Recht samenvatting Hoofdstuk 12, sociale zekerheid bij
ziekte en arbeidsongeschiktheid.
Inleiding
Iemand die (gedeeltelijk) kan werken, dient van de overheid niet volledig afhankelijk te
zijn van een uitkering. Burgers die zich onvoldoende kunnen voorzien van inkomen,
hebben recht op een verzekering gebaseerd op het bestaansminimum. Hierachter
schuilt de solidariteitsgedachte. Er wordt van de burgers verwacht dat zij actief mee
participeren waar dit kan. Op die manier vindt er een vereenvoudiging en versobering
plaats van het socialezekerheidsstelsel. Iedereen moet aan het werk, ondanks
beperkingen. Dit werken, biedt deze doelgroepen een hogere uitkering. Zo probeert de
overheid om alle burgers zo veel mogelijk van hun eigen inkomen te laten voorzien. Dit
wordt de activerings- en re-integratiefunctie genoemd. Werkgevers worden
bijvoorbeeld ook gestimuleerd om mensen met een beperking aan te nemen.
Er zijn op 1 januari 2015 verschillende transities gemaakt in de Nederlandse wet, die
ons als burgers ertoe zet om meer in de samenleving te participeren. Het doel van deze
transities is om de samenleving beheersbaarder, betaalbaarder en toegankelijker te
maken.
o De Zorgverzekeringswet (Zvw) en Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO) regelen
de (medische) zorg en ondersteuning.
o De Jeugdwet regelt de kinderbeschermingsmaatregelen. Hiermee wordt de opvoed en
opgroei ondersteuning geregeld.
o De Participatiewet regelt de bijstandsregeling.
o Wet Passend Onderwijs, regelt het onderwijs voor speciale doelgroepen op reguliere
scholen.
De overheid is van mening dat de zorg en voorzieningen beter gecentraliseerd moeten
worden. Daarom hebben de gemeenten een grotere rol gekregen rondom het welzijn
van de burgers. Er zijn een aantal belangrijke pijlers rondom het
socialezekerheidsstelsel. Namelijk verantwoordelijkheid van de burgers voor zorg, eigen
bijdrage in het sociale netwerk, kracht van de burger, vroegtijdige preventie en
signaleren. De transities zijn vooral ook gebaseerd op bezuinigingen.
12.1 Het socialezekerheidsstelsel
Functies socialezekerheidsrecht
Het rechtsgebied van de sociale zekerheid regelt de rechten en plichten rondom ziekte,
werkloosheid en arbeidsongeschiktheid bij werkgevers, werknemers en zelfstandigen. De
sociale zekerheid valt onder het publiekrecht – bestuursrecht. Samen met het
arbeidsrecht wordt het socialezekerheidsrecht het sociaal recht genoemd. Dit komt
omdat het arbeidsrecht en de sociale zekerheid veel invloed hebben op elkaar.
De functie van het socialezekerheidsrecht is tweedelig:
1. De waarborgfunctie, bescherming tegen het verlies van inkomen, en zorgen voor
bestaanszekerheid. De overheid verstrekt uitkeringen of neemt bijvoorbeeld medische
kosten voor haar rekening.
2. De activerings- en re-integratie functie, de overheid neemt maatregelen die ervoor
zorgen dat een werknemer niet uitvalt of wordt her-ingeschakeld.
Sociale verzekeringen
Voor de uitvoering van de plichten van het socialezekerheidsstelsel, zijn er verschillende
bestuursorganen aangewezen. Dit zijn de Sociale Verzekeringsbank (SVB), het
Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV), de gemeenten en
zorgverzekeraars. Het UWV en de gemeenten werken samen om de arbeidsintegratie te
bevorderen. De samenwerking tussen deze bestuursorganen, wordt het werkplein
, genoemd. Voor sociale verzekeringen dient premie betaald te worden. Vaak wordt
deze door de belastingdienst geïnd. Deze premie hangt af van het maandelijkse bruto-
inkomen van de burger. Er bestaan twee soorten sociale verzekeringen:
1. Werknemersverzekeringen
2. Volksverzekering
Werknemersverzekeringen
Bij deze verzekeringen staat het werken centraal. Een voorwaarde om recht te hebben op
één van de werknemersverzekeringen is dat je in dienstverband bent voor een werkgever
of eigenaar bent van een zelfstandige onderneming. Bij werknemersverzekeringen wordt
er premie afgedragen door de belastingdienst. De belastingdienst int ook de
inkomensafhankelijke bijdrage van de Zvw. Bij werknemersverzekeringen is het zo, dat ze
worden uitgevoerd door het UWV.
De werknemersverzekeringen zijn:
o Ziektewet
o Wet op arbeidsongeschiktheidsverzekering (WAO)
o Wet Werk en Inkomen naar arbeidsvermogen (WIA)
o Werkloosheidswet
Volksverzekeringen
Dit zijn verzekeringen voor alle ingezetenen van Nederland. Dit zijn alle personen die
rechtmatig in Nederland wonen. Bij volksverzekeringen wordt de premie ingehouden op
hun salaris of uitkeringen. De belastingdienst int de premie los van de loonheffing,
afhankelijk van de hoogte van het loon. De meeste volksverzekeringen worden
uitgevoerd door de Sociale Verzekeringsbank, deze is poer regio werkzaam.
De volksverzekeringen zijn:
o Algemene Ouderdomswet (AOW)
o Wet langdurige zorg (Wlz)
o Algemene nabestaandenwet (Anw)
o Algemene kinderbijslagwet (AKW)
o Zorgverzekeringswet (Zvw)
Sociale voorzieningen
Iedereen die rechtmatig in Nederland woont, kan een beroep doen op een sociale
voorziening. Een sociale voorziening is een voorziening door middel van een uitkering.
Wat kenmerkend is, is dat er geen premie voor wordt afgedragen. Dit maakt dat er niet
van een verzekering kan worden gesproken. De overheid wordt als financier gezien.
Sociale voorzieningen komen voornamelijk voort uit algemene middelen. Dit wil zeggen
uit de inning van BTW en loonheffing.
Sociale voorzieningen zijn:
o Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
werknemers (IOAW)
o Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze
zelfstandige (IOAZ)
o Inkomensvoorziening oudere werklozen (IOW)
o Wet werk en arbeidsondersteuning jonggehandicapten (Wajong 2015)
o Participatiewet
o Toeslagenwet (TW)
o Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO 2015)
Verschillende toeslagen
Sommige toeslagen zijn inkomensafhankelijk. Deze tarieven worden door de
belastingdienst vastgesteld en uitgekeerd. De hoogte van de toeslagen wordt vastgesteld
op basis van één van de toeslaggerechtigden. Dit inkomen wordt berekend met het
systeem van de algemene inkomensafhankelijke regelingen (Awir). Voorbeelden van
, inkomensafhankelijke toeslagen zijn de kinderopvangtoeslag, de zorgtoeslag en de
huurtoeslag.
Kind regelingen
Er zijn in Nederland vier verschillende kind regelingen ter inkomensondersteuning van de
ouders.
Kinderbijslag, Kind gebonden budget, Pleegvergoeding en Kinderopvangtoeslag.
Per 1 januari 2015 hebben alleen ouders die recht hebbenop een uitkering op basis van
de participatiewet, recht op een hoger kind gebonden budget. Dit is bijvoorbeeld bij
eenoudergezinnen. Dit budget is maximaal €3066,- per jaar en wordt de ouderkop
genoemd. Het bedrag is afhankelijk van het inkomen van de alleenstaande ouder. En
wanneer zij samen met iemand het huishouden runnen (toeslagpartner), hebben ze geen
recht op de ouderkop.
Toekenning van uitkeringen
Door middel van een ‘keukentafelgesprek’ bij de gemeente wordt er bepaald of de
aanvraag van een uitkering daadwerkelijk noodzakelijk is voor de desbetreffende burger.
Uiteindelijk bepaalt het uitvoeringsorgaan of de uitkering echt aangevraagd mag worden.
Op moment dat er een uitkering wordt toegekend, zit de burger aan een aantal
verplichtingen vast. Houdt de burger zich hier niet aan, zullen er sancties worden
opgelegd.
De uitvoeringsorganen stellen vast of de burger recht heeft op de uitkering, hoe hoog
deze uitkering is en wat de duur ervan zal zijn. Dit wordt berekend door de persoonlijke
situatie van de burger naast de wetgeving te leggen. Uiteindelijk krijgt de burger een
beschikking waarin alle informatie rondom de uitkering duidelijk beschreven staat.
Verplichtingen
Wanneer er een uitkering is toegekend, zal de burger zich moeten houden aan een aantal
verplichtingen. Deze zijn door de wet of het uitvoeringsorgaan vastgesteld. In iedere wet
staan weer andere verplichtingen waar een uitkeringsgerechtigde zich aan dient te
houden. Verschillende verplichtingen kunnen zijn:
o De uitkeringsgerechtigde dient op tijd de juiste informatie te verstrekken.
o De uitkeringsgerechtigde dient voldoende te solliciteren.
o De uitkeringsgerechtigde dienst mee te werken aan het re-integratieplan.
Sancties
Het verstrekken van uitkeringen dient altijd rechtmatig te zijn. Misbruik en fraude wordt
actief bestreden door de overheid. De uitvoeringsorganen zijn verplicht om sancties op te
leggen op moment dat er wordt gefraudeerd. Er is dan sprake van een Lik op stuk-
beleid. Een uitvoeringsorgaan kan op diverse manieren een sanctie opleggen:
o Een bestuurlijke boete opleggen
o Een maatregel
o Een schriftelijke waarschuwing.
o Het terugvorderen van het teveel uitgekeerde bedrag.
Bestuurlijke boete
Wanneer een burger informatie achterhoudt, valse informatie doorgeeft of onvolledige
informatie doorgeeft die van invloed zijn op de uitkering, kan er een bestuurlijke boete
worden opgelegd. Het uitvoeringsorgaan gat er dan vanuit dat er sprake is van fraude. De
nadere bepaling van de hoogte van de boetes, staan beschreven in het Boetebesluit
sociale zekerheidswetten en in de fraudewet. Bij een eerste overtreding is de boete 100%
van het benadelingsbedrag. Bij een herhaling van fraude binnen 5 jaar, wordt dit 150%
van het benadelingsbedrag. Een uitvoeringsorgaan kan de boete verslagen bij een lagere
verwijtbaarheid. Wanneer iemand zich bijvoorbeeld heeft vergist, kan ervoor worden
gekozen om alleen een waarschuwing te geven.
Strafrechtelijke vervolging