• Opgebouwd uit een of meer cellen
• Groei
• Voortplanting
• Stofwisseling
• Reageren op prikkels
• Organisatie van erfelijk materiaal
Een hyper is een te hoog glucosegehalte in het bloed en lijdt tot veel plassen, dorst en
vermoeidheid. Een hypo is een te laag glucosegehalte in het bloed en leidt tot weten, trillen,
duizeligheid en honger. Bij een hypo helpt het eten van suiker. Bij een hypo helpt insuline spuiten,
een transplantatie of het gebruik van stamcellen.
Cel differentiatie= proces waarbij cellen steeds meer gaan verschillen uit een vorm en functie. Deze
cellen ontstaan uit een moedercel. Gedifferentieerde cellen onderscheiden zich door de eiwitten die
ze maken.
Stamcellen= ongedifferentieerde stamcellen die zich blijven delen. Drie verschillende
stamcelbronnen zijn:
De grootte van cellen is te bepalen door de oppervlaktevolumeverhouding. Het volume bepaalt de
mate van zuurstofbehoefte, de oppervalk de snelheid van uitwisseling van stoffen in de omgeving.
, Hoe groter de organismes zijn, hoe groter de omvang van het volume en het oppervlak worst in
verhouding steeds kleiner. Hierdoor hebben wij longen en darmen etc.
Menselijke en dierlijke cellen:
1= nucleolus, een bolvormig object in de celkern.
2= celkern, bevat DNA met bouwinstructies voor het maken van eiwitten. De celkern wordt door een
kernmembraan gescheiden van het cytoplasma.
3= ribosoom, kleine losliggende korreltjes op het ruw ER. Ribosomen bestaan uit eiwitten en rRNA.
Met behulp van rRNA koppelen ze aminozuren aan elkaar tot eiwitten, de eiwitten worden ingepakt
en in kleine buisjes verder vervoerd (vesicula). De ribosomen liggen los in het grondplasma of zijn
gebonden aan het ER.
4= vesikel, een klein blaasje dat stoffen bevat en omgeven is door een membraan. De functie van
een vesikel is het opslaan of het transporteren van bepaalde stoffen in de cel.
5= ruw endoplasmatisch reticulum, netwerk van twee membranen die dicht tegen elkaar aanliggen
(met ribosomen). Het ruw ER bewerkt en transporteert eiwitten die door de ribosomen zijn
gemaakt.
6= Golgi-systeem, bestaat uit een aantal platte membraanzakken. In het golgicomplex worden de
producten afkomstig van het ER omgebouwd en opgeslagen, om dan later naar andere bestemming
verscheept te worden.
7= cytoskelet, bestaat uit verschillende soorten polymeren en eiwitten in cellen, die samen zorgen
voor de vorm, bewegelijkheid en stevigheid van de cel.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper sanneamvbuuren. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €3,49. Je zit daarna nergens aan vast.