Cross cultural management samenvatting
Interculturele communicatie
Als er gesproken wordt over de cultuur van een land, hebben we het over Cultuur met een
grote C.
Dit gaat over schilders en schrijvers etc. van bijvoorbeeld Nederland. Waar een land zich van
onderscheidt met de rest.
In de antropologie en de sociologie hebben we het over cultuur met een kleine c.
Hofstede noemt deze cultuur ook wel ‘de collectieve mentale programmering die de leden
van één groep of categorie mensen onderscheidt van die van andere.’ Ook de dagelijkse
dingen of de manier waarop je communiceert
3 niveaus van digitale programmering
In de mentale programmering van de mens kunnen we drie niveaus onderscheiden: de
menselijke natuur, cultuur en persoonlijkheid. Hofstede heeft dit in 2005 uitgewerkt:
Menselijke natuur: hiermee wordt alles bedoeld wat de mens is aangeboren. Bijvoorbeeld
dat je moet eten en drinken om te kunnen overleven.
Cultuur: hiermee wordt verwezen naar de regels en wetten die een groep mensen nodig
heeft om voort te bestaan. Dit is aangeleerd, een groep mensen wordt als het ware getraind
om zich op een bepaalde manier te gedragen. Hofstede noemt dat mentale programmering.
Een aanwijzing dat cultuur niet erfelijk is, is dat een kind die op jonge leeftijd geadopteerd
wordt door mensen uit een andere cultuur en zich moeiteloos beweegt in zijn nieuwe
cultuur.
Persoonlijkheid: hierin zitten zowel aangeboren als aangeleerde eigenschappen. De wijze
van glimlachen is aangeboren, maar waarom je glimlacht is aangeleerd. En dat vormt je
persoonlijkheid.
Culturele verschillen uiten zich in vier verschillende aspecten:
Praktijken: wat we doen, hoe we iets doen; bestaan uit;
- Symbolen
- Helden
- Rituelen
Waarden: waarom we iets doen
1
,Deze aspecten kunnen worden weergegeven in het ‘ui-diagram’. Hoe meer een aspect aan
de oppervlakte van dit diagram zit, des te oppervlakkiger het is, des te makkelijker het
waargenomen kan worden en des te makkelijker het door andere culturen kan worden
overgenomen.
Symbolen = In de buitenste schil van de ui zitten de symbolen. Bijvoorbeeld een vlag,
kleding, gebaren, taalgebruik, voedsel enzovoort. Als je tot een bepaalde cultuur wil
behoren, dan is het overnemen van deze symbolen het eerste wat je kunt doen. -> westerse
zakenkleding dragen.
Helden = Een cultuur onderscheidt zich ook van andere culturen in haar helden, de personen
die voor mensen uit een bepaalde cultuur een lichtend voorbeeld zijn. -> Nelson Mandela.
Rituelen = Een derde aspect waarin culturen van elkaar verschillen, is rituelen. Dat zijn
handelingen die rationeel gesproken niet strikt noodzakelijk zijn, maar die voor de leden van
een cultuur essentieel zijn. -> het vieren van Koningsdag.
Praktijken = De symbolen, helden en rituelen van een cultuur worden uitgedrukt in dat wat
mensen doen: de zogenaamde praktijken. Het zijn de uiterlijke manifestaties van cultuur.
Waarden
Waarden zijn meer kenmerkend voor een cultuur dan de symbolen, helden en rituelen die in
praktijken worden uitgedrukt. Waarden vormen de kern van de cultuur. Waarden is het stuk
van de ijsberg dat onderwater schuilt 8/9 deel dus. Terwijl de praktijken maar 1/9 deel is.
Waarden bepalen wat goed en wat niet goed is, wat mag en wat niet mag: het is de manier
van denken en de visie op de wereld die bij de cultuur hoort.
Nepotisme vriendjespolitiek
Er zijn veel groepen mensen die een collectieve mentale programmering hebben die hen
onderscheidt van andere mensen. Daarom zijn er ook vele culturen.
1. Nationale culturen, dit zijn groepen mensen die bij elkaar horen omdat ze in
hetzelfde land wonen: Nederlanders, Belgen, Duitsers noem maar op.
Toch kunnen er verschillen plaatsvinden, bijvoorbeeld cultuurverschillen per regio.
Ook kan eenzelfde cultuur aan beide zijden van een staatsgrens bevinden.
Bijvoorbeeld de Frans-Belgische staatsgrens.
2. Sociale culturen, ten eerste vind je cultuurverschillen tussen migranten, ten tweede
tussen sociale klassen (vrouwen en mannen), ten derde tussen gelijke groepen zoals
scholen, verenigingen.
Model van Shannon en Weaver
Mensen vinden het nodig om communicatie te bestuderen; zoals Shannon en Weaver in
1949, zij hebben een communicatiemodel ontworpen. Recenter hebben Targowski en
Bowman in 1988 een model gemaakt. Het onderstaande model is van Shannon en Weaver.
2
,Waarom communicatie aan de
telefoon niet goed kan verlopen:
1. Technische dingen (ruis)
2. Uitspraak van de zender
Als snel na de lancering van het model van Shannon en Weaver ontdekte men dat het een te
simpele, te lineaire voorstelling van communicatie was. Communicatie heeft veel meer
aspecten dan Shannon en Weaver noemden.
- Ten eerste stelt het communicatie als eenrichtingverkeer voor. Van enige feedback is
geen sprake, in de praktijk is dat wel zo.
- Ten tweede bepalen de context en situatie waarin je communiceert, hoe je dat doet,
tegen wie je spreekt en wie daarbij aanwezig is, wanneer en op welke plaats ook mee
in de communicatie. Dit zijn allemaal aspecten hoe je communiceert
- Ten derde communiceer je niet alleen door woorden, maar ook door de wijze waarop
je je stem gebruikt, door je tempo van spreken, je houding, gebaren enzovoort.
Model van Targowski en Bowman
Een van de meest uitgebreide modellen, is van Targowski en Bowman (1988). Het bestaat uit
twee delen, een gedeelte dat weergeeft hoe zender, ontvanger en buitenwereld met elkaar
verbonden zijn in de communicatie en een gedeelte dat weergeeft voor hoeveel aspecten
zender en ontvanger op 1 lijn moeten zitten om de communicatie goed te laten verlopen.
A: De fysische link tussen zender en ontvanger die communicatie mogelijk maakt (Bijv.
Telefoonverbinding)
B: De uitwisseling van informatie tussen een zender en een artefact (Iemand die gegevens aan
3
, een database toevoegt)
C: De uitwisseling van informatie tussen zender en de buitenwereld (Iemand die presentatie
houdt)
D: De uitwisseling van informatie tussen een ontvanger en de buitenwereld (Iemand die het
ineternet raadpleegt)
E: De uitwisseling van informatie tussen een ontvanger en een artefact (Iemand die een
kunstwerk bekijkt)
F: Het proces van data of informatie verzamelen (De Gouden Gids raadplegen)
G: De non-verbale communicatie tussen zender en ontvanger (Gelaatsuitdrukkingen maken en
interpreteren)
H: De onbewuste communicatie tussen zender en ontvanger (Onbewust dezelfde houding
aannemen als je het met elkaar een bent)
M: De message, de boodschap.
Belangrijke verbeteringen model van Targowski en Bowman
1. De communicatie wordt niet als eenrichtingsverkeer afgebeeld.
2. Non-verbale en onbewuste communicatie hebben er ook een plaats in.
3. Er wordt rekening gehouden dat iemands productie en perceptie van communicatie
worden beïnvloed door zijn kennis van de buitenwereld.
Non verbale communicatie is sterk cultuurgebonden. Dat geldt voor bewuste non verbale
communicatie (aanduiden dat je iets lekker vindt) als voor onbewuste communicatie (de
afstand die je tot iemand houdt).
Tweede gedeelte communicatiemodel
Dit laat zien hoe makkelijk er misverstanden ontstaan, wanneer mensen uit verschillende
culturen met elkaar communiceren.
Fysische Link:
Dit zijn de Fysische aspecten die gebruikt worden om een boodschap over te brengen. Mensen
4