Par.1 Drie ontwikkelingen rond 1900:
- Betere hygiëne en kennis van ziekten->bevolkingsgroei;
- Nieuwe vervoersmiddelen: auto, trein, vliegtuig etc;
- Nieuwe communicatiemiddelen (televisie, radio en telefoon) zorgden voor het sneller
overbrengen van cultuur.
Westerse samenlevingen heten sinds en vanwege deze veranderingen vanaf 1900 moderne
samenlevingen of massasamenlevingen.
Tweede industriële revolutie: sinds 1875 doordat technologische ontwikkelingen sneller gingen.
Vooral het gebruik van andere materialen (bv. staal) en andere energievormen (elektriciteit) zorgden
voor deze ontwikkeling.
De vooruitgang was ook de oorzaak van het cultuurpessimisme. Velen waren bang dat de westerse
cultuur verloren zou gaan in de barbarij van het volk.
Het grootste deel van de bevolking profiteerde niet of nauwelijks van de vooruitgangen-> de
overheid grijpt in met wetgeving:
- Woningen moesten aan strenge eisen voldoen;
- Er werd meer toezicht gehouden op de volksgezondheid;
- Onderwijs voor iedereen en leerplicht.
Andere gevolgen van de ontwikkelingen van de twintigste eeuw was dat landen meer wapens wilden
hebben dan andere landen (zie ook hieronder, onder de kenmerken van de WO I). Ook konden de
moderne communicatiemiddelen ingezet worden voor propaganda (bijvoorbeeld door Hitler).
Par. 2 In de zomer van 1914 begon de Eerste Wereldoorlog. Deze oorlog kenmerkte zich hierin:
- Men gebruikte moderne wapens: vliegtuigen, tanks, mitrailleurs en gifgas;
- De oorlogvoering zelf was ouderwets. Men hanteerde een oude tactiek ondanks de nieuwe
wapens;
- Miljoenen mannen moesten vechten en kregen later aandoeningen vanwege de
traumatische ervaringen aan het front;
- Vrouwen werden ingezet in wapenfabrieken;
- Massamedia gaven propaganda van de overheid door aan de burgers.
Duitsland was in een wapenwedloop met Groot-Brittannië en streefde naar machtsuitbreiding.
Groot-Brittannië en Frankrijk wilden dit echter niet en de spanningen liepen op. Men hield echter wel
rekening met een conflict en besteedde veel geld aan wapens. Ook sloot men bondgenootschappen:
de Triple Alliantie (o.l.v. Duitsland) en de Triple Entente (o.l.v. Frankrijk). Zo werd de oorlog toch nog
heel groot.
In 1914 werd de kroonprins van Oostenrijk-Hongarije (O-H) vermoord door een Bosnische nationalist.
Bosnië wilde bij Servië horen, maar was al eerder ingelijfd bij O-H. De Serviërs hadden graag gezien
dat Bosnië bij Servië ingelijfd werd. Daarom kreeg Servië van O-H de schuld van de moord, en
Duitsland steunde O-H daarin, en Rusland steunde weer Servië. Op 28 juli 1914 verklaarde O-H Servië
de oorlog en even later waren ook Duitsland en Rusland in oorlog. Nederland vond het beter om
neutraal te blijven. In 1917 begon Amerika mee te doen met de oorlog. Duitsland zag dat het ging
verliezen en men stelde voor een burgerregering samen te stellen voor vredesonderhandelingen met
Amerika. Na protesten werd de keizer afgezet en de republiek uitgeroepen. De onderhandelingen
slaagden en op 11 november 1918 werd de vrede getekend. Hierna werd het verdrag van Versailles
, opgesteld waarin de straf voor Duitsland stond: Duitsland moest voor de schade betalen, moest
ontwapenen en gebied afstaan. Vooral Frankrijk (dat aan Duitsland grenst) wilde hoge straffen.
Wilson stelde de ‘Veertien Punten’ op, een plan dat een aantal zaken voorstelt die vrede moeten
garanderen, zoals democratie en zelfbeschikking. De Volkenbond moest hierin de rechter zijn.
Par. 3 Sovjet-Unie: bond van verschillende landen die de communistische ideologie aanhangt. Dat
is een geheel van ideeën opgesteld door Marx, die stelt dat de arbeidersrevolutie voor de ideale
samenleving zou zorgen met gemeenschappelijk bezit en grond. Josef Stalin was dé man van het
communisme in de Sovjet-Unie. Hij onteigende bedrijven, maakte er staatseigendom van en stelde
plannen op om in korte tijd zware industrie op te zetten. Doordat fabrieken staatseigendom werden,
bestond er geen vrije markt of concurrentie. Ook boerderijen werden samengevoegd: collectivisatie.
Het opzetten van de zware industrie was een succes; Stalin slaagde er zelfs in Hitler te verslaan.
Toch mislukte het grootste deel van de plannen van Stalin. Om de hoge productie te behalen
moesten arbeiders hard werken en kregen slecht uitbetaald. Boeren moesten veel van hun oogst
inleveren en zo kwamen er hongersnoden op het platteland. Boeren die zich verzetten kregen de
bijnaam ‘Koelak’, wat ‘rijke boer’ betekent. Ook in andere sectoren kwam men in opstand. Om dit te
breken greep de overheid extreem hard in.
Stalins regering ontwikkelde zich richting het totalitaire. Zij probeerde het denken en doen van de
burgers volledig te bepalen. Alleen de elite leefde in voorspoed. Kerken en het geloof werden dmv
propaganda als slecht afgeschilderd. Dit alles maakte het totalitarisme van de Sovjet-Unie zo
extreem, dat het een eigen naam heeft gekregen: stalinisme.
Toch geloofden velen in de ideologie van het communisme. Zo sloten velen zich aan bij
massaorganisaties (organisaties waar veel mensen lid van zijn).
Zware verliezen in de Eerste Wereldoorlog, weinig invloed en een wrede tsaar leidden in 1917 tot
een revolutie. Tijdens de revolutie trad de tsaar af en werd er een Voorlopige Regering aan. Tijdens
de Oktoberrevolutie grepen de communisten/bolsjewieken de macht regeerde Lenin tot 1924. Vanaf
1925 was dat Stalin.
De Duitse Spartakusbond is een voorbeeld van opkomend communisme in Europa. Deze bond zette
een arbeidersrevolutie in en pleegde een staatsgreep die echter mislukte. In Frankrijk kreeg de
communistische partij veel invloed in de jaren dertig. In Nederland was Troelstra de
vertegenwoordiger van het communisme, maar het lukte hem niet een revolutie te ontketenen.
Par. 4 De jaren twintig van de 20 e eeuw staan bekend als de ‘roaring twenties’. Veel Europeanen
hadden een enorm vertrouwen in de Amerikaanse economie. Oorzaak daarvan was dat de economie
in de VS een vrijemarkt economie was. Er waren veel vrijheden en mogelijkheden om op te klimmen.
Door concurrentie deed men veel uitvindingen, die het productieproces sneller, beter en goedkoper
maakten. Zo konden de burgers zich vaker consumptieartikelen veroorloven: de
consumptiemaatschappij. Deze economische vrijheid ging gepaard met politieke vrijheden.
Amerikanen hechtten veel waarde aan vrijheid van meningsuiting en aan de democratie. Dit systeem
van vrijheden was volledig gebaseerd op vertrouwen; in de politiek en in de economie.
Deze welvaart was echter alleen weggelegd voor blanken en protestanten. Niet-blanken en niet-
protestanten werden achtergesteld. Een voorbeeld hiervan is de Ku Klux Klan. Deze organisatie
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper jrva. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,24. Je zit daarna nergens aan vast.