Leerdoelen week 1
De student kan in eigen woorden weergeven wat de begrippen gezondheid en ziekte betekenen
Beschrijving van het ziektebeeld:
- Etiologie (beïnvloedende factoren)
- Symptomatologie
- Diagnostiek
- Behandeling
- Ziekteverloop
- Preventie
Gezondheid=
Het vermogen zich aan te passen en eigen regie te voeren, in het licht van de fysieke, emotionele en
sociale uitdagingen van het leven
Ziekte:
Een afwijking van de normale lichaamsstructuren en -functies die resulteert in een verstoring van de
vitale functies.
Pathogenese belangrijkste processen:
Ontsteking (itis)
- Rood, zwelling, warm, functieverlies
- Infectie
- Trauma
Tumor
- Abnormale celdeling
- Zwelling
- Goedaardig = benigne, eindigt op -oom
- Kwaadaardig = maligne, eindigt op sarcoom
Afweersysteem problemen
- Allergie
- Auto-immuun
Metabole ziekten
- Diabetes mellitus
- Hypercholesterdemie
Infarct
- Door bloedstolsel ineens geen bloed meer krijgen
- Hartinfarct
- Herseninfarct
Genetische afwijkingen
- Syndromen
De student kan uitleggen wat bedoeld wordt met het draagkracht-draaglastmodel
Draagkracht -> Draaglast
Wat kun je aan Wat je voor je kiezen krijgt
Decompensatie= de last is groter dan de kracht
Draagkracht wordt bepaald door:
- Aanleg (constitutie)
- Conditie
- Psychische en sociale factoren
,Draagkracht kun je versterken door zo gezond mogelijk te zijn, zowel fysiek als mentaal.
Draaglast wordt bepaald door:
- Endogene factoren: congenitaal (in de baarmoeder ontwikkeld), genetische kwetsbaarheid
- Exogene factoren: verf, want je bent schilder (schilders ziekte)
De student kan de factoren benoemen die de gezondheid kunnen verstoren c.q. ziekte kunnen
veroorzaken en daarbij uitleggen wat endogene en exogene factoren zijn
Endogene factoren:
Beïnvloedende factoren van binnenuit. Congenitaal (in de baarmoeder ontwikkeld), genetische
kwetsbaarheid
Exogene factoren:
Beïnvloedende factoren van buitenaf. Verf, want je bent schilder (schilders ziekte)
Endogene ziekteoorzaken:
- Erfelijk bepaald, direct zichtbaar zoals het downsyndroom
- Kunnen zich ook later ontwikkelen, wel erfelijk, bijvoorbeeld pxu
Endogene ziekteoorzaken:
- Autosomaal recessieve aandoening: bij deze vorm van erfelijkheid wordt alleen een kind
ziekt, dat van beide ouders het afwijkende gen krijgt: taaislijm, aangeboren
schildklierhormoongebrek
- Autosomaal dominante aandoening: bij deze vorm van erfelijkheid veroorzaakt 1 afwijkende
gen al een ziekte: ziekte van Huntington, te hoog bloedcholesterol.
- Geslachtsgebonden recessieve aandoeningen: bij deze vorm van erfelijkheid zit het
afwijkende gen op een X chromosoom, dus alleen bij vrouwen: spierziekte van Duchenne of
bloederziekte.
Je hebt verschillende exogene oorzaken:
- Fysische oorzaken
- Chemische oorzaken
- Microbiologische oorzaken
- Immunologische oorzaken
- Voeding
- Psychosociaal
Fysische oorzaken:
Verbrandt door de zon (straling), elektrische lading (bliksem), thermische ziekte (verbranding) en
mechanisch (bult op je voorhoofd)
Chemische oorzaken:
1. Alcohol
2. Roken
3. Geneesmiddelen
4. Chemische middelen
Microbiologische oorzaken:
Besmetting van een virus, bacterie of schimmel
,Bij een goed afweersysteem kun je heel veel microbiologische ziekteoorzaken aan, maar bij een
verzwakt immuunsysteem zijn bacteriën en virussen gevaarlijker, je bent gauwer vatbaar. Je kan dan
ineens heel ziek van iets worden.
Immunobiologische oorzaken:
1. Hooikoorts
2. Auto-immuun
3. Eczeem
Immunobiologisch is dat je eigen immuunsysteem te heftig reageert bij een bepaalde prikkel.
Overreactie op eigen lichaamscellen. Immunobiologische ziekteoorzaken is een combi van endogene
en exogene factoren.
Voeding oorzaken:
Te veel/te weinig voeding of ongebalanceerde voeding
Dit kan het lichaam fysiologische problemen opleveren
Psychosociale oorzaken:
Stress, dit geeft op lange termijn schade (hart en bloedvaten)
Dit komt van buitenaf, maar kan van binnenuit in stand gehouden worden door karakter
Ziekteoorzaken kunnen ook multifunctioneel zijn. Multifactorieel is zowel endogene als exogene
factoren spelen mee. Bijvoorbeeld osteoporose of kanker:
- Genetisch
- Voeding
- Leefstijl
- Kanker
De student kan beschrijven welke mogelijkheden voor diagnostisch onderzoek er zijn met daarbij
specifiek de beeldvormende technieken
Diagnostisch onderzoek kan worden onderverdeeld in:
- Anamnese
- Lichamelijk medisch onderzoek
- Aanvullend onderzoek
De medische anamnese is het verhaal van de patient, familieleden of andere betrokken:
- Speciale anamnese
- Algemene anamnese, medische voorgeschiedenis
- Familieanamnese
- Tractus anamnese, naar de organen vragen die nog niet in het gesprek aan bod zijn gekomen.
Bij het medisch lichamelijk onderzoek worden verschillende technieken gebruikt:
- Inspectie, het ‘bekijken’ van de buitenkant van het lichaam en van de bewegingen en de
houding van de patiënt.
- Palpatie, het aftasten van het lichaam met vingers of handen.
- Auscultatie, het luisteren naar de longen, hart en darmen. Er vindt een beoordeling plaats
van de frequentie, intensiteit en de duur van de geluiden.
- Percussie, het bekloppen van lichaamsdelen met de vingers, handen of specifieke
instrumenten. Hiermee kan de omvang en de ligging van de organen worden beoordeeld
Aanvullend onderzoek omvat:
- Laboratoriumonderzoek, samenstelling urine, bloed, keeluitstrijkjes enzovoort
, - Beeldvormend onderzoek, functioneren van inwendige organen
- Functie onderzoek, dit is een onderzoek naar de werking van delen van het lichaam, zoals
hart en hersenen
- Pathologisch-anatomisch onderzoek, bij dit onderzoek wordt er onderzocht over er
afwijkingen zijn op cel- en weefselniveau
Beeldvormend onderzoek wordt onderverdeeld in:
1. Röntgenonderzoek, röntgenstralen een beeld van inwendige structuren in het lichaam
2. CT-scan, met behulp van röntgenstraling een driedimensionaal beeld van inwendige
structuren verkregen
3. MRI, bij dit onderzoek worden de trillingen van het lichaam in reactie op een sterk
magnetisch veld gebruikt om de binnenkant van het lichaam in beeld te brengen
4. Echografie, weerkaatsing van geluidsgolven tegen verschillende soorten weefsels
5. Nucleaire geneeskunde, met behulp van radioactief stoffen worden beelden van de structuur
en werking van orgaan in beeld gebracht
Functieonderzoek wordt onderverdeeld in:
- ECG of hartfilmpje, hier wordt onderzoek gedaan naar de elektrische hartactiviteit
- EEG, bij dit onderzoekt wordt de hersenactiviteit inzichtelijk
De student kan de kenmerken van een ziekte benoemen: symptomatologie en ziektebeloop
Ziektebeloop=
Hoe ontwikkelt zich een ziekte in de tijd
Klachten -> genezing
Symptomen/ klachten merk je pas na een bepaalde drempel.
Subklinische infectie= je merkt nog geen symptomen, maar het is al wel aanwezig in je lichaam
Manifest= je merkt de symptomen, het is duidelijk
Prodoom= voortekenen, je hebt wel wat klachten, maar waren niet zo duidelijk voordat ziektebeeld.
Deze klachten herken je vaak achteraf.
Je hebt verschillende soorten ziektebelopen:
1. Acuut ziektebeloop
2. Chronisch ziektebeloop
3. Progressief ziektebeloop
Acuut ziektebeloop=
In een korte tijd word je ziek, symptomen nemen in korte tijd toe. Het verdwijnen van de symptomen
gaat ook snel. Bij een acuut ziektebeloop zie je vaak self-limiting. Dit houdt in dat het lichaam de
ziekte zelf goed aan kan.
Complicatie=
Extra symptoom treedt op.
Bij een acuut ziektebeloop kan het ook zijn dat na een korte tijd van geen symptomen weer
symptomen gaan optreden. Dit wordt recidief genoemd. Symptomen treden steeds weer opnieuw
op. Dit zie je vaak bij een blaasontsteking.
Chronisch ziektebeloop=
Een ziekte is langere tijd aanwezig en gaat ook niet zomaar weg. Het ene moment gaat het beter als
de andere, maar de ziekte is nooit helemaal weg.