijkheid
- Schiller: “de mens speelt alleen indien hij de volle betekenis van het woord mens is en hij
alleen dan geheel mens is als hij speelt.” Mannen zijn beter in spelen dan vrouwen, ze
kunnen beter hun dagelijkse activiteiten en verantwoordelijkheden naast zich neerleggen.
- Opgroeien: is de grens tussen spelen en de werkelijkheid van het leven kunnen scheiden
Betekenis van spel
- Het tegenovergestelde van spelen is depressie, en de manier waarop we nu werken zonder
vrijheid en spel, maakt steeds meer mensen depressief.
- Werken en bezigheden zijn verbonden met psychische ziekten bij kinderen.
, Week 2 Sociologie en kunst
Uitdagingspunten sociologie
Daar waar we de wereld waarin we leven vanuit het sociologische perspectief kunnen zien, kunnen
we gedrag om ons heen verklaren en als een groter geheel zien. Individueel gedrag bestaat namelijk
niet los op zichzelf, maar als onderdeel van een groter geheel waarin je leeft. Sociologisch denken
helpt je om de wereld om je heen beter te begrijpen.
Hannah Arendt
- Arendt vraagt zich af of ouders er wel goed aan doen om hun kinderen in deze
omstandigheden naar school te laten gaan (rasvermengingen ruzie, politie VS militair op
schoolplein)
- Arendt was niet tegen rassenscheiding maar wel tegen de politie en het sociaal domein. Het
bijzondere van Arendt was dat zij vragen stelde over actuele politieke zaken waarin het
onderscheid tussen goed en fout al was gemaakt. Zij dacht hier over na.
- Arendt dacht dat Eichman gedachteloos was en niet nadacht over zijn daden en acties tijdens
de tweede wereldoorlog. (Banaliteit van het Kwaad)
- Het gevaar zit in het afwezig zijn van denken. Kwaad is een oppervlakkig verschijnsel.
- Denken is een menselijke activiteit waarmee iemand zichzelf in beweging brengt.
Een existentiële vraag = Een levensvraag. Een vraag naar de betekenis van het leven, en naar diepere
gronden van het bestaan.
Instrumentele kant van creativiteit = Het doelmatig inzetten van kunst als middel
Psychologische verklaring burn-out
- Element van depressie, iets in de hersenen
- Een individuele afwijking.
Sociologische verklaring burn-out
- Wordt veroorzaakt door maatschappelijke elementen.
- We leven in een prestatiemaatschappij, altijd maar moeten presteren
Sociologische verbeeldingskracht
- Individueel gedrag begrijpen door, door de lens te kijken van de sociologie.
- Hoe komt iets tot stand? Door sociaal gedrag of individuen? Kijken naar het (samen) leven
- Door middel van de sociologische verbeelding wordt de alledaagse activiteit inzichtelijk en
verassend
- De wereld moet niet worden beschouw als een optelsom van breinen, maar individueel
gedrag moet worden gezien door de sociale lens
Existentiële waarde van kunst: spelen creëert de mogelijkheid om een brug te vormen tussen
verschillende werelden.