Week 4 Specialia verzekeringsrecht
1. Onzeker voorval
Art. 7:925 BW geeft een definitie van de verzekeringsovereenkomst:
- Uitkering door verzekeraar indien, zoals de wet het omschrijft, ‘het risico wordt
verwezenlijkt’
- Belangrijk is de onzekerheid bij de partijen (over gedekte gebeurtenis) over:
o Dat uitkering wordt gegeven dus dat er überhaupt een “evenement”
plaatsvindt.
o Wanneer uitkering of evenement is dan zeker, maar het is onzeker
wanneer de uitkering zal moeten worden verstrekt.
o Tot welk bedrag uitkering of evenement is dan ook weer zeker, maar het
staat niet vast tot welk bedrag het staat.
o Hoelang de premiebetaling zal duren dit ziet vooral op de
levensverzekering.
Aanvullend op polisniveau (property en aansprakelijkheid) zie citaat sheets: hierin wordt
duidelijk aangegeven dat bij het aangaan van de verzekering er onzekerheid moet bestaan
over het voorval.
Bij de onzekerheid voor partijen is het de vraag of dit nou subjectief of objectief is? Stel je
hebt gebeld naar een verzekeraar “ik wil graag nieuwe polis voor mijn huis”, en later blijkt dat
huis toen in de fik te staan, je was dan niet thuis toen je de verzekering afsloot maar
tegelijkertijd gaat die dus al op. Er wordt altijd wel gezegd: een brandend huis wil een
verzekeraar niet verzekeren, maar dan moet je wel zelf weten dat het in brand staat. Dus
daarom gaan we uit van een subjectieve onzekerheid. Het gaat er om of je zelf wist op het
moment van het aangaan van een verzekeringsovereenkomst. Want als je het niet wist dan
is het toch een onzeker voorval. Mocht er toch wel kennis zijn, dan is er sprake van
nietigheid.
2. Subrogatie
Art. 7:962 BW gaat over subrogatie.
- Lid 1 geeft een definitie van wat subrogatie inhoudt; wat is subrogatie?
o Vorderingen tot schadevergoedingen op derden voorbeeld: een verzekerde
heeft een schadevergoedingsactie op een derde, omdat hij schade heeft
geleden doordat iemand tegen zijn auto is aangereden. Deze verzekerde zou
de derde aansprakelijk kunnen stellen, maar heeft toevallig een verzekering
voor het motorrijtuig. De verzekerde kan dit voorval dus ook gewoon melden
bij de verzekeraar. Als de verzekeraar uitkeert aan de verzekerde, dan treedt
hij in de schadevergoedingsrechten van de verzekerde m.b.t. de vordering op
de derde, voor zover hij de schade heeft vergoed. Let op! Het gaat hier dan
wel echt om schadevergoedingsvorderingen. Dit is een automatisch recht wat
de verzekeraar krijgt. Dus het gaat niet op voor eventuele eigendomsrechten
bijvoorbeeld. Dus als een auto is gestolen, dan gaat het niet automatisch over
op de verzekeraar op grond van dit artikel. De verzekeraar kan dan zeggen: ik
vergoed jouw schade, maar dan moet je het eigendomsrecht wel nog expliciet
overdragen. Verzekeraars lossen dit vaak op door in de polis een regeling
hiervoor op te nemen. Dus op basis van de polis gaat het eigendomsrecht dan
over, het gaat namelijk niet automatisch zoals bij schadevergoedingen.
De vordering gaat over voor zover hij de schade vergoedt. Dus stel hij
vergoedt niet de hele schade, denk daarbij aan een eigen risico.
Voorbeeld: huis afgebrand, schade is 3 ton maar eigen risico van
, 10.000 Dan treedt de verzekeraar in jouw vorderingsrecht, maar wel
maar voor 290.000 en niet voor 3 ton.
o Nadat het risico zich heeft verwezenlijkt voorbeeld: een verzekerde lijdt
schade, door zijn contractuele partij, als bedrijf. Verzekerde meldt het bij de
verzekeraar, maar voordat ij dit doet spreekt hij met de wederpartij een
schikking af: ik ga jou niet aanspreken.
Is dit in strijd met het artikel? Ja.
Is dit anders met een in de overeenkomst opgenomen
exoneratiebeding? Ja, geen strijdigheid met het artikel want dat is
afgesproken voordat het risico zich heeft verwezenlijkt, dus de
verzekeraar moet dit accepteren typische tentamenvraag.
- Lid 2 hoe zit het met het verhaalsrecht? “Niet ten nadele van het recht op
schadevergoeding van de verzekerde uitoefenen” soms blijft een gedeelte van de
schade bij de verzekerde liggen. Vervolgens zegt de verzekeraar: voor hetgeen ik
heb betaald treed ik in rechte, maar verzekerde zegt: ja maar dat heb ik ook, want het
deel dat niet is betaald door de verzekeraar heb ik zelf betaald. Dan zegt lid 2: als
zo’n verhaalsactie wordt gestart, dan gaat de verzekerde altijd voor. Dat is
voornamelijk van belang als bij de derde niet genoeg is te verhalen om de schade
voor beide te vergoeden.
100 euro
75 euro (vergoedt) 25 euro (eigen risico)
40 euro
Verzekerde gaat voor dus verzekerde krijgt 25 euro, 40-25 = 15.
Verzekerde komt op de tweede plaats dus verzekeraar krijgt 10 euro.
o Maar is dit nou eigenlijk wel voordelig voor de verzekerde? De 25 euro is de
eigen vordering van de verzekerde, hij moet zelf een actie starten. Voorheen
ging de verzekeraar toch verhaal nemen bij de (voor de schade
aansprakelijke) derde. De verzekeraar verdeelde dan de ontvangen
schadevergoeding naar rato. Maar eigenlijk is deze regeling ten nadele van de
verzekerde. Want de verzekeraar zegt dan: verzekerde, ga er zelf maar
achteraan, ik ga niet betalen. Het is een mooie regel, maar in de praktijk niet
voordelig voor de verzekerde.
- Lid 3: de zogenaamde subrogatie-verboden; in sommige gevallen krijgt de
verzekeraar toch geen subrogatierecht, omdat een bepaalde nauwe relatie met de
verzekerde daarmee in de weg staat. In dit soort gevallen kan de verzekeraar zich
niet wenden tot die derde, ondanks dat hij wel de verzekerde heeft vergoed. Dit is
een limitatieve lijst.
Vervolg: dit subrogatieverbod geldt niet voor zover … wat hier eigenlijk staat is dat
dat subrogatieverbod niet geldt als er iets behoorlijk ernstig aan de hand is. Dan krijg
je de fictie: wat nou als mijn eigen verzekerde dit had gedaan, zou dat dan
consequenties hebben gehad voor de verzekeringsuitkering?
o Voorbeeld vader heeft een boot, en die heeft hij verzekerd. Hij is op
vakantie en zijn zoon neemt die boot mee, maar in bijzondere
omstandigheden: zwaar weer voorspeld, en de havenmeester zegt nog dat hij
het beter niet kan doen, maar hij doet het toch. De boot zinkt. De vader is
eerst boos, maar denkt: ik kan de schade doorschuiven naar de verzekeraar.
Het wordt inderdaad uitgekeerd, verzekeraar denkt in de rechte te treden van
verzekeringnemer, want sprake van onzorgvuldig handelen van de zoon, dus
richten tot de zoon. Maar dan staat dus in lid 3: kan niet want familierelatie.
Maar vervolg lid 3, het kan toch wel! Stel nou dat de vader het had gedaan,
dan had je kunnen zeggen: je hebt geen recht op uitkering, want er is hier
sprake van eigen schuld (opzet/roekeloosheid?). Als er zo’n omstandigheid
aan de orde is dan wordt het subrogatieverbod verbroken en dan kan de
verzekeraar dus toch regres gaan nemen op die zoon.