2. Uitleggen hoe de internationale rechtsregels doorwerken in het Nederlands recht;
3. De belangrijkste rechtssubjecten in het internationale recht onderscheiden;
4. Uitleggen welke verdragen ten grondslag liggen aan de Europese Unie;
5. De ontstaansgeschiedenis en doelstellingen van de EU toelichten;
6. De verhoudingen tussen het VEU en het VWEU aangeven;
7. Het verschil uitleggen tussen primair en secundair EU-recht;
8. De procedure van art. 7 VEU uitleggen;
9. Uitleggen welke voorwaarden gelden voor de toetreding van staten tot de EU en hoe
het toetredingsproces werkt;
10. De doelstellingen en de beginselen van de EU uitleggen;
11. De taken en bevoegdheden van de instellingen van de EU uitleggen;
12. De verhouding tussen het EU-recht en het nationaal recht uitleggen;
13. De betekenis en functie van de prejudiciële vraag uitleggen;
14. De beginselen van loyale samenwerking, bevoegdheidstoedeling, subsidiariteit en
proportionaliteit (= evenredigheid) uitleggen;
15. Het beroep tot nietigverklaring uitleggen (art. 263 VWEU);
16. Uitleggen hoe de Europese besluitvorming werkt en beredeneren hoe nationale
belangen een rol kunnen spelen;
17. De kenmerken van verordeningen, richtlijnen en besluiten benoemen en uitleggen;
18. De directe werking en voorrang van het EU-recht uitleggen;
19. Uitleggen wat de interne markt en douane-unie inhouden;
20. De betekenis van het EU-burgerschap uitleggen;
21. De betekenis van het vrij verkeer van personen en werknemers uitleggen;
22. De betekenis van vrijheid voor zelfstandigen en ondernemingen uitleggen;
23. De basisbeginselen van de EMU uitleggen;
24. De basisbeginselen van het EU-mededingingsrecht uitleggen;
25. Het systeem van ruimte vrijheid, veiligheid en recht uitleggen;
1
, donderdag 7 maart 2019
26. De uitdagingen van het buitenlandbeleid van de EU uitleggen;
27. De dilemma’s en uitdagingen benoemen waar de Europese Unie mee te maken kan
gaan krijgen in de toekomst en hier een genuanceerde mening over te formuleren;
28. Het buitenlandbeleid van de EU uitleggen;
29. De betekenis van het Handvest van de Grondrechten uitleggen;
30. De rol van het HvJEU uitleggen;
31. Het beroep wegens niet-nakoming (inbreukprocedure) uitleggen (art. 258 VWEU);
32. De nietigheidsprocedure op verzoek van particulieren uitleggen (art. 263 lid 4 VWEU);
33. De rol van de nationale rechter bij handhaving van het EU-recht uitleggen;
34. Het systeem van prejudiciële vragen uitleggen;
35. De betekenis van het EVRM uitleggen aan de hand van belangrijke bepalingen voor de
Nederlandse rechtspraktijk en met name het migratierecht (art. 2, 3, 5, 6, 8, 13 EVRM
en art. 4 protocol 4 EVRM);
36. De rol van het EHRM uitleggen en de voorwaarden voor een klacht bij het EHRM
uitleggen;
37. De verhouding tussen het EVRM en EU-recht uitleggen;
38. Beargumenteren wat mensenrechten zijn en hoe ze zijn ontstaan;
39. Beargumenteren waarom mensenrechten van belang zijn;
40. Toelichten welke rol mensenrechten spelen binnen de Europese Unie en in Nederland;
41. Beoordelen in hoeverre hij/zij in het dagelijks leven te maken heeft met mensenrechten;
42. Het dilemma van rechtsbescherming en rechtshandhaving toelichten.
Uitwerkingen:
1. De rechtsbronnen van het volkenrecht zijn voor een deel geschreven regels - verdragen
en besluiten van volkenrechtelijke organisaties - en voor een deel ongeschreven regels:
gewoonte, algemene rechtsbeginselen en jurisprudentie.
2. In Nederland werken de internationale rechtsregels door volgens het
incorporatiesysteem (oftewel het monisme of monistisch stelsel). Dit houdt in dat er
geen afzonderlijke rechtshandeling nodig is om het internationaal recht tot nationaal
recht te maken. Het internationaal recht heeft er interne gelding, op dezelfde wijze als
waarop het nationale recht er gelding heeft. In een land met een incorporatiesysteem
maakt het internationaal recht dus zonder meer deel uit van het nationale recht. Bij het
transformatiesysteem (dualisme of dualistisch stelsel) is het internationale recht
afgescheiden van de nationale rechtssfeer. Verdragen zijn dan niet automatisch
onderdeel van het nationale recht. Voor de doorwerking van het internationale recht is
telkens een nationale wet nodig waarin de in het verdrag opgenomen materie wordt
verwerkt tot nationaal recht. Het voordeel van het transformatiesysteem is dat een land
met dit systeem greep houdt op het eigen recht, dat immers altijd bij nationale wet tot
2
, donderdag 7 maart 2019
stand moet komen, ook als het van internationale oorsprong is. Een nadeel is dat de
werking van het internationale recht door nationale maatregelen kan worden aangetast.
3. Een rechtssubject is een drager van rechten en plichten. De belangrijkste
rechtssubjecten in het internationale recht zijn: burgers, staten en internationale
organisaties.
4. Volgende gedragen liggen ten grondslag aan de Europese Unie: het Verdrag van Parijs
= EGKS-Verdrag, het Verdrag van Rome = EEG-Verdrag en Euratom-Verdrag, de
Europese akte, het Verdrag van Maastricht, het Verdrag van Amsterdam, het Verdrag
van Nice en het Verdrag van Lissabon.
5. De ontstaansgeschiedenis en doelstellingen van de EU. In 1944 werd in London een
verdrag getekend tussen België, Nederland en Luxemburg om na de oorlog een
douane-unie tussen deze landen tot stand te brengen. In 1947 leidde dit verdrag tot
oprichting van de Benelux. Binnen deze douane-unie worden geen douanerechten
geheven en is een gemeenschappelijk buitentarief afgesproken voor invoer uit andere
landen. In 1960 werd besloten een economische unie tussen de drie landen te
verwezenlijken. Deze Benelux Economische Unie beoogt een intensieve vorm van
economische samenwerking. In 1948 werd de OEEC (organisation for European
Economic Co-operation) opgericht. Achttien landen werden lid van de OEEC. Deze
organisatie was vooral gericht op het formuleren van een gezamenlijke aanpak van
economisch herstel en het houden van toezicht op de hulp. De OEEC werd in 1961
vervangen door de OECD (Organisation for Economic Co-operation and Development).
De eerste stap tot verdergaande samenwerking van Europese landen werd gezet bij de
oprichting van de Raad van Europa in 1949. De meest succesvolle activiteit van de
Raad van Europa was de bescherming van mensenrechten. Om deze doelstelling te
verwezenlijken sloten de lidstaten het EVRM. In 1950 kwam het initiatief om te komen
tot een geheel nieuw soort organisatie: de Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal
(EGKS). Deze organisatie zou de aanzet worden voor de Europese Economische
Gemeenschap (EEG), waaruit de Europese Unie (EU) is voortgekomen.
6. In het VEU staan de waarden waar de Europese Unie en alle lidstaten zich aan moeten
houden en de belangrijkste doelstellingen van de Europese Unie. Dit verdrag vormt
samen met het VWEU de basis van de Europese Unie. De belangrijkste punten in het
VEU zijn: de beginselen en de waarden van de EU, de belangrijkste doelen van de EU,
de rol van de belangrijkste instellingen van de EU en de regels voor het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid. In het VWEU staat wat de
bevoegdheden zijn van de EU en op welke manier de EU die bevoegdheden kan
uitoefenen. De belangrijkste onderdelen in het verdrag zijn: de afbakening van de
bevoegdheden van de EU, de beginselen van de interne markt en de daaraan
verbonden rechten voor de burgers, het specificeren op welke beleidsterreinen de EU
samenwerkt, de bevoegdheden en structuur van alle Europese instellingen en het
vastleggen van de besluitvormingsprocedures.
7. Primair EU-recht zijn voornamelijk EU- en EG-verdragen. Het recht dat daarvan is
afgeleid zoals: verordeningen en richtlijnen is secundair EU-recht.
8. De artikel-7 procedure voor de bescherming van EU-waarden is in 1997 in het Verdrag
van Amsterdam ingevoerd. Het omvat twee mechanismen: voor preventieve
3
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper tyrhaSV. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.