Hierbij bied ik mijn samenvatting aan van het vak beginselen van de democratische rechtsstaat, ofwel staatsrecht. In deze samenvatting vindt je een samenvatting van alle literatuur van het vak, alle hoorcolleges en wergroepen.
Beginselen van de democratische rechtsstaat
Hoofdstuk 1
Staatsrecht zoveel mogelijk in rechtsvergelijkend en in perspectief van de EU integratie word
behandeld.
Hoofdstuk 2
Bevoegdheden verdelen, wie mag wat doen en hoe ver mag diegene gaan, waar is de grens, ofwel
legitimatie.
De staat als object: staatsrecht (constitutioneel recht) hoe is de staats organisatorisch geregeld.
Het recht dat gesteld is door de staat en geldt binnen deze staat. Het recht dat ziet op inhoud en
functioneren van de instellingen van de staat. Het omvat ook regels over bevoegdheden om regels te
stellen en besluiten te nemen. Welke bevoegdheden zijn er en aan wij worden die toegerekend in de
staat. Basisvragen:
- Wie bevoegd stellen van regels en nemen van besluiten
- Waarop is bevoegdheid gebaseerd
- Wat is grondslag in GW
- Welke zijn de grenzen voor een bevoegdheid
- Wie ziet toe op de correcte uitvoering van bevoegdheden en toepassing rechtsregels.
De grondwet is centraal staatsrechtelijk document: geschreven document dat de belangrijkste regels
van staatsrecht bevat en bijna nooit veranderd kan worden.
subdisciplines staatsrecht:
- Politieke staatsrecht: regels bevoegdheden van de politieke organen, werkwijze en taken
politieke organen (Regering & Staten-Generaal)
- Decentralisatierecht: recht van lagere eenheden.
- Grondrechten: het optreden van de staat beperken
Staatsrecht lijkt op bestuursrecht. Staat is meer gericht op hoe de staat organisatorisch is geregeld (3
punten die hierboven genoemd zijn) en bestuursrecht is meer gericht op verkeer tussen overheid en
burgers.
Staat als subjectief
Wat is een staat:
- Sprake van territoriale organisatie
- Gezag over een bevolking op een grondgebied uitoefent
- Beschikt over machtsmiddelen zoal geweldsmonopolie
Nationale staat: de personen onder een gezag een eenheid vormen, een natie. Niet ieder volk recht
op afscheiding en een eigen staat vormen. Niet alle staten zijn even goed georganiseerd.
EU geen staat omdat het formeel een internationale organisatie is opgericht bij verdragen waarbij
soevereine lidstaten unaniem over verdragswijzigingen besluiten. Ook is er geen ‘Europees’ volk.
Ze hebben wel invloed op het nationale niveau.
Maaaar, de verdragen zijn de constitutionele grondslag en normering, er zijn bevoegdheden
toegekend aan de Unie, trias politica.
Soevereiniteit
Voorkomende betekenissen soevereiniteit(kenmerk staat), geen verantwoording afleggen aan hogere
macht:
- Internationaalrechtelijke betekenis: Staat heeft op zijn grondgebied als enige
geweldsmonopolie en andere staten mogen hier niet mee bemoeien
- Aanduiding waar hoogste gezag ligt. In NL is dit de grondwetgever.
- Bevoegdheden dat in het algemeen cruciaal gevonden worden om te kunnen spreken van
soevereine staat.
- Filosofische en theoretische grondslag van de staat en het overheidsgezag. Denk aan
volkssoevereiniteit. aan wie heeft de staat het gezag ontleent?
,Interne soevereiniteit: hoogste macht in de staat. In NL is dit de overheid
Externe soevereiniteit: andere staten die accepteren wie de hoogste macht in een staat is. andere
landen bemoeien niet met wat er in jou land gebeurt..
Verdrag: afspraak tussen twee of meer staten zoals bij de organisaties de EU en Raad van Europa.
Constitutie, grondwet en staatsrecht
Constitutie: geheel aan regels en beginselen dat een staat ordent voor volk en vorst. Geven aan wat
iedereen mag. Vaak d.m.v. grondwet maar hoeft niet. Het hoeft niet geschreven te zijn in een
geschreven basis document met een aparte procedure. constitutie is dus niet hetzelfde als grondwet.
Voor gezag heb je een constitutie nodig.
Grondwet: een document met belangrijkste regels over staatsorganisatie en verhouding tussen staat
en burger. Een geschreven document geeft duidelijkheid. Zonder geschreven document kan er veel
chaos ontstaan zoals in GB.
- Formele rigide (wijziging van grondwet aan specifieke waarborgen is onderworpen en dus
moeilijk te wijzigen is) constitutie
- formele flexibele (wetten kunnen makkelijker aangepast worden) constitutie heb je.
- Materieel rigide/flexibiliteit houdt in dat ondanks dat bijv de grondwet niet wijzigt via de
formele rigide/flexibiliteit de interpretatie van de inhoud wet kan veranderen door bijv
rechtsspraak. De Amerikaanse rechter interpreteert de grondwet waardoor er zeker wel
mogelijkheden zijn in de veranderingen van de interpretatie van de grondwet. Bij NL is het
ook materieel rigide door ontbreken van rechterlijke toetsingsrecht.
Staatsrecht bestaat merendeels uit geschreven regels maar ook ongeschreven.
Ongeschreven staatsrechtelijke regel: een gewoonte of bestendige praktijk rechtens juist en geboden
word beschouwd. (moet juridisch vereist zijn)
In NL hebben we weinig ongeschreven staatsrechtelijke regels wat soms in het voordeel werkt omdat
het staatsrecht zo flexibel blijft en kunnen inspelen op veranderende omstandigheden. Nadeel van
de hoge drempel voor het aannemen van een ongeschreven rechtsregel is dat sommige bestaande
gedragsregels die hun waarde hebben bewezen, zo aan de kant worden geschoven.
Ongeschreven staatsrechtregels:
- Vertrouwensregel: regering/ministers het vertrouwen moet hebben van de Staten-Generaal.
Dit is een voorbeeld van een gewoonterecht.
- Tweede kamer niet twee keer na elkaar ontbonden wordt over dezelfde kwestie.
Andere ongeschreven regels die gedrag van instituties (regering en parlement) reguleren
conventies
Eenheidsstaten en (con)federale staten.
Eenheidsstaat: overheidsgezag bij centrale overheid. Decentralisatie mogelijk (gedecentraliseerde
eenheidsstaat). (Frankrij, gedecentraliseerde NL omdat gemeenten en provincies bevoegdheden
hebben, GB)
Federale staat(VS en Duitsland): deelstaten eigen bevoegdheden waar centrale gezag geen invloed
op heeft. Het federale recht gaat voor recht van deelstaat. Een federale staat heeft een rechter of
een speciaal grondwettelijk hof nodig die competitieverschillen kan oplossen tussen de centrale
overheid en de deelstaat.
Federale (deelstaten geen vetorecht, niet alle staten onafhankelijk, ze zijn verbonden door de
grondwet en kunnen niet zo maar uit de staat stappen)en confederale (onafhankelijke staten werken
op sommige gebieden samen) staat.
Confederale: samenwerkingsverband tussen onafhankelijke staten gebaseerd op een verdrag waarin
beperkte bevoegdheden aan een gemeenschappelijk orgaan worden opgedragen. Staten kunnen er
zo uit stappen. Bij federatie niet zo snel mogelijk.
Federatie: één staat gebaseerd op federale grondwet bestaande uit deelstaten die over eigen
bevoegdheden schikt.
, Hoofdstuk 3
Rechtsstaat
De staat onder gezag van het recht word geplaatst en niet alleen rechtsschepper is maar zelf ook
verbonden is aan het recht. eisen voor rechtsstaat:
- (legaliteitsbeginsel) Grondslag van uitoefening van overheidsgezag te vinden in algemene
regels. Je mag pas doen als je de bevoegdheid hebt. Deze eis wil willekeur en machtsmisbruik
tegen gaan. (legaliteitsbeginsel= bevoegdheden van overheidsorganen kunnen slechts
bestaan op grond van een wet en dienen volgens de wet te worden uitgeoefend).
- Trias politica.
- (rechtsbescherming) de grondwet effectief te handhaven. Onafhankelijke rechter die toeziet
op uitoefeningen van de overheid zijn bevoegdheden en noodzakelijke bevoegdheden heeft
om in te grijpen.
- (grondrechten)Bescherming fundamentele rechten burgers, grondrechten. Beschermen
vrijheid en machtsmisbruik. Minderheden beschermen tegen meerderheden. Dingen die de
staat je nooit mag doen.
Staatsrechtelijke legaliteitsbeginsel: overheidsbevoegdheden moeten hun grondslag in de wet
hebben en volgens die wettelijke grondslag worden uitgevoerd.
Rule of law: de overheidsbevoegdheden vinden hun grondslag in het recht en niet in wet. Recht is
niet altijd geschreven. Bredere grondslag dan in bijv NL waar je alleen de wet hebt als grondslag.
Legaliteitsbeginsel
Staatsrechtelijke legaliteitsbeginsel: overheidsbevoegdheden moeten hun grondslag in de wet
hebben en conform die wettelijke grondslag worden uitgevoerd. Art. 89 GW.
Strafrechtelijke legaliteitsbeginsel: geen feit is strafbaar dan uit kracht van een daaraan voorafgaande
wettelijke bepaling. Lagere wetgvers die door decentralisatie (gemeente) macht hebben, mogen ook
volgens de wet enkele algemene verbindende voorschriften opstellen waartoe zij bevoegd zijn. de EU
kan alleen optreden als de grondslag daarvoor in de verdragen ligt.
Scheiding van machten en toedeling van bevoegdheden
A) Scheiding van machten: uitvoerende, wetgevende en rechterlijke macht met doel het
beschermen van de vrijheid van burgers door aldus machtsconcentratie en daardoor
machtsmisbruik te voorkomen. In VS zuiver doorgevoerd president uitvoerende, supreme
court rechtelijke en congres wetgevende. Wederzijdse controlemogelijkheden. In NL geen
zuivere doorvoering regering en parlement wetgevende.
B) Verticale spreiding: toedeling vaan bevoegdheden aan lichamen. Toedelen tot lagere
lichamen.
- Territoriale decentralisatie: overdragen van pakket regelgevende en bestuurlijke
bevoegdheden gerelateerd aan een bepaald gebied (gemeente)
- Functionele decentralisatie: overdragen van pakket regelgevende en bestuurlijke
bevoegdheden gerelateerd aan een bepaald functie (waterbeheer)
d.m.v. decentralisatie kan er specifieker worden ingespeeld op de belangen van de burgers.
C) Toedeling bevoegdheden aan organen:
1. Attributie-delegatie: één of meer specifieke bevoegdheden aan organen toedelen. Attributie
is wanneer grondwetgever een nieuwe bevoegdheid toekent aan een orgaan. Delegatie is
als een orgaan een bevoegdheid doorgeeft. Subdelegatie is als een orgaan zijn bevoegdheid
wee doorgeeft aan een andere bevoegdheid.
2. Deconcentratie: bijzondere vorm van attributie. De wet maakt weer een nieuwe wet die hij
overdraagt een functionaris (ambtenaar) i.p.v. een minister.
3. ZBO’S: zelfstandige organisaties die deel uit hebben gemaakt van ambtelijke organisatie.
, De wetgever
Maakt de voor eenieder geldende algemene regels. In NL is dit de regering en Staten-Generaal
formele wetgever die wetten in formele zin opstelt. Naast formele heb je ook wetten in materiële zin
algemeen verbindend voorschrift. Deze wetten kunnen meerdere wetgevers opstellen.
EU-wetgeving: verordeningen: algemene strekking (wetten in materiële zin) en zijn verbindend
binnen de lidstaten, rechtstreeks toepasselijk. Kunnen uitvoerende bevoegdheden toekennen aan
verschillende organen maar geen wetgevende bevoegdheden. Richtlijn: ook voor alle lidstaten
verbindend en geeft aan wat het doel is om nationale wetgeving aan te passen.
Uitvoerende macht
Grondwet behandelt uitvoerende macht in H2 en H5.
H2 paragraaf 1 koning en koninklijk huis. Paragraaf 2 de regering.
H5 paragraaf 2 over taken van uitvoerende macht zoals bevordering ontwikkeling van
internationale rechtsorde en oppergezag krijgsmacht.
Let op! Koning onschendbaar en ministers verantwoordelijk.
Regeringsbesluiten zijn besluiten genomen door de regering en koninklijke besluiten worden door
koning ondertekend.
Koning heeft erfopvolging. Koning kiest ministers.
Dualisme tussen kabinet en Staten-Generaal. Gescheiden van elkaar. Echter ook monistische
ontwikkelingen ministers met Kamerfracties zeer nauwe band onderhouden.
Rechterlijke macht
H6 GW. Gerechten van de rechter aangegeven in de wet. Rechterlijke macht zijn de rechtbanken,
gerechtshoven en de Hoge Raad.
Staat:
- Territoir (stuk gebied)
- Volk (natie)
- Interne soevereiniteit
- externe soevereiniteit
trias politica in NL is niet absoluut. De wetgevende en uitvoerende macht liggen dicht bij elkaar.
Wetgevende: parlement en regering
Uitvoerende: regering
Rechterlijke: rechters
Kunnen allemaal invloeden uitoefenen op elkaar.
is de EU een staat? Het heeft een stuk gebied, heeft een volk maar geen natie,
Verticale spreiding om zo machtsconcentratie te voorkomen:
- Territoriale decentralisatie: pakket bestuurlijke en regelgevende bevoegdheden in het oog
behartiging van de belangen gerelateerd aan territoir
- Functionele decentralisatie: gerelateerd aan functie
Toedelen van specifieke bevoegdheden:
- Attributie: een orgaan van een lichaam krijgt nieuwe bevoegdheden toegekend
- Delegatie: een orgaan geeft een bevoegdheid over aan een ander orgaan
- Deconcentratie: bijzondere vorm attributie. Betrekking op bestuurlijke bevoegdheden. Word
niet aan minister als bestuursorgaan toegedeeld maar aan een ambtenaar die onder minister
staat.
ZBO: instelling aangeduid als zelfstandige bestuursorganen. Zij krijgen vaak uitvoerende taken door
attributie of delegatie.
Nederlandse (formele) wetgever(wetgevende macht): regering(koning en ministers) (uitvoerende
macht) en staten-generaal.
Rechterlijke macht: rechtbanken, gerechtshoven en Hoge Raad.
Grondrechten: rechten m.b.t. bescherming van de burger tegen de overheid.
Algemene rechtsbeginselen staan in boek.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maximebanastasia. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €7,99. Je zit daarna nergens aan vast.