Inhoudsopgave
HC 1 - Introductiecollege........................................................................................................................2
HC 2 – Intelligentie onderzoek................................................................................................................3
HC 3 – Neurodiagnostiek........................................................................................................................5
HC 4 – Diagnostiek bij motorisch beperkte kinderen.............................................................................8
HC 5 – Vroegkinderlijke diagnostiek.......................................................................................................9
HC 6 – Psychodiagnostiek bij mensen met een verstandelijke beperking............................................11
HC 7 – Diagnostiek van psychosociale problemen................................................................................14
HC 8 – Diagnostiek van onderwijsleerproblemen.................................................................................15
HC 9 – Gezinsdiagnostiek......................................................................................................................18
,HC 1 - Introductiecollege
Diagnostiek: wat is het?
Het gehele proces van informatieverwerving en - verwerking ten behoeve van de
hulpverlening bij gedrags- of leerproblemen
Meestal n.a.v. klachten, of in geval van risicofactoren of eerdere problemen om het
ontwikkelingsverloop te volgen; ook nodig bij wetenschappelijk onderzoek
Screening, assessment en classificatie m.b.t. ontwikkeling, gedrag en functioneren worden
geïntegreerd tot een (klinisch) beeld om
1. De problemen te begrijpen = onderkennen en verklaren
2. Een advies te geven m.b.t. verdere
3. Of om ontwikkeling te volgen
Orthopedagogische diagnostiek
• Kind als opvoedeling; kind of jeugdige in relatie tot zijn (beroeps) opvoeders.
• Dus een (cliënt) systeem met een pedagogische relatie; werksetting kan een rol spelen
• Bij aanmelding kind is de context (ouders en leerkracht/groepsleider) en de wederzijdse
beïnvloeding (relatie) tussen kind en context vaak onderwerp van onderzoek (transactioneel
uitgangspunt): een systeemperspectief
• Een ontwikkelingsperspectief is daarbij van groot belang: in welke ontwikkelingsfase is het
kind?
Doel van orthopedagogische diagnostiek
Bijdrage tot het verminderen van een probleem of het oplossen van een probleem.
Niet alleen letten op risico-factoren, maar ook op protectieve factoren (wat gaat goed,
hierop aansluiten en versterken)
Empowerment (mogelijkheden om om te gaan met problemen) van cliënt systeem (bijv. het
gezin) vergroten
Hoe voeren we diagnostiek uit?
1. Op basis van onze theoretische kennis over de factoren die van belang zijn voor opvoeding
en ontwikkeling
2. M.b.v. een systematische aanpak: door gebruik van het hypothese toetsend model en de
Diagnostische Cyclus
3. Diagnoses worden gesteld aan de hand van Classificatie systemen, zoals het DSM
Voor- en nadelen van diagnoses en classificaties
• + Betere communicatie met professionals en ouders; systematisch onderzoek naar aard,
voorkomen, oorzaak en gevolg; duidelijke koppeling met prognoses; en met
behandelingsmogelijkheden
• - Stigmatiserend; te simplificerend, gaat voorbij aan omstandigheden en relaties die van
belang zijn bij de ontwikkeling van psychopathologie; zet aan tot onjuist gebruik
Systematische aanpak (5 vragen/kapstokken)
1. Over wie gaat het? (aanmelding)
a. Verschillende doelgroepen, bv. gezin, individu, leeftijd, setting, etc.
2. Wat is er aan de hand? (klachtenanalyse & probleemanalyse)
a. Onderkenning; verschillende probleemgebieden
3. Waardoor komt dat probleem, of waardoor wordt het in stand gehouden?
(verklaringsanalyse)
a. Verklaring; biologisch-, cognitief-affectief, gedragsniveau
2
, 4. Wat is er aan te doen? (Indicatieanalyse)
a. Verschillende behandelingen
5. Wat is mijn advies? (advisering & rapportage)
a. Afhankelijk van behandelmogelijkheden en wensen van hulpvragers
De Diagnostische cyclus is gebaseerd op:
Empirische cyclus van De Groot: wetenschappelijk onderzoek. Hypotheses die getoetst
worden mbv empirische gegevensverzameling
Regulatieve cyclus van Van Strien: praktijk zorgverlening: Het zorgverleningsproces is
systematisch en in fases ingedeeld; sommige fases worden herhaald indien nodig.
Verschil tussen klacht en probleem
Klacht: ‘Uitspraak van de cliënt, waaruit blijkt dat bepaalde ervaringen als zorgwekkend of negatief
worden beleefd’
- “Hij zit nooit stil, heeft nooit rust in zijn lijf”
Probleem: ‘Er is in psychologisch en opvoedkundig opzicht sprake van een bedreigende situatie’
- “De jongen is beweeglijk en onrustig, in een mate die niet past bij de omstandigheden en bij
de leeftijd van het kind”
Thematische ordening van de problemen
1. Cognitief functioneren (Leerproblemen, aandachtsmoeilijkheden & prestaties en gedrag op
school)
2. Sociaal-emotioneel functioneren (gedragsproblemen, hechtingsproblemen, relaties binnen
het gezin, sociale vaardigheden & psychopathologie)
3. Neuromotorisch functioneren (fijne motoriek & grove motoriek)
4. Groei en gezondheid (medische problemen, chronische ziekte & fysieke beperkingen)
Onderkennende hypothese = Er is sprake van …
Verklarende hypothese = Het probleem wordt veroorzaakt/in stand gehouden/versterkt door …
Integratief beeld = resultaat van diagnostisch informatieverzameling
Conclusies diagnostisch onderzoek (en het eventuele vervolg)
- Met de aangenomen hypotheses kan een Integratief Beeld geformuleerd worden, mede op
basis van de hulpvraag van de cliënt en verwijzer, waarin geconcludeerd wordt wat het
probleem is en waardoor dat ontstaan is en/of in stand gehouden wordt.
- Ook positieve of beschermende factoren die naar voren zijn gekomen worden genoemd in
het integratief beeld.
- Indien mogelijk, wordt overgegaan tot diagnosestelling en classificatie volgens het DSM-5
systeem bij volwassenen en kinderen > 3 jaar; bij jongere kinderen volgens het DC 0-3R
systeem
HC 2 – Intelligentie onderzoek
Wat is intelligentie?
Er zijn enorm veel definities van intelligentie. In dit vak wordt er gebruik gemaakt van de definitie van
Wechsler: ‘Intelligence is the overall capacity of an individual to understand and cope with the world
around him. This definition conceives of intelligence as an overall or global entity; that is, a multi-
determined and multi-faced entity rather than an independent, uniquely-defined trait. It avoids
singling out any ability, however esteemed (e.g. abstract reasoning), as crucial or overwhelmingly
important’
3