Hoofdstuk 8 – Didactische vormgeving
8.1 - Drie niveaus van didactische vormgeving
• Als je een visie op leren hebt, ga je het onderwijs zo inrichten dat je die visie in praktijk kunt
brengen. Hoe kun je ervoor zorgen dat alle kinderen niet alleen met plezier naar school gaan,
maar ook dat ze veel leren? Dit doe je met behulp van de didactische vormgeving. Je kunt hierin
drie niveaus onderscheiden:
• Het didactische concept
• Het didactische model
• De didactische werkvormen
• Als je een onderwijsleersituatie ontwerpt, begin je bij het eerste niveau en vormt het bindende
element.
8.1.1 - Didactisch concept
• Het didactische concept gaat over het onderwijs in zijn totaliteit, voor zover dit betrekking heeft
op leren. Hoe wordt er op een school lesgegeven?
• Vanuit de visie op leren, op onderwijs en op het doel ervan formuleert een school de
uitgangspunten waarop het onderwijs is gebaseerd. ----> Die vind je terug in de schoolgids of de
informatiegids van de opleiding. ----> Dit is het algemene onderwijsconcept.
• Het didactische concept van een school vind je minder eenvoudig terug in de schoolgids.
• Het didactische concept kan betrekking hebben op het onderwijs in zijn totaliteit, op een
bepaald vakgebied of op een bepaalde leeftijdsgroep. ----> Voor de onderbouw kan bijvoorbeeld
een ander didactisch concept gekozen worden als voor de bovenbouw. ----> Voor het
reken- en wiskundeonderwijs kan een ander didactisch concept gekozen worden dan voor
wereld oriënterende vakken of voor lichamelijke opvoeding.
• Het traditionele didactische concept is heel lang klassikaal onderwijs geweest. Dit concept gaat
uit van de gemiddelde leerling en kennisoverdracht staat erin centraal. Omdat individuele
kinderen hierdoor in de knel kwamen, werden er andere concepten bedacht.
• De traditionele onderwijsvernieuwers bedachten concepten als het Montessori-, Dalton-,
Jenaplan-, Freinet- en vrijeschoolonderwijs. ----> Onderwijsconcepten zijn aan mode onderhevig.
Welk concept populair is, wordt vaak bepaald door maatschappelijke trends.
8.1.2 - Didactisch model
• Het didactische model laat zien hoe de onderwijsleersituatie is opgebouwd. Welke stappen
neem je? Hoe begin je? Wat ga je vervolgens doen? Hoe rond je de leersituatie af? ----> Zo
ontstaat een vast patroon, dat elke keer bij een soortgelijke onderwijsleersituatie wordt
toegepast. ----> Het didactische model geeft je dus houvast bij het ontwerpen en uitvoeren van
een willekeurige leeractiviteit.
• Een heel algemeen didactisch model is het didactisch analysemodel van Van Gelder. ---->
Het onderwijsleerproces is hierin ontrafeld in onderdelen die samen het totale proces
vormgeven. ----> Je werkt systematisch van een beginsituatie naar een doel toe. Je kunt een
onderwijsactiviteit goed voorbereiden met behulp van dit model.
,Een voorbeeld van een didactisch model dat veel in het primair onderwijs wordt toegepast, is het model
van directe instructie. Het is een model dat veel houvast geeft bij de begeleiding van kinderen.
• Je begint met een terugblik op wat kinderen hebben geleerd en introduceert vervolgens het
nieuwe onderwerp. ----> Dan doe je met de kinderen samen een oefening waarmee ze
vervolgens individueel aan de slag gaan. Aan het eind van de les kijk je samen terug op het
resultaat:
• Dagelijkse terugblik
• Presentatie
• Begeleide oefening
• Individuele verwerking
• Terugkoppeling
• Een model dat erg geschikt is als de leerdoelen op toepassingsniveau liggen, is het
vaardighedenmodel. ----> Dit model kun je bijvoorbeeld gebruiken bij het leren strikken van
veters of het wisselen van een fietsband. ----> Vervolgens krijgen ze feedback op hoe ze de
vaardigheid in praktijk brengen.
• Voordoen
• Samen doen
• Zelf nadoen
• Oefenen
• Feedback
In de modellen die we tot nu toe beschreven, was de leerstof het uitgangspunt. Een model dat sterk
uitgaat van de eigen beleving van een kind, is het zogenoemde z-zz-z-zz-model. De Z staat voor zaak en
zelf.
• De zaak is een onderwerp dat je aan de orde wilt stellen. Je begint bij de eigen ervaring of
beleving van kinderen bij het onderwerp. ----> Dan kijk je hoe je die ervaring kunt koppelen aan
de leerstof over het onderwerp. ----> Vervolgens kijk je met de kinderen wat je nog meer kunt
leren over het onderwerp. ----> Tot slot kijk je samen hoe je wat je hebt geleerd, kunt inpassen in
de eigen ervaring van de kinderen:
• Zelf: Je staat stil bij de eigen ervaring van de leerling met een bepaalde zaak.
• Zelf en Zaak: Je vraagt je af hoe je de eigen ervaring kunt koppelen aan de leerstof over deze
zaak.
, • Zaak: Je kijkt wat je nog meer kunt leren over deze zaak.
• Zaak en Zelf: Je kijkt hoe je de nieuwe kennis over de zaak kunt inpassen in je eigen ervaring.
8.1.3 - Didactische werkvormen
• Het didactische model geeft een algemene leidraad bij het ontwerpen en uitvoeren van een
onderwijsleersituatie.
• In een onderwijsleersituatie gebruik je verschillende werkvormen om een doel te bereiken. Bij
elke stap van het didactische model kies je een of meer werkvormen. Jij gebruikt verschillende
werkvormen om instructie te geven en de kinderen gebruiken verschillende werkvormen om de
leerstof te verwerken.
Voorbeelden van werkvormen zijn:
• Een aflevering van schooltelevisie bekijken, een opstel schrijven, een bouwtekening nabouwen,
een tekst vertalen of een samenwerkingsopdracht uitvoeren, klassikale uitleg of individuele
coaching geven.
• De werkvormen gaan dus over wat er in de praktijk in de les gebeurt, welke middelen je gebruikt
om een doel te bereiken. Het leerdoel bepaalt daarom de werkvorm die je kiest.
• Maar de juiste werkvorm kiezen is niet zo simpel, want bij elk doel passen verschillende
werkvormen. Kenmerken van het leerdoel, van de werkvorm, van de kinderen die ermee gaan
werken en van de omstandigheden bepalen samen welke werkvorm je in een bepaalde situatie
het beste kunt gebruiken. ----> En natuurlijk heeft het didactische concept ook invloed op de
werkvormen.
• De werkvorm 'rijtjes sommen maken’ past goed in het traditionele, klassikale onderwijs.
• Een rekenspel waarbij kinderen spelenderwijs sommen maken en elkaar corrigeren als de som
niet klopt, past goed in samenwerkend onderwijs.
8.2 - Didactisch analysemodel van Van Gelder
• Een didactisch model dat in verschillende varianten veel wordt gebruikt in onderwijsleersituaties
is het didactische analysemodel van de onderwijskundige Leon van Gelder (1913-1981).
• ----> Het is een algemeen, neutraal model. Je kunt het daarom bij het ontwerp en de analyse van
elke onderwijsleersituatie gebruiken, onafhankelijk van het onderwijsconcept en het daarbij
passende didactische model.
• Aan elke spel- en onderwijsleersituatie kun je een aantal aspecten onderscheiden, onafhankelijk
van het onderwijsconcept en het didactische model dat bij het onderwijsconcept past.
Figuur 8.1 - Algemeen didactisch model