Basiskennis taalonderwijs
Hoofdstuk 2 | Taalonderwijs en taal
Taalronde = manier van verwerken waarin veel domeinen van taal aan bod komen. Denk aan
mondelinge taalvaardigheid: luisteren en gesprekken voeren. Maar ook schriftelijke taalvaardigheid
als teksten schrijven en begrijpend lezen. Ze werken aan woordenschat en er zijn opdrachten die te
maken hebben met taalbeschouwing. Ook eventuele regels kunnen worden herhaald.
Per week wordt er zo’n 8 uur aan taal besteed.
Wanneer een kind opgroeit, leert hij zijn moedertaal. Je maakt de taal eigen in de normale interactie
met de omgeving.
5 redenen om apart onderwijs te geven in taal:
1. Schriftelijke taalvaardigheid leren kinderen niet spontaan op school leer je lezen en
schrijven.
2. Niet alle kinderen kunnen zich zelfstandig een bepaald niveau van taalvaardigheid eigen
maken niet iedereen heeft Standaardnederlands als moedertaal. Denk aan Fries, Brabants
of Turks. Dit zorg voor een achterstand op school. Bij anderstalige kinderen moet je aandacht
besteden aan de elementaire communicatie of aan het vergroten van de woordenschat. Ook
zijn er taalzwakke kinderen die nog begeleiding nodig hebben.
3. Op school leer je een ander soort taalgebruik dan in het dagelijks leven het
Standaardnederlands is een ander soort taal dan je bijvoorbeeld op de markt of in een
stadion gebruikt. Het is officiëler, verzorgder en goed geformuleerd. Op school leer je de
regels voor het Standaardnederlands. Bijv. hij heeft en niet hij heb. En jouw fiets schrijf je
met een w. ook bepaalde begrippen die je in het dagelijks leven niet zo veel gebruikt, maar
op school wel. Bijv. samenvatting, thema, persoonsvorm. En ook uitdrukkingen. Deze regels
maakt een kind zich niet zomaar eigen, daar heb je hulp op school bij nodig.
4. Bepaalde taalvormen leer je alleen met behulp van het taalonderwijs bepaalde
taalvormen leer je niet in het dagelijks taalgebruik en bij de verschillende vakken op de
basisschool is er ook geen tijd voor. Als een kind een brief of een verslag moet schrijven, gaat
het vaak over de inhoud en niet over het verslagleggen als bij aardrijkskunde. Binnen het
taalonderwijs is er wel ruimte voor het verslagleggen.
5. Als je kinderen plezier in het lezen van boeken wilt bijbrengen, dan moet je daar apart
aandacht aan besteden doelstelling van taal is kinderen plezier laten beleven in het lezen
van boeken. Kinderen kunnen wegduiken in boeken, plezier beleven in verschillende genres.
Je kunt dat plezier alleen bevorderen als je kinderen op zijn minst in aanraking brengt met
boeken en je kunt aandacht besteden aan bijzondere teksten. Daar heb je taalonderwijs bij
nodig.
Veel doelen in het taalonderwijs komen geïntegreerd aan bod. Taalonderwijs wordt vaak opgesplitst
in verschillende domeinen. Bij het taalonderwijs ligt de nadruk sterk op het schriftelijk taalgebruik en
vaak staat de taalvorm centraal: hoe schrijf je woorden, hoe zijn woorden opgebouwd of hoe zitten
zinnen in elkaar? Taalonderwijs is veel schrijven en overschrijven, het liefst in hele zinnen.
Lesgeven met behulp van een methode noemen we traditioneel taalonderwijs. Traditioneel wil
zeggen dat het de oudste en meest gangbare manier van taalonderwijs is. Het is niet negatief.
,Basiskennis taalonderwijs
In de wet op basisonderwijs zijn voor het taalonderwijs kerndoelen opgenomen. Er volgt een
volgende verdeling:
- Mondeling onderwijs
- Schriftelijk onderwijs
- Taalbeschouwing, waaronder strategieën
Taalmethodes gebruiken vaak nog een verfijndere verdeling:
- Mondelinge taalvaardigheid
- Woordenschat
- Beginnende geletterdheid
- Voortgezet technisch lezen
- Begrijpend lezen
- Stellen
- Jeugdliteratuur
- Taalbeschouwing
- Spelling
Dit is vanaf groep 3. In kleuters valt schriftelijke taalontwikkeling onder beginnende geletterdheid.
Mondelinge taalvaardigheid
Spreken en luisteren en het voeren van allerlei mondelinge gespreksvormen. Discussie, spreekbeurt
voeren. Maar ook leren om spreek- en luisterstrategieën te hanteren. Je leert ze om een goede vraag
te stellen en hoe je reageert op elkaar.
Woordenschat
Aanleren van de betekenis van nieuwe woorden, uitdrukkingen, zegswijzen en spreekwoorden. Ook
leren ze strategieën om achter de betekenis van nieuwe woorden te komen. De ontwikkeling van
woordenschat hangt nauw samen met de mondelinge taalontwikkeling. Door het leren van nieuwe
woorden, ontwikkelen kinderen ook spreek- en luistervaardigheid.
Beginnende geletterdheid
Vermogen om schriftelijke taal te begrijpen en te gebruiken. We kennen ontluikende geletterdheid
(ontwikkeling van voorschoolse geletterdheid 0 tot 4 jaar) , beginnende geletterdheid (geletterdheid
van groep 1 tm 3) en gevorderde geletterdheid (periode na groep 3).
Eigenlijk is geletterdheid een bepaalde fase van het taalonderwijs.
Een belangrijk onderdeel is het aanvankelijk lezen in groep 3 wat hoort bij beginnende geletterdheid.
Dit is de eerste fase van het leesonderwijs. Het gaat om het aanleren van de beginselen van het
lezen. Ze moeten leren welke letters er zijn en ze moeten in staat zijn om eenvoudige woorden
hardop te lezen. Het speelt zich af in de eerste helft van groep 3. Het voortgezet lezen begint na
groep 3.
Voortgezet technisch lezen
Het aanvankelijk lezen is het begin van het leesonderwijs. Daarom gebruiken we de term
aanvankelijk. Het leesonderwijs dat daarna komt, duiden we aan met voortgezet lezen. Een
onderdeel daarvan is het technisch lezen. Het gaat om het ontcijferen van letters en het hardop
voorlezen van woorden, en er wordt aandacht besteed aan de efficiënte leesstrategieën. Het doel is
het kunnen decoderen van de tekst. Het gaat om het vlot en nauwkeurig kunnen lezen van de tekst.
Vaak geoefend in groepen met hetzelfde niveau, niveaulezen.
,Basiskennis taalonderwijs
Begrijpend lezen
Een andere vorm van voortgezet lezen is begrijpend lezen. Het gaat om het begrijpen van de tekst,
het achterhalen van de bedoeling. Hier kom je achter door het stellen van vragen over de betekenis
van woorden en uitdrukkingen, verbanden in de tekst, bedoeling van de schrijver.
Stellen
Het gaat om schrijven van teksten. Weergeven van gedachtes, ervaringen en waarnemingen. Ze
moeten weten hoe je te werk gaat bij het schrijven van teksten en welke regels er zijn.
Jeugdliteratuur
Het lezen van literaire teksten. Het gaat om jeugdboeken in ruime zin, van informatieve boeken tot
fictie. Het doel is om kinderen in aanmerking te laten komen met verschillende genres, hun literaire
smaak te ontwikkelen en ze te laten genieten van het lezen van een boek. Om ze te motiveren tot
zelfstandig lezen.
Taalbeschouwing
Reflecteren op de taalvorm. De manier waarop iets is verwoord en het gebruik van taal. Het gaat om
bijzonderheden ontdekken en regelmaat te ontdekken. Bijv. ontdekken dat de persoonsvorm altijd
de tijd in de zin aangeeft en dat je het woord kantelen op twee manieren kan uitspreken. Ook gaat
het om traditionele grammatica; ontleden van zinnen, en verschillende woorden kunnen benoemen.
Spelling
Meest voorkomende woorden correct kunnen schrijven. Ook de belangrijkste spellingsregels kunnen
toepassen en interpunctie regels.
, Basiskennis taalonderwijs
Taal speelt een belangrijke rol in ons leven. Taal heeft verschillende functies voor mensen:
- Communicatieve functie of sociale functie contact maken met anderen. Geven van een
mening, standpunt, vragen stellen etc. het is een communicatiemiddel. Een boodschap
doorgeven aan een hoorder.
Verschillende sociale taalfuncties:
Zelfhandhaving opkomen voor jezelf, jezelf beschermen en verdedigen
Zelfsturing met woorden je handelen ordenen en je plan aankondigen. Bijv. ik ga
naar…
Sturing van anderen het handelen van een andere beïnvloeden. Bijv. ik ga naar de
bakker, ga jij mee?
Structurering van het gesprek het gespreksverloop beëindigen
- De conceptualiserende of cognitieve functie taal als een hulpmiddel om je gedachten te
ordenen en greep te krijgen op de werkelijkheid. Bijv. een mening geven over een onderwerp
waar je niet veel vanaf weet. Je hebt dan niet een mening paraat en al zoekend naar
woorden krijg je vaak wat meer greep op de zaak. Ook wel de cognitieve taalfunctie. Want je
verwijst met taal naar de betekenissen en concepten uit de werkelijkheid. 3 cognitieve
taalfuncties:
Rapporteren eenvoudigste cognitieve taalfunctie. Je doet dan verslag van iets wat
in de werkelijkheid voorkomt. Je hebt het meegemaakt of gezien en je vertelt erover.
Redeneren je gaat een stapje verder dan beschrijven, want je bewerkt de
gebeurtenis door een extra denkstap in te bouwen. Je kan dat doen door de
gebeurtenis chronologisch te ordenen. Of je trekt conclusies, of een oorzaak gevolg
relatie of je doet een voorstel met oplossing.
Projecteren dit is het moeilijkste cognitieve taalfunctie. Je gaat je verplaatsen in
de gedachtes en gevoelens van iemand anders. Bijv. ik denk dat…
- De expressieve taalfunctie taal om gevoelens te uiten, experimenteren, om iets te zeggen
wat een ander nog niet eerder heeft gezegd. Bijv. het gebruiken van een speciale
woordkeuze. De taal wordt hier dus gebruikt als expressiemiddel.
De communicatieve competentie
Verschillende functies van taal zijn lastig te onderscheiden. Het eigen maken van de communicatieve
functie is een lang proces. Het vermogen om de communicatieve functie te gebruiken noemen we de
communicatieve competentie. Of je de communicatieve competentie goed gebruikt, hangt af van de
kennis van het taalsysteem en de taalregels. Ook heeft het met de vaardigheid te maken om een
gesprek te voeren en strategieën te gebruiken. Je moet de taal kunnen aanpassen in verschillende
taalgebruiksituaties. De communicatieve competentie kun je onderverdelen in:
- Grammaticale competentie (linguïstische competentie) het gaat niet alleen om het
kennen van de grammaticale regels, maar ook woordenschat, correct vervoegen en
verbuigen van woorden en de kennis van correcte uitspraak van woorden. Het omvat alle
kennis van taal en de taalregels die nodig zijn bij communiceren.
- Tekstueel competentie kennis van gesproken en geschreven teksten. Weten hoe je een
gesprek begint en eindigt en kennis hebben van de regels voor schriftelijke teksten.
- Strategische competentie vermogen taalgebruiker bij het hanteren van strategieën om zo
bepaalde doelen te bereiken. Schrijf, spreek en luisterstrategieën. Iemand overtuigen of
aanzetten tot actie.
- Functionele competentie vermogen taalgebruiker om zijn taalgebruik aan te passen aan
een specifieke situatie. Bijv. een brief aan de gemeente
De strategische competentie en de functionele competentie worden ook wel de pragmatische
competenties genoemd.
Verschillende taalniveaus: