Kennis 3 Doorstroom blok 3
Thema 1: BBS-model: beschrijvend beslissingsmodel
De verschillende onderdelen in het BBS-model dragen allemaal bij aan de beslissing of een
persoon verzuimd of niet: verzuim is een vorm van gedrag
Er moet een balans zijn tussen belastbaarheid en (werk-) belasting, anders ontstaan
er klachten en misschien de noodzaak tot verzuim/risico op arbeidsongeschiktheid.
Belastbaarheid (draagkracht): “verwerkingsmogelijkheden”. Hoeveel kan een
persoon hebben/dragen (fitheid/gezondheid zowel lichamelijk als geestelijk). Wordt
beïnvloed door sociale steun van bijvoorbeeld collega’s/leidinggevende. De
competenties: opleidingsniveau, leefstijl, leeftijd en veerkracht spelen hierbij een
grote rol. Belastbaarheid gaat dus meer over de persoon zelf.
(Werk-) belasting (draaglast): “eisen”. Belasting die voorkomt uit het werk wat je
verricht (zijn de 4 A’s in verhouding: Arbeidsinhoud, Arbeidsomstandigheden,
Arbeidvoorwaarden, Arbeidsverhouding) en is de privé situatie in verhouding (is er
genoeg tijd om thuis te “herstellen”).
Verzuimbeslissing: niet alleen bepaald door de verzuimnoodzaak (de klachten) maar
ook door de verzuimdrempel (hoe groot is de verzuimbehoefte/verzuimgelegenheid)
Verzuimdrempel: hangt samen met de verzuimbehoefte (de waardering van en de
binding met het werk: het bedrijf, de inhoud van het werk en de verstandhouding
met collega’s, leidinggevende en klanten, redenen om te verzuimen) en de
verzuimgelegenheid (procedures, formele regelingen betreffende ziekte-uitkering,
verzuimcontrole, verzuimcultuur en de (on)misbaarheid van de betreffende
werknemer). De verzuimdrempel wordt dus bepaald door omstandigheden in het
bedrijf en de persoonlijke omstandigheden.
Verzuimgevallen: de werknemer is de verzuimdrempel over en heeft zich
daadwerkelijk ziekgemeld. Dan volgt de vraag: hoe snel kun je je werk weer
hervatten? = hervattingsdrempel
Hervattingsdrempel: (idealiter: zo laag mogelijk) hangt samen met de behoefte (krijg
je energie van het werk/heb je weer zin om aan het werk te gaan/de mate van de
binding met het bedrijf door de afwezigheid, herstel van klachten) en de gelegenheid
(wordt de mate van werkhervatting vergemakkelijkt, passend werk, verminderde
werktijden). De invloed van de bedrijfsarts/gezondheidszorg speelt hierbij een grote
rol. Naarmate het verzuim langer duurt wordt de drempel om terug te keren hoger.
Naast de noodzaak (herstel), is het dus ook een beslissing.
De factoren die van invloed zijn op het BBS-model: bedrijfs – en afdelingsfactoren
(PSA, aard van het productieproces, organisatiestructuur, arbeidsomstandigheden,
1
, personeelsbeleid, reorganisatie, nieuwe manager) en maatschappelijke factoren
(COVID-19, welke normen/waarden zijn er, economische conjunctuur, situatie op de
arbeidsmarkt, stelsel van sociale zekerheid, kwaliteit en structuur van de
gezondheidszorg).
Drie invalshoeken om het verzuim te beïnvloeden
Voorkomen van verzuimnoodzaak (onbalans), door beïnvloeding van de (werk-)
belasting en/of belastbaarheid.
Verhoging van de verzuimdrempel.
Verlaging van de hervattingsdrempel.
Belangrijke aangrijpingspunten in een integrale verzuimaanpak:
Thema 1.1: Verzuim algemeen
Soorten ziekteverzuim
Wit ziekteverzuim: de medewerker in kwestie is aantoonbaar ziek, kan zowel fysiek
of psychisch.
Grijs ziekteverzuim: het ziektebeeld is onduidelijk. De medewerker in kwestie is
fysiek in staat om te werken, maar is moe/ongemotiveerd om aan het werk te gaan.
Meest voorkomende vorm (tegen een burn-out aan zitten). (Vermijdbaar verzuim:
niet nodig).
Zwart ziekverzuim: de medewerker in kwestie meldt zich ziek, maar er is geen sprake
van feitelijke ziekte (vermijdbaar verzuim: niet nodig).
Veelvoorkomende beroepsziekten
Beroepsziekten: wanneer een ziekte of aandoening voornamelijk het gevolg van arbeid of
arbeidsomstandigheden is. VB:
Stress en burn-out: lichamelijke en psychische klachten ontwikkelen, in storten
omdat medewerkers hun psychische en fysieke grenzen hebben bereikt.
Lawaaidoofheid: blootstaan aan geluid met een sterkte van meer dan 80 decibel.
Muisarm (RSI): een verzamelnaam voor een aantal aandoeningen aan het
bewegingsapparaat die voornamelijk worden veroorzaakt door herhaalde
bewegingen. BV: computerwerk. Last van pols/schouder
OPS (organic psycho syndrome): ernstige hersenschade, wordt veroorzaakt door
langdurig blootstelling aan oplosmiddelen die in veel verfstoffen,
schoonmaakmiddelen en in lijmen voorkomen.
PTSS (posttraumatische stoornis): een ziektebeeld wat kan ontstaan na een
traumatische gebeurtenis.
Rug en nekklachten: bij onnatuurlijke herhaalde bewegingen.
2
,Veelvoorkomende zaken die meespelen bij ziekteverzuim
Verminderde motivatie, verminderde competentie, slechte werksfeer, ontevredenheid
Gevolg: productiviteitsverlies
Een indeling waarop een gebrek aan productiviteit zichtbaar wordt.
1e niveau: vraagstukken rondom aan- en afwezigheid, duur en frequentie. Dit uit zich
in ziek voelen en ervaren van lage waardering.
2e niveau: problemen die opspelen bij een mismatch. Dit uit zich in ontevredenheid,
lage toegevoegde waarde, conflicten, kwaliteitsprobleem.
3e niveau: problemen die opspelen bij het ontbreken van motivatie en perspectief.
Dit uit zich in lage productiviteit, burn-out, conflicten, verzuim, verloop.
Groeimodel
Twee Perspectieven: werknemers en werkgevers perspectief (er moet een onderling balans
zijn)
Gezondheid: het gezondheidsmanagement
richt zich op obstakels die een hogere
motivatie en betere inzetbaarheid in de
weg staan. Organisaties met een laag
verzuim richten zich op de gezondheid en
preventie, door tools aan te bieden om
mentaal weerbaarder en gezonder te
worden.
Doel: een gezonde organisatie waarin
medewerkers optimaal functioneren,
potentieel benutten.
Werkbelastbaarheid
Tevredenheid
Verantwoordelijkheid
Symptomen van een ongezonde organisatie/gebrekkige kwaliteit van arbeid: hoog
ziekteverzuim of verloop, slechte sfeer, arbeidsongevallen, hoge werkdruk, niet-naleven van
regels
Verschillende dimensies van vitaliteit: de vraag of iemand zich gezond en fit voelt, zowel
lichamelijk als mentaal.
Fysiek en psychisch welzijn in balans: balans tussen enerzijds de belastende factoren
(zwaarte van werk, werkafspraken, tijdsdruk) en anderzijds om de ondersteuning (4
A’s) uit de organisatie die voor het omgaan met de belasting wordt geboden. Het
vermogen dat iemand kan inzetten hangt af van: persoonlijke talenten, sterktes
zwaktes, fysieke en mentale gezondheid, thuissituatie, kennis, ervaringen,
verwachtingen/wensen, er moet dus ook naar het persoonsniveau gekeken worden.
Engagement (betrokkenheid) en bevlogenheid: de mate waarin een medewerker
zich een voelt met het werk wat hij uitvoert/organisatie waarin hij werkt en een
effectieve bijdrage levert. Betrokken medewerkers zijn productiever, presteren beter,
zijn trouw, nemen minder snel ontslag, maken minder fouten, doen graag iets
3
, extra’s. Engagement is verbonden aan stimulerend leiderschap en een sterk
bindende organisatiecultuur. Bevlogenheid stimuleer je door iemand aan te spreken
op zijn sterke kanten
Inzetbaarheid: de medewerker heeft potentieel, flexibiliteit en motivatie nodig om
veranderingen aan te kunnen, bij kostendruk of werkdruk in een complexe en
onzekere arbeidssituatie. Een goed inzetbaarheid vergroot in de toekomst de baan
en inkomenszekerheid en loopbaan naar eigen wensen kneden.
Voordelen bij vitale medewerkers: minder verzuim, betere werksfeer, retentie (vasthouden)
van medewerkers, beter employer branding.
Verborgen verzuim: medewerkers die aanwezig zijn zonder veel bij te dragen (wordt
ontwikkeld door milde psychische klachten of motivatie verlies)
Aan de hand van de 4 A’s de kwaliteit van arbeid analyseren
(belastbaarheid/werkbelasting)
Arbeidsinhoud: aard en niveau van werk en de wijze waarop deze taken verricht
moeten worden. (taakstructuur, autonomie, samenwerkingsmogelijkheden
kwalificatie vereisten)
Arbeidsomstandigheden: fysieke omstandigheden waaronder gewerkt wordt.
(Veiligheid, lawaai, verlichting, klimaat, gevaarlijke stoffen, uitlaadgassen, hoeveel
belast dit de medewerker)
Arbeidsverhoudingen: de wijze waarop werkgevers en werknemers met elkaar
omgaan, zowel op de werkvloer als daarbuiten, de stijl van leidinggeven en de wijze
van onderlinge samenwerking. (contactmogelijkheden, communicatie,
arbeidsrelaties)
Arbeidsvoorwaarden: alle afspraken tussen werkgever en werknemer over de
voorwaarden waaronder arbeid verricht wordt. (Beloning, toekomst zekerheid,
loopbaanmogelijkheden, spaarregeling, toeslagen)
Thema 1.2: Kengetallen
Kengetallen
Verzuimregistratie: verschillende kengetallen bijhouden om het beeld van het verzuim te
vormen, het is een belangrijke kostenpost.
Kengetallen:
1. Ziekverzuimpercentage: het ZVP is het totaal aantal dagen dat de werknemers zich
ziekmelden, uitgedrukt in procenten van het totaal aantal beschikbare werkdagen van
de werknemers. Berekening: het totaal aantal verzuimde dagen in periode
T/potentieel beschikbare dagen in periode T x 100% = ZVP.
2. Ziekverzuimkostenpercentage: brengt de kosten van verzuim in kaart. Berekening:
loonkosten per dag in periode t x (verzuimde werkdagen min wachtdagen in diezelfde
periode)/totale loonkosten in periode t x 100% = ZVKP.
3. Ziekmeldingsfrequentie: geeft inzicht in het aantal ziekmeldingen. Berekening: aantal
meldingen ziekteverzuimgevallen in periode t/aantal werknemers in periode t x aantal
dagen per jaar/gemiddeld aantal dagen in verslagperiode = ZMF.
4