Grondrechten
Hoorcollege 1: grondrechtenbescherming en de nationale
rechtsorde.
1.1 Inleiding grondrechten.
Elementen grondrecht:
A heeft; een grondrecht heeft dus een drager.
Een aanspraak (recht) op X; een bepaald grondrecht.
Jegens B; je mag jegens iemand aanspraak maken op je grondrecht.
Berustend op Y; een grondrecht moet op een juridische bron berusten.
Af te dwingen voor C; je kunt naar de rechtbank stappen om jouw
grondrecht af te dwingen.
Dragers van grondrechten:
Art. 1 Grondwet: ‘Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke
gevallen gelijk behandeld. Discriminatie wegens godsdienst,
levensovertuiging, politieke gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan
ook is niet toegestaan’.
Art. 3 Grondwet: ‘Alle Nederlanders zijn op gelijke voet in openbare dienst
noembaar’.
Art. 12 EVRM: ‘Mannen en vrouwen van huwbare leeftijd hebben het recht
te huwen en een gezin te stichten volgens de nationale wetten die de
uitoefening van dit recht beheersen’.
Kortom: het individu is in beginsel de drager van grondrechten.
Maar, niet ieder individu. Bepaalde categorieën personen zijn uitgezonderd.
Je moet dus altijd goed in de wet kijken wie drager is van het grondrecht.
Dieren zijn geen drager van grondrechten, ondanks dat art. 13 WEU stelt dat
dieren wezens met gevoel zijn.
Aanspraak (recht) op…
Grondrechten, mensenrechten, fundamentele rechten..
Grondrechten = mensenrechten én fundamentele rechten.
Drie generaties van grondrechten: klassieke rechten, sociale rechten,
solidarity rights.
,Klassieke rechten:
Soms ook vrijheidsrechten, afweerrechten, burgerrechten genoemd.
Oudste soort grondrechten.
Functie: typisch in te roepen tegen overheid, negatieve verplichting.
Art. 11 lid 1 EVRM: ‘een ieder heeft recht op vrijheid van vreedzame
vergadering en op vrijheid van vereniging, met inbegrip van het recht met
anderen vakverenigingen op te richten en zich bij vakverenigingen aan te
sluiten voor de bescherming van zijn belangen’.
Sociale rechten:
Soms ook socio-economische rechten genoemd.
Tweede oudste soort grondrechten.
Functie: overheidsoptreden/prestatie verlangd, opdrachten aan overheid,
positieve verplichting.
Art. 20 Grondwet:
‘1. De bestaanszekerheid der bevolking en spreiding van welvaart zijn
voorwerp van zorg der overheid.
2. De wet stelt regels omtrent de aanspraken op sociale zekerheid.
3. Nederlanders hier te lande, die niet in het bestaan kunnen voorzien,
hebben een bij de wet te regelen recht op bijstand van overheidswege..’
Solidarity rights:
Soms ook groepsrechten genoemd.
Derde (jongste) soort grondrechten.
Veelal gericht op groepen en de toekomst.
Zelfbeschikkingsrecht volkeren, recht op ontwikkeling, recht op cultuur en
identiteit (inheemse) volkeren.
Art. 20 eerste lid en art. 24 African Charter on Human and Peoples Rights:
- ‘All peoples shall have the right to existence. Theys hall have the
unquestionable and inalienable right to selfdetermination’.
- ‘All peoples shall have the right to a general satisfactory environment
favourable to their development’.
Werkingssfeer van grondrechten:
Verticaal (traditionele functie): ‘ten opzichte van de overheid’.
Horizontaal (moderne functie): ‘ten opzichte van derden’.
Waarop berusten grondrechten?
Nationale juridische bronnen:
, - De Grondwet.
Europese Unie:
- Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.
Internationale juridische bronnen:
- EVRM
- IVBPR
- IVESCR
Rechtsbescherming van grondrechten:
De rechter vormt de spil van rechtsbescherming binnen de rechtsstaat.
Rechtelijke controle – van de uitvoerende macht/bestuur en de wetgevende
macht – is een kernbeginsel van de democratische rechtstaat.
In welke gevallen kan de rechter een grondrecht beschermen?
Vraag naar de interpretatie van de reikwijdte (oftewel: toepasselijkheid) van
een grondrecht.
Vraag of er een inmenging (beperking) was (door de staat) met de reikwijdte
in een bepaald geval.
Opgelet een beperking is niet vanzelf een inbreuk/schending van een
grondrecht.
Sommige grondrechten laten een inmenging toe onder bepaalde
omstandigheden (art. 8 EVRM).
Andere grondrechten laten nooit een inmenging toe (art. 3 EVRM).
Voorbeeld interpretatie van de reikwijdte: HR Zusters van St. Walburga.
Welke rechters kunnen grondrechten beschermen (bindende uitspraken!)?
De nationale rechter (strafrechter, bestuursrechter, civiele rechter):
- Nationaal recht: Grondwet, wetgeving (let op art. 120 Grondwet).
- Internationaal recht: bv. het EVRM en het IVBPR (let op art. 94 Gw).
- EU recht: nationale rechter die het HvJEU een prejudiciële uitspraak
kan/moet vragen, art. 267 VWEU (art. 94 Gw niet van toepassing!).
De internationale rechter:
- Voornamelijk het Europees Hof voor de Rechten van de Mens (EHRM) op
grond van art. 34 en art. 35 EVRM.
- Het EHRM past het EVRM toe.
De EU rechter:
- Het Hof van de Justitie van de EU (HvJEU) past EU grondrechten toe.
Welke niet-rechterlijke instanties kunnen grondrechten beschermen (niet
bindende uitspraken!)?
, Nationale beklagmogelijkheden:
- College voor de rechten van de mens: ‘Het College beschermt, bewaakt,
belicht en bevordert de mensenrechten in Nederland door onderzoek,
advies, voorlichting en het individueel oordelen in het geval van
discriminatie’.
Internationale beklagmogelijkheden:
- Bv. het Europees Comité voor Sociale Rechten m.b.t. het Europees Sociaal
Handvest (dit is een Raad van Europa verdrag, niet een EU verdrag).
- HR DCI/Nederland.
Welke nationale rechtsbronnen zijn er?
Statuut
Grondwet
Fundamentele rechtsbeginselen (ongeschreven).
Wet- en regelgeving.
Mag regelgeving lager dan een Wifz worden getoetst aan de Grondwet?
In principe wel, lagere regelgeving is immers niet een Wifz.
Hoe omvangrijk zal de toetsing aan de Grondwet zijn?
Een dergelijke toetsing mag niet neerkomen op een indirecte toetsing van
een Wifz aan de Grondwet.
Laat een Wifz een (ruime) discretie aan een lagere regelgever, mag de
rechter de uitoefening van de discretie toetsen aan de Grondwet.
Laat een Wifz geen disrectie aan een lagere regelgever, mag de rechter de
lagere regel niet toetsen aan de Grondwet.
Nationale rechter mag:
Een Wifz niet toetsen aan grondrechten in het Statuut, de Grondwet of aan
fundamentele rechtsbeginselen (toetsingsverbod art. 120 Gw).
Lagere regelgeving wel toetsen aan grondrechten in de Grondwet, mits dit
niet een indirecte toetsing van een Wifz is.
Nationale rechter past altijd wetgeving toe die de grondrechten beschermt.
Grondrechten zijn als volgt van aard:
Principieel: fundamentele kenmerken van de hele rechtsorde.
Constitutioneel: condities voor rechtmatige uitoefening van publiek gezag.
Normatief: subjectieve rechten jegens de overheid, instructienormen voor
de overheid en rechtsbeginselen die doorwerken in de uitleg en toepassing
van andere rechtsnormen.