College aantekeningen

Weerstand tegen minderheden (blok 1: )

Name: Weerstand tegen minderheden (blok 1: 2012-2013)
SKU: doc_97661
Rating: 5.00 (1 reviews)
Author: ASWbachelor

1 beoordeling

3 keer verkocht

Vak
Weerstand tegen minderheden

Instelling
Universiteit Utrecht (UU)

De prijs van dit collegedictaat is misschien wat hoger dan je gewend bent op Stuvia. Echter, het betreft hier zes zeer uitgebreide transcripties van de hoorcolleges die je nergens anders zult vinden.

[Meer zien]

Laatste update van het document: 10 jaar geleden

Voorbeeld 3 van de 52 pagina's

Bekijk voorbeeld

Geupload op 6 augustus 2014
Bestand laatst geupdate op 27 oktober 2014
Aantal pagina's 52
Geschreven in 2012/2013
Type College aantekeningen
Docent(en) Onbekend
Bevat Alle colleges

1 beoordeling

Door: dred05m • 1 jaar geleden

Volgen

ASWbachelor Lid sinds 10 jaar 3 documenten verkocht

Weerstand tegen minderheden
Uitwerkingen van de hoorcolleges

De prijs van dit collegedictaat is misschien wat hoger dan je gewend bent op Stuvia.
Echter, het betreft hier zes zeer uitgebreide transcripties van de hoorcolleges die je nergens
anders zult vinden. De samenvattingen die aangeboden worden door Joho zijn minder
volledig, dus als je twijfelt kun je beter voor deze kiezen. Ik heb mijn tentamen gehaald door
enkel deze verslagen te leren.

Dit zijn uitwerkingen van de hoorcolleges van de cursus ʻWeerstand tegen minderhedenʼ die
wordt gegeven aan de Universiteit Utrecht. Het is de eerste cursus uit het studiepad
ʻMulticulturalisme in vergelijkend perspectiefʼ dat wordt aangeboden door de bacheloropleiding
Algemene Sociale Wetenschappen. Het zijn zeer uitgebreide samenvattingen van de colleges (52
paginaʼs), vaak opgenomen met de laptop en letterlijk overgetypt. Het betreft samenvattingen over
de cursus zoals deze is gegeven in blok 1 van studiejaar 2012-2013. De collegesheets zijn ook
verwerkt in de samenvattingen. Door alleen deze collegeverslagen te leren ben je er zeker van dat
je zult slagen voor het tentamen. Controleer wel even of er in de tussentijd geen onderwerpen zijn
veranderd. Succes!

Opbouw
Hoorcollege 1: Sociale identiteitstheorie
Hoorcollege 2: Realistische conflicttheorie
Hoorcollege 3: Contacttheorie
Hoorcollege 4: Vooroordelen ten aanzien van religieuze minderheden
Hoorcollege 5: Seksuele minderheden
Hoorcollege 6: Radicaal rechtse partijvoorkeuren

,Hoorcollege 1: Sociale identiteitstheorie

1.1. Onderzoeksspelregels
Voor we naar de theorie toegaan, ga ik eerst iets vertellen over de benaderingen die we veel
gebruiken in deze cursus. We kijken naar een theorie vanuit verschillende disciplines en elke
discipline heeft een andere gereedschapskist, een andere benadering, een andere methode om
een antwoord te geven op een probleem of een maatschappelijk vraagstuk. Maar los van al die
benaderingen zie je wel vaak steeds het PTO (probleem-theorie-onderzoek) schema terug en dat
gebruiken we ook in deze cursus om zoals gezegd de rode draad te schetsen in de ontwikkelingen
in het veld. De start van een probleemstelling, je kijkt welke theorie kan ik daarvoor kan gebruiken.
Is er al een theorie voor handen, kan ik die toepassen of moet ik een nieuwe theorie ontwikkelen of
aanvullen. Vervolgens ga ik kijken in hoeverre de verwachtingen uitkomen. Meestal komen er dan
weer nieuwe vragen en problemen boven tafel en begint de cyclus eigenlijk weer opnieuw. Het
PTO-schema is gewoon een handig hulpmiddel om te kijken hoe verschillende studies op elkaar
voortbouwen. Is er daadwerkelijk vooruitgang in het veld?
# De probleemstellingen zijn dus de onderzoeksvragen waarmee je het onderzoek start. De
probleemstelling bestaat eigenlijk uit twee delen: de doelstelling en de vraagstelling.
1) Doelstelling: Een doel is de rede waarom je onderzoek doet. Is dat om nieuwe kennis te
vergaren
of een beleidsprobleem op te lossen? Dit doen ze meestal om een bijdrage te leveren aan de
ontwikkeling van empirische kennis in een bepaald gebied.
2) Vraagstelling: De vraagstelling is datgene wat je wilt weten, wat je wilt onderzoeken. In de
wetenschappelijke studies die jullie lezen gaat het over wetenschappelijke vraagstukken
(theoretisch emprisch probleem) en niet zozeer over het oplossen van beleidsprobleem.
Wij concentreren ons op de vraagstelling. De probleemstelling is een onderzoeksvraag, die zo
waardevrij mogelijk is, en zo concreet mogelijk. Er zijn verschillende vragen die je kunt stellen:
1) Beschrijvingsvraag: In hoeverre doet een probleem zich voor?
Bijvoorbeeld: In welke mate is er bijvoorbeeld sprake van discriminatie op de arbeidsmarkt?
2) Trendvraag: In hoeverre is een probleem veranderd?
Bijvoorbeeld: Is er nu meer discriminatie ten aanzien van Marrokkanen op de arbeidsmarkt dan 10
jaar terug of juist minder?
3) Vergelijkingsvraag: in hoeverre zijn er verschillen in een probleem (tussen gebieden of
groepen)?
Bijvoorbeeld: Is discriminatie een groter probleem in Nederland dan in Engeland?
4) Verklaringsvraag: waarom doet een probleem zich voor, waarom een trend of waarom een
verschil?
Bijvoorbeeld: Waarom is er sprake van een toenemende discriminatie van Marrokkanen op de
arbeidsmarkt?
# Om die theorieën die we gebruiken hypothesen over af te leiden, wil ik nu met jullie het
syllogisme behandelen. Soms zie je hele breedsprakige studies. Lange dikke boeken over een
bepaald probleem, een hele ingewikkelde theorie Als je deze theorie wil gaan toetsen, moet je de
theorie terugbrengen tot een toetsbaar en concrete uitspraak. Een handig hulpmiddel hierbij is
werken met syllogismes. Een syllogisme bestaat uit drie zaken:
1) Wetmatigheid / Algemene veronderstelling: Bevinding die telkens opnieuw is gevonden: basis
van de theorie
2) Conditie / Bijkomende veronderstelling: Specifieke situatie waar op de wetmatigheid van
toepassing wordt geacht
3) Afgeleide hypothese: Nieuwe verwachting

2

, Een syllogisme is een sluitrede, een logisch consistente redenatie. Deze bestaat uit explanans /
remis / verklaring (AV + BV) en explanadum / laatste uitspraak. Een voorbeeld van een syllogisme:
1) Algemene wetmatigheid: Alle zwanen zijn wit.
2) Bijkomende veronderstelling: Deze vogel is een zwaan.
3) Hypothese: Deze vogel is wit.
Op deze manier kan ik uit een algemene theorie een verwachting/hypothese afleiden. Dus als ik zo
redeneer noemen we dat deducatie: je gaat van het algemene naar het bijzondere. Van boven
naar beneden. Je leidt af (deduceren) uit de theorie een bepaalde verwachting. Uit de algemene
theorie / wetmatigheid, als dat in het bijzondere geval bij deze conditie ook geldt, dan zal ik dit
verwachten. Je kunt ook de andere kant op wandelen: van het bijzondere naar het algemene (de
observatie). Observeren van een bepaalde situatie onder de streep. Dan ga ik nadenken welke
theorie, hoe kan ik dat verklaren en ga ik van een bijzondere situatie naar een algemene theorie
toe, een algemene wetmatigheid. Dus ga ik een theorie ontwikkelen of misschien aanvullen. Dat is
dus inductie: van het bijzondere naar het algemene. Het syllogisme is dus een hulpmiddel om te
kijken wat is de kern van een theorie.
# Dan nu een voorbeeld:
1) AV: Naarmate men meer competitie op de arbeidsmarkt ervaart van migranten, heeft men een
negatievere houding tegenover migranten.
2) BV: Werkloze autochtonen ervaren meer competitie op de arbeidsmarkt van migranten dan
werkzame autochtonen.
3) H: Werkloze autochtonen hebben een negatievere houding tegenover migranten dan werkzame
autochtonen.
Die hypothese is heel concreet en kun je gaan toetsen. Nou als die toets uitkomt, dan heb je iets
meer bewijs dat die theorie klopt. Als de hypothese niet uitkomt is er of iets mis met de theorie (de
algemene veronderstelling) of met de aanname (de bijkomende veronderstelling). Dus op die
manier kun je een hypothese afleiden, toetsen en hopelijk vooruitgang boeken in de verklaring van
vooroordelen.
# Ik laat nu heel even een plaatje zien om iets te zeggen over veranderingen in de
demografische samenstelling van de bevolking in Nederland. Veranderende demografische
compositie:

De zwarte staafjes op de Y-as staan de presenten, zijn de westerse allochtonen (bijv. Belgen en
Duitsers die in NL wonen) en dat blijft relatief stabiel. In rood zie je de niet-westerse allochtonen,
die sinds de jaren ʼ70 zijn toegenomen. De vraag is in welke mate deze verandering ertoe leidt dat
er nieuwe problemen zijn, bijvoorbeeld op arbeidsmarkt, ons stemgedrag en nieuwe spanningen
die op kunnen treden in beleidsvraagstukken. Bijvoorbeeld als het gaat over de economische
crisis. Dan zou bepaalde politici, zoals bijvoorbeeld Wilder, bepaalde problemen kunnen gaan
framen waardoor er een tegenstelling tussen autochtonen en allochtonen ontstaat. Dus als Wilders
nou even zegt dat als het gaat over pensioenen, huidige economische crisis, de financiële
houdbaarheid van de gezondheidszorg staat op de tocht. Hoe kunnen we dat systeem in stand
houden? Er wordt gesproken dat de pensioenleeftijd omhoog moet of misschien wel de
pensioenen moeten verlagen. Door die economische crisis is er meer druk. Maar die druk kan ook

3

Dit zijn jouw voordelen als je samenvattingen koopt bij Stuvia:

Bewezen kwaliteit door reviews

Studenten hebben al meer dan 850.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet jij zeker dat je de beste keuze maakt!

In een paar klikken geregeld

Geen gedoe — betaal gewoon eenmalig met iDeal, creditcard of je Stuvia-tegoed en je bent klaar. Geen abonnement nodig.

Direct to-the-point

Studenten maken samenvattingen voor studenten. Dat betekent: actuele inhoud waar jij écht wat aan hebt. Geen overbodige details!

Veelgestelde vragen

Wat krijg ik als ik dit document koop?

Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.

Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?

Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.