Samenvatting Leerboek Forensische Psychiatrie –
Groethals, Meynen & Popma (2019)
Hoofdstuk 1 – Tbs: niet langer behandelen dan
noodzakelijk, niet korter dan nodig
Inleiding
Terbeschikkingstelling (tbs) is een term die iedereen kent uit het
nieuws en die een negatieve ondertoon heeft. Het is een maatregel voor
speciale preventie: specifiek gericht op het individu dat een misdaad heeft
gepleegd onder invloed van een psychische stoornis en daarvan voor altijd
weerhouden moet blijven. Met de tbs-maatregel wordt geprobeerd iemand
op te sluiten zodat hij geen gevaar meer vormt voor de maatschappij, en
tegelijkertijd wordt geprobeerd diegene te behandelen zodat de stoornis,
die een essentieel onderdeel is van het delict, wordt opgeheven.
Tbs is in principe voor onbepaalde tijd. De maatregel kan telkens met 1 of
2 jaar worden verlengd of beëindigd.
Er bestaan twee tbs-varianten: tbs met voorwaarden en tbs met bevel
tot verpleging.
Geschiedenis
Het Nederlandse strafrecht kent een tweesporenstelsel, bestaande uit
straffen en maatregelen die los van elkaar of in combinatie kunnen
voorkomen. Deze combinatie is ontstaan vanuit twee belangrijke
richtingen binnen het strafrecht, die elk een eigen mensbeeld en een
daarbij horende visie of straf kennen:
- De Klassieke Richting gaat uit van en vrij, verantwoordelijk mens;
is voorstander van straf en vindt dat de lengte van een straf in
verhouding moet staan tot de hoeveelheid schuld die iemand heeft
(gezien de ernst van het delict en de persoonlijkheid van de dader).
- De Moderne Richting gaat uit van een door biologische,
psychologische of sociale factoren gedetermineerd mens; is
voorstander van de maatregel en vindt dat de lengte hiervan moet
worden bepaald door de gevaarlijkheid. Omdat de mate van schuld
wel voor de veroordeling is vast te stellen, maar hoe lang iemand
gevaarlijk is niet, is de tbs-maatregel van onbepaalde duur.
Voorwaarden voor oplegging
De wettelijke voorwaarden voor oplegging van tbs staan in artikel 37 van
het WvSr:
, - Tijdens het begaan van het strafbare feit moet sprake zijn geweest
van een gebrekkige ontwikkeling of ziekelijke stoornis van de
geestvermogens van de betrokkene.
De psychische stoornis moet in ieder geval tijdens het begaan van
het misdrijf hebben bestaan (gelijktijdigheidsverband). Echter,
logischerwijs zou wel een causaal verband tussen stoornis en
delict moeten bestaan om tbs op te leggen, evenals tussen stoornis
en gevaar.
- Er moet sprake zijn van een misdrijf waar een gevangenisstraf van 4
jaar of meer op staat (met uitzonderingen van overtedingen zoals
bedreiging en stalking).
- De veiligheid van anderen of de algemene veiligheid van personen
of goederen moet in het geding zijn (gevaarscriterium). Als de
betrokkene alleen een gevaar voor zichzelf vormt, is tbs niet
mogelijk. Hiermee wijkt het criterium af van dat voor plaatsing in de
reguliere ggz.
- Voor oplegging van tbs is een rapport en advies op basis van een
gedragskundig onderzoek pro justitia door twee gedragskundigen
(een psychiater en een psycholoog of andere gedragskundige)
vereist. Dit rapport mag maximaal 1 jaar oud zijn. De rechter is
echter niet gebonden aan dit advies. Als een verdachte weigert mee
te werken aan het gedragskundig onderzoek, vervalt deze eis van
een multidisciplinair advies en mag teruggevallen worden op
andere, eerdere rapportages.
- De oplegging van de maatregel dient te voldoen aan de maatstaven
van proportionaliteit en subsidiariteit. De maatregel moet
proportioneel zijn in de ernst van het delict, de gestoordheid van de
verdachte en de opgelegde behandeling. De subsidiariteitseis houdt
in dat gewenste effecten van de maatregel bereikt moeten zien te
worden met de minst ingrijpende middelen (TBS-maatregel is
ultimum remedium). Vervolgens dient de uitvoering van de
maatregel te voldoen aan de eisen van doelmatigheid en
effectiviteit: ingezette middelen moeten primair gericht zijn op het
bereiken van vooraf bepaalde doelen en die doelen moeten
uiteindelijk ook bereikt worden.
Bij iemand die ontoerekeningsvatbaar is verklaard, kan enkel een
maatregel als tbs worden opgelegd, en geen straf. In het geval van
verminderde toerekeningsvatbaarheid kunnen straffen en maatregelen
naast elkaar worden opgelegd.
Bovengenoemde voorwaarden hebben tot gevolg dat niet alle psychisch
gestoorde delinquenten tbs opgelegd kunnen krijgen. Dat geldt ook voor
gevaarlijke delinquenten zonder psychische stoornis.
Binnen de tbs-populatie bevinden zich vooral Nederlandse mannen van
gemiddeld 40 jaar. Een derde is zedendelinquent, een derde kampt met
een psychotische stoornis en 21% is zwakbegaafd.
,Psychisch gestoord
Zoals al eerder genoemd, is de aanwezigheid van een psychische stoornis
ten tijde van het gepleegde delict een eerste vereiste om tbs opgelegd te
krijgen.
Tbs kan alleen worden opgelegd door de rechter wanneer twee rapporten
zijn uitgebracht: één door een psychiater en één door een andere
gedragskundige (meestal een psycholoog). In de praktijk werken beide
vaak samen en schrijven zij ieder een eigen rapport, maar een
gezamenlijke conclusie die recht doet aan overeenkomsten en verschillen
die beide hebben gevonden bij een verdachte.
Het diagnosticeren van het verband tussen stoornis en delict (de
doorwerking) is ook een zaak voor de gedragskundigen, naast het advies
over de mate van toerekenen.
De tbs duurt zo lang als noodzakelijk is om het gevaar dat van de dader
uitgaat tot redelijke proporties te verminderen. Dit om recidive te
voorkomen. Dat impliceert dat in de tbs ook een adequate en voldoende
behandeling moet worden aangeboden, het liefst volgens evidence-based
richtlijnen. In behandeling worden de principes van stepped care
toegepast: er wordt gestart met de zwaarste variant van behandeling
wanner de dader die nodig heeft (vaak gedwongen opname). Als deze
behandeling haar werk heeft gedaan, kan een variant met meer vrijheden
(en dus oefenmogelijkheden) worden uitgevoerd, uitlopend tot
verlofmogelijkheden buiten de kliniek en eventueel verdere behandeling in
een forensische polikliniek.
Herhalingsdelicten voorkomen
Het doel van de behandeling is echter niet het genezen van de stoornis,
hoewel dat wenselijk zou zijn en zeker een doel is in de ggz, maar het
opheffen van iemands gevaarlijkheid. Vandaar dat iemand tijdens de
behandeling ook beveiligd wordt. Door deze expliciete dwang (geen
verbetering, geen verlof) ontstaat een behandeldruk op de tbs-gestelde
die dan kan weigeren (maar dan niet verandert) of kan meewerken aan de
behandeling (met de hoop op een verminderde gevaarlijkheid).
Ook moet er aandacht besteed worden aan andere factoren die het
gedrag van de tbs-gestelde beïnvloeden, zoals biologische predisposities,
situatieve factoren en belastende omstandigheden. Met risicotaxatie-
instrumenten kan inzicht worden verkregen in de specifieke risicofactoren
die bij iemand een rol spelen en waar in de behandeling dus op zou
moeten worden ingespeeld.
De behandeling richt zich op het in kaart brengen van het hele complex
factoren dat heeft geleid tot het delict/de delicten waarvoor de
veroordeling heeft plaatsgevonden. Hier wordt ook een analyse van
gemaakt (de delictanalyse). Hierin is uitvoerige psychiatrische
diagnostiek meegenomen (predisponerende, pre-existent, luxerende en
, onderhoudende factoren van de stoornis, de diagnose en DSM-
classificatie, situatieve factoren en omstandigheden bij het delict en een
nauwkeurige beschrijving van het delict zelf met de psychopathologische
fenomenen die hierin naar voren komen), psychologische diagnostiek en
testbevindingen van de persoon en de delictsituatie, relevante.
Bevindingen uit de processen-verbaal en een hypothese over hoe het
delict tot stand is gekomen. Daarnaast worden uit de afgenomen
risicotaxatie die factoren genoemd die een hoog of matig risico vormen
voor recidive. Deze worden geoperationaliseerd tot behandelingsdoelen.
De organisatie van de individueel bepaalde delictanalyse en de gemeten
relevante risicofactoren tot een behandelplan wordt ‘risicomanagement’
genoemd.
Behandeling
Uiteindelijk is de bescherming van de samenleving het belangrijkste doel
van de tbs. Zolang iemand gevaarlijk is, keert hij niet terug in de
samenleving.
Ten opzichte van de periode dat tbs net was ingevoerd, is de nadruk nu
meer komen te liggen op behandeling. Tbs werd later ook pas enkel
mogelijk gemaakt bij ernstigere delicten. De laatste tien jaar ligt de nadruk
weer sterker op beveiliging, zeker ook naar aanleiding van een aantal
geruchtmakende recidives van tbs-gestelden op verlof. Risicotaxatie is
verplicht voordat verlof kan worden gegeven. Ook zijn de mogelijkheden
uitgebreid om na ontslag uit de kliniek het toezicht door de kliniek en
reclassering langer te blijven uitoefenen, sinds 2017 zelfs oneindig lang.
Een patiënt is niet verplicht om behandeling te volgen, maar wie niet
deelneemt zal zijn risicopatroon niet veranderen en de rechter zal de tbs
in dat geval steeds weer verlengen.
De behandeling dient aan te sluiten bij de leerstijl en omstandigheden van
een patiënt (zorg op maat) en volgens de state of the art te worden
uitgevoerd en is het liefst evidence-based.
Duur
Zoals gezegd, is de tbs-maatregel van onbepaalde duur en duurt deze
voort zolang er nog sprake is van een onaanvaardbaar gevaar voor
recidive bij terugkeer in de samenleving. Er zijn echter een aantal
uitzonderingen. Zo kan tbs met voorwaarden niet langer dan 9 jaar duren.
Als tbs met bevel tot verpleging is opgelegd voor een niet-geweldsdelict,
zoals bedreiging, kan de tbs maar maximaal 4 jaar duren
(gemaximeerde tbs).
Tbs wordt in beginsel opgelegd voor 2 jaar, maar kan zo nodig door de
rechter met 1 of 2 jaar verlengd worden. Om tot verlenging te komen is de
rechter verplicht de tbs-gestelde zelf te horen. Zowel de tbs-gestelde als