ONTWIKKELING VAN TALENT EN MOTIVATIE
INHOUDSOPGAVE
college 1 + hoofdstuk 1 ............................................................................................................................... 2
college 2 + hoofdstuk 2 ............................................................................................................................... 8
oefenvragen college 2......................................................................................................................................... 18
college 3 + hoofdstuk 3 ............................................................................................................................. 19
oefenvragen college 3......................................................................................................................................... 25
college 4................................................................................................................................................... 26
oefenvragen college 4......................................................................................................................................... 30
college 5 + hoofdstuk 4 ............................................................................................................................. 31
oefenvragen college 5......................................................................................................................................... 36
college 6 + hoofdstuk 5 & 7 ....................................................................................................................... 37
oefenvragen college 6......................................................................................................................................... 48
college 7 + hoofdstuk 6 ............................................................................................................................. 49
oefenvragen college 7......................................................................................................................................... 55
college 8 + hoofdstuk 8 ............................................................................................................................. 56
oefenvragen college 8......................................................................................................................................... 61
college 9 + hoofdstuk 9 ............................................................................................................................. 62
oefenvragen college 9......................................................................................................................................... 70
college 10 (gastcollege) + 2 artikelen ......................................................................................................... 71
literatuur college 10............................................................................................................................................ 76
artikel martin et al. – succesful ageing ........................................................................................................... 76
artikel kosco et al. – healthy ageing, resilience and wellbeing ...................................................................... 77
oefenvragen college 10....................................................................................................................................... 78
college 11 + hoofdstuk 11 ......................................................................................................................... 79
oefenvragen college 11....................................................................................................................................... 84
,COLLEGE 1 + HOOFDSTUK 1
Leerdoel 1: Wat is positieve psychologie?
“Positieve psychologie is de wetenschappelijke studie naar wat individuen en gemeenschappen in staat stelt
om voorspoed te hebben, te laten floreren”. Wat zijn de factoren die ervoor zorgen dat mensen floreren of het
extreem goed doen? Het is wetenschappelijk.
Positieve psychologie is een aparte track binnen de psychologie, er zijn volledige wetenschappelijke afdelingen
hierbinnen. Echter, het heeft veel overlap met andere richtingen. De focus binnen de verschillende stromingen
ligt op zowel het positieve en het negatieve van het menselijk functioneren. Het doel is om het niet meer als
aparte stroming te hebben, maar dat het volledig is geïntegreerd.
Leerdoel 2: Wat zijn belangrijke thema’s in de positieve psychologie?
Om talent te koesteren en het leven vervullend (fulfilling) te maken, focust de positieve psychologie op drie
algemene gebieden van de menselijke ervaringen;
1. Positieve subjectieve states; staten waarin mensen kunnen zijn, zoals emoties. Dit is op het subjectieve
niveau, positieve emoties zoals blijheid, vreugde, levenssatisfactie, relaxatie, liefde, intimiteit en
tevredenheid. Het kan ook constructieve gedachten bevatten over zichzelf en de toekomst, zoals
optimisme en hoop, energie, vitaliteit, zelfverzekerdheid. Positieve emoties; vaak vluchtig, niet lange
termijn, geen stabiele trekken van mensen maar staten waarin je je bevindt. Liefde; wordt ook wel
gezien als een van de positieve emoties.
2. Positieve individuele karaktertrekken (traits); dit is op het individuele niveau, of het meer positieve
gedragspatroon dat we bij mensen zien. Dit zijn relatief stabiele karaktertrekken, ze kunnen nog wel
fluctueren, ze zijn meer lange termijn. Voorbeelden zijn creativiteit en deugden (wijsheid, moed,
menselijkheid, gerechtigheid, moderatie, transcendentie). Hier zijn veel interventies op, die mensen
helpen om hun sterke kanten te ontdekken en die beter/anders inzetten (-> meer welbevinden).
3. Positieve instituties; scholen, werkomgeving, bredere samenleving, buurt waarin je leeft. Wat zorgt
ervoor dat iemand positief leiderschap laat zien of dat werknemers gelukkig zijn? Het gaat dus om de
context, hoe deze context mensen kan vormen en te laten floreren.
The Good Life; wat heeft de meeste waarde in het leven? Het ‘goede’ refereert naar factoren die bijdragen aan
een vervullend leven. Kwaliteiten die bijdragen aan het goede leven zijn degene die ons leven verrijken, het
leven zinvol maken en die een sterk karakter bevorderen.
Martin Seligman is de vinder van de hedendaagse positieve psychologie, zijn definitie; ‘elke dag je
kenmerkende sterke punten gebruiken om authentiek geluk en overvloedige voldoening te produceren’.
- Positieve connecties met anderen; vermogen om lief te hebben, altruïsme, vermogen om te vergeven,
aanwezigheid van spirituele connecties (diepere betekenis en doel);
- Positieve individuele karaktertrekken; integriteit, vermogen om te spelen en creatief te zijn, deugden;
- Life regulation kwaliteiten; gevoel van autonomie, hoge mate van zelfcontrole, aanwezigheid van
wijsheid als gids voor gedrag.
Flourishing/floreren; functioneren boven een soort neutrale stand, het is meer
dan alleen het ontbreken van problemen, je moet tevreden zijn, welbevinden
ervaren, tot ontplooiing komen.
Complete mentale gezondheid figuur rechts van Keyes en Lopez. Mentale
gezondheid is meer dan alleen het ontbreken van mentale problemen. Dit
model bestaat uit een as mentale problemen/ziekten (horizontaal) en een
verticale as van welbevinden. Er zijn vier kwadranten mogelijk. Aan de
linkerkant heb je mensen die worstelen met mentale problemen, maar die
verschillen nog op welbevinden. De groep ‘floundering’, is de meest negatieve
groep.
‘Welbevinden’ bestaat uit emotioneel welbevinden (gelukkig voelen/ tevreden met je leven), psychologisch
welbevinden (je competent voelen, autonoom, doel in je leven), sociaal welbevinden (bijdrage leveren aan
maatschappij).
, Uiteindelijk is een complete mentale gezondheid een combinatie van hoog emotioneel welzijn, hoog
psychologisch welzijn, hoog sociaal welzijn en lage mentale problemen/ziekten.
Onderzoek vanuit dit model door Keyes; hoge mentale problemen verminderen de mentale gezondheid, zoals
verwacht. Echter, het was ook mogelijk om hoog te scoren op mentale problemen en mentale gezondheid
tegelijkertijd (struggling). Interventies om mentale problemen te elimineren, verbeteren niet automatisch de
mentale gezondheid. Om het welzijn te verhogen, heb je andere interventies nodig.
Kritiek Thompson (2018); het idee was dat het traditionele model niet
uitgebreid genoeg was, maar door het opnieuw categorieën toevoegen
van Keyes en Lopez, is het alsnog een versimpeling van hoe de wereld
is. Het oorspronkelijk medisch model categoriseerde mensen als
abnormaal als ze een stoornis hadden, maar nu wordt iedereen gezien
als suboptimaal als ze niet in de ‘flourishing’ groep zitten. Je
functioneert als individu niet optimaal en daar moet je wat aan doen,
het is maar de vraag of dit is waar we naartoe willen.
Thompson heeft ook kritiek op de meetinstrumenten, het wordt door
Keyes en Lopez niet goed aangegeven hoe je dit moet meten bij mensen. Het is dus een lastig te toetsen
model.
Ook hebben mensen positieve sociale relaties nodig; mensen bestaan in een sociale context en welzijn is niet
een individuele achtervolging. Wat hierbij hoort is de erkenning dat er verschillen bestaan tussen culturen, hoe
mensen geluk overbrengen naar hun kinderen. De zoektocht naar geluk is universeel, maar er zijn heel veel
ideeën over de natuur van geluk. Een van de meest prominente verschillen in culturen is dat geluk wordt
gezien als (1) een emotie die wordt behaald door je eigen unieke inzet, of als (2) een meer collectieve ervaring.
Belang van positieve emoties; lang is gedacht dat als mensen geen negatieve emoties ervaren, dat ze dan alleen
maar positieve emoties ervaren. Dit is achterhaald, er is onafhankelijkheid van positieve en negatieve emoties,
ze kunnen zelfs naast elkaar bestaan. In therapie is lang de nadruk gelegd op het verminderen van negatieve
emoties, maar niet het vergroten van positieve emoties. Wel is het zo dat de aanwezigheid van psychologische
deugden mensen kan helpen om van problemen te herstellen.
Nieuwere vormen van psychotherapie focussen op de ontwikkeling van positieve emoties en adaptieve coping
strategieën, in plaats van focussen op negatieve emoties, interne conflicten en angsten uit de kindertijd.
Positieve emoties zijn geassocieerd met het streven naar doelen, betere fysieke gezondheid, langere
levensduur, meer resistentie tegen ziekten.
Dynamisch model van affect (DMA); de onafhankelijkheid van positieve en negatieve emoties is afhankelijk van
de situatie. Onder normale omstandigheden is er onafhankelijkheid, maar wanneer mensen stress hebben of
onzeker zijn, worden de twee emoties afhankelijk.
Voorbeeld; emotieregulatie. Als je zoekt naar emotieregulatie, krijg je vrijwel niks over positieve
emotieregulatie. Mensen praten dus vaak gelijk over negatieve emotieregulatie, hoe ga je om met je negatieve
emoties? Ook in vragenlijsten gaat het vaak over wat mensen doen als ze iets negatiefs meemaken. Sommige
mensen kunnen niet goed omgaan met positieve emoties, waardoor ze het vervangen door negatieve emoties.
Waar denk je aan bij depressie? Negatieve stemming, somber, geen energie, vermoeidheid. Dit is zeker een
belangrijk onderdeel, maar dit is slechts 1 van de 2 kernsymptomen. De ander is anhedonie, dus het gebrek van
plezier. Het is dat je niet meer kan genieten van dingen waar je vroeger wel van kon genieten. Hier denken
mensen niet snel aan, maar het ontbreken van positieve emoties is ook belangrijk bij depressie.
Positieve emoties zijn mogelijk zelfs belangrijker in behandeling. Mensen gaan vaak eerst meer positieve
emoties ervaren, dan pas minder negatieve emoties.
Compassie en empathie; jarenlang was psychologie gebaseerd op de assumptie dat mensen worden gedreven
door motivaties zoals agressie, egoïstische zelfinteresse en simpele bevredigingen (o.a. Freud, Watson). Vanuit
dit perspectief is sociale interactie alleen mogelijk als je controle hebt over die emoties en is het altijd gevoelig
voor egoïsme, hebzucht en geweld. Echter, onderzoekers zoals Adler en Jung, dachten dat positieve trekken
, zoals zorgen, samenwerking en empathie aangeboren waren. Studies nu laten zien dat een grotere capaciteit
voor empathie samenhangt met een hogere levenssatisfactie.
Leerdoel 3: Wat is de geschiedenis van de positieve psychologie en welbevinden?
Hoe is de positieve psychologie ontstaan?
De vroege Hebreeën (Jodendom)
Tussen de meest invloedrijke factoren in de ontwikkeling van het wereldbeeld is het Jodendom. De religie en de
cultuur van de Joden zorgden ervoor dat er een nieuwe sociale identiteit werd ontwikkeld, door een relatie te
vormen met hun eigen God. Regels werden vastgelegd in de Tien Geboden, die gingen vooral over prohibities
tegen hebzucht, woede, egoïsme.
Goddelijke bevel theorie; de naam van deze zoektocht naar geluk. Het idee is dat geluk wordt gevonden door te
leven op basis van die geboden. Echt geluk is gerelateerd aan een religieuze vroomheid, gebaseerd op de
submissie van Gods autoriteit.
Grieken
Hedonisme is de oudste benadering voor het welbevinden. Het belangrijkste component is plezier, hoe kun je
zoveel mogelijk plezier krijgen in je leven, vooral met zintuiglijke ervaringen (voedsel, seks)? De andere kant is
het vermijden van pijn, schade en lijden. Hier zitten natuurlijk ook nadelen aan, word je hier echt gelukkig van?
Zo zijn zintuiglijke ervaringen vaak kortdurend, maar ze kunnen ook negatieve lange termijneffecten hebben
(overgewicht, verslaving). Het vermijden van pijn en negatieve situaties is niet altijd mogelijk, je kan hier ook
veel van leren. Het is dus een vrij eenzijdig beeld van welbevinden.
Hoe het Jodendom vooral ging over de ontwikkeling van ethische, morele en religieuze overtuigingen, hebben
de Grieken veel invloed gehad op de ontwikkeling van filosofie, wetenschap, kunst en psychologie. Het goede
leven en het juiste pad naar geluk kon worden onderscheiden door logica en rationele analyse.
Socrates: meest verantwoordelijk voor de nieuwe richting van de Grieken, Socrates dacht dat echt geluk
gevonden kan worden door zelfkennis en dat alleen deze test van je ziel ware wijsheid was. Om te weten wat
echt goed is, moet je de essentie van deugden kennen. Als je dit weet, volgt vanzelf deugdelijk gedrag.
Plato: veranderlijke sensorische ervaringen kunnen niet de basis zijn van kennis. De zoektocht naar wijsheid/
kennis bestaat uit reden en intuïtie, analogie van de grot (mensen zitten gevangen in een grot).
Aristoteles: we moeten een ‘golden mean’ zoeken, het vermijden van emotionele extremen. We moeten in het
midden zitten, er moet een balans zijn, harmonie. Hij maakte een verschuiving van hedonisme naar
eudaimonie; de persoon die echt gelukkig is, heeft wat de moeite waard is om te verlangen en om in het leven
te hebben. Het gaat er dus om of je een leven leidt dat waardevol is, het gaat niet meer zozeer om je zoektocht
naar plezier, maar om een betekenisvol leven te leiden.
Deugden als golden mean; er zijn verschillende deugden die kunnen leiden tot een
staat van eudaimonie. Het gaat om een balans, bijvoorbeeld ‘moed’. Als je te weinig
moed hebt, gaat het om lafheid. Als je een teveel aan moed hebt, gaat het om
overmoed, roekeloosheid, te veel risico’s nemen.
Deze deugdentheorie van geluk stelt dat de ontwikkeling van bepaalde deugden leidt
tot het grootste welzijn en ‘the good life’. In tegenstelling tot de goddelijke bevel theorie, heeft Aristoteles
geen lijstje gemaakt met gedragingen waaraan je moet voldoen.
Epicurus: de levensgenieters -> geluk kan het best worden bereikt door je terug te trekken van de wereld van
politiek, om een rustiger leven te leiden van simpele genoegens. Je gaat onnodige pijnen uit de weg, dit is
eigenlijk wat de hedendaagse mens wel als geluk ziet.
De Stoïcijnen: materiële rijkdom, geluk, liefde en admiratie kan veranderen, dus je moet niet je welzijn baseren
op deze dingen. Je moet je plichten vervullen zonder te klagen en je plek accepteren.