Levenslooppsychologie
Levenslooppsychologie college week 1
Werkles 1 ; pedagogiek:
Ontwikkelingspsychologie:
Ontwikkelingen (veranderingen) die in een mensenleven optreden van eerste luier tot laatste luier/
de conceptie tot het graf.
Als sociaal werker ben je gebaat bij een referentiekader waaraan je jouw cliënten kunt spiegelen en
bij hen aan kan sluiten
Pedagogie:
Opvoeding van kinderen en jeugdigen van 0-18 jaar
Je krijgt te maken met opvoedingssituaties. Je werkt met kinderen, jongeren en hun ouders en krijgt
te maken met opvoedingsvragen en opvoedingsproblemen waar je antwoord op moet kunnen
geven.
Pedagogiek is een opvoedkundige wetenschap met eigen theorieën en methoden. In de meeste
gevallen maakt men gebruik van de psychologische, sociologische, filosofische, theologische
(levensbeschouwing) en andragogische wetenschappen; deze worden door pedagogen
hulpwetenschappen genoemd.
Gerontologie:
Begeleiding van ouderen, zowel lichamelijk, geestelijk als maatschappelijk.
Overal waar je komt, of dat nu in de wijk is of in bepaalde organisaties, krijg je te maken met mensen
van verschillende generaties. Als je je bewust bent van het bestaan van al die verschillende
generaties, kun je ook mogelijkheden ontdekken om bij te dragen aan dialoog en verbinding.
Opvoeding:
Opvoeding is alle omgang tussen ouder en kind waarbij gericht een relatie wordt aangegaan In deze
omgang biedt de ouder het kind liefde, geborgenheid, veiligheid, intimiteit, aandacht. Grenzen.
Instructie, ondersteuning en controle. Hierdoor zal het kind tot zelfontplooiing komen en over het
nodige zelfvertrouwen en de nodige zelfstandigheid en zelfredzaamheid beschikken om richting te
geven aan zijn verdere leven.
Er kan sprake zijn van opoeding als de volgende drie punten spelen in de omgang tussen de ouder ne
het kind
1. Er is sprake van wederzijds respect tussen ouder en kind
2. Het kind ervaart voldoende veiligheid bij, heeft vertrouwen in, kan rekenen op, voelt zich
geaccepteerd door en krijgt ondersteuning van de ouder.
3. Het kind wordt door de ouder uitgedaagd om eigen beslissingen te nemen en te
experimenteren met nieuwe dingen, waardoor hij vertrouwen krijgt in zijn omgeving.
1
, Levenslooppsychologie
Levenslooppsychologie college week 1
Wat is de relatie tussen opvoeding en agogiek?
Verandering; beide een veranderproces.
Wat is de relatie tussen pedagogiek en agogiek?
Agogiek is ontstaan door pedagogiek. Agogiek omvat het geheel.
Païs = kind
Agogos = gids, leider
Paidagogia = opvoeding
Paidagogos = Opvoeder, leraar
Verschillende termen:
1. Opvoedkunde (vaardigheden opvoeder)
2. Opvoedingsleer (kennis over opvoeden)
3. Opvoedingswetenschap (theorie en methoden m.b.t. opvoeden)
Professionele opvoeders:
- Werken vanuit de (PED)-agogiek:
De leer van het praktisch handelen’
- Gericht op verandering door sturing, begeleiding, hulpverlener
- Werken binnen een methodisch kader
Methodisch:
- Bewust
- Doelgericht
- Systematisch
- Procesmatig
Socialisatie:
Levenslange ontwikkeling van gedragspatronen, waarde, normen, vaardigheden, houdingen en
motieven, die volgens die eigen gemeenschap gewenst zijn.
Opvoeden
Een bepaalde vorm van omgang tussen volwassenen en jeugdigen die erop gericht is steun en
richting te geven aan het proces van volwassenwording.
Opvoeden is alle omgang tussen ouder en kind waarbij de ouder gericht een relatie met het kind aan
gaat.
In die omgang is plaats voor:
Liefde, geborgenheid veiligheid, intimiteit, aandacht, grenzen, instructie, ondersteuning en controle.
Dimensies van opvoeden;
Beschermen, stimuleren, warmte geven, verzorgen, affectie, straffen, belonen, overdragen, aandacht
geven, inleiden, verzorgen, zelfstandig geven, verantwoordelijkheid.
De wijze van toepassing is de opvoeding is afhankelijk van de waarden, normen en opvattingen van
de ouders.
Die opvoeding moet leiden tot:
Zelfontplooiing, zelfvertrouwen, zelfstandigheid en zelfredzaamheid
Het kind moet zich zo optimaal mogelijk kunnen ontwikkelen
2
, Levenslooppsychologie
Levenslooppsychologie college week 1
Voorwaarden voor een ouder kind relatie:
1. Wederzijds respect
2. Kind ervaart; veiligheid, vertrouwen, acceptatie, ondersteuning en kan rekenen op zijn
ouders
3. De relatie daagt het kind uit tot het nemen van beslissingen en biedt de mogelijkheid tot
experimenteren
4 basisdimensies:
Het een heeft met het ander te maken. Het hangt allemaal samen.
- Ondersteuning bieden
Opvoedgedrag van de ouder die liefde en zorg voor het kind uitdrukt en die zich richt op het
fysiek en emotionele welzijn van het kind, waardoor deze zich begrepen en geaccepteerd
voelt.
Door de ondersteuning te bieden, geef je blijk van liefde waardoor dit een gunstig effect
heeft, en kinderen voelen zich begrepen en geaccepteerd.
- Warmte en affecties (emotionele beschikbaarheid ouder)
- Responsiviteit en sensitiviteit Actie en reactie
- Betrokkenheid
- Emotionele ondersteuning; straffen – belonen (Materiele beloning en een emotionele
beloning)
Aan responsiviteit gaat sensitiviteit vooraf, dat het gevoelig zijn inhoudt voor de signalen die
het kind afgeeft ten aanzien van zijn behoeften en gevoelens. Een responsieve ouder is
gericht op de signalen die het kind uitzendt. De signalen worden door de ouder opgemerkt
(sensitief) en er wordt adequaat op gereageerd (responsief) belonen en straffen
Ondersteuning door middel van belonen bestaat uit handelingen die leiden tot ene
emotioneel prettig gevoel bij het kind.
Door te straffen biedt de ouder het kind de gelegenheid om te reflecteren op zijn gedrag en
ongewenst gedrag af te leren. Vereist consequent gedrag van de ouder.
Gedragsregulatie: Korte time-outmomenten uit de situatie halen, na bespreken leren
om over zin gedrag na te denken.
- Instructies geven
Het kind duidelijk maken wat de bedoeling van iets is en welk gedrag van het kind verwacht
wordt. Het gaat hier om de informatie die het kind krijgt voor het ontwikkelen van kennis en
vaardigheden.
- Verantwoordelijkheid leren
- Het kind hulp bieden om zich te ontwikkelen
Een ouder geeft gevraagd en ongevraagd instructies
Gevolgen als het kind overladen wordt met instructies
- Het kind zal geen initiatieven durven te ontplooien
- Kind zal te veel bezig zijn met wat de ouder zal denken van de acties die het van plan is te
ondernemen en durft niet meer te handelen
3