Aantekeningen burgerlijk recht/verbintenissenrecht
Inhoudsopgave
Verbintenissen uit overeenkomst..........................................................................................................................3
Onrechtmatige daad (uit de wet)..........................................................................................................................3
Rechtmatige daad (uit wet), titel 4 boek 6 BW.....................................................................................................4
Privaatrecht, vermogensrecht en personenrecht..................................................................................................5
Overheid en privaatrecht.......................................................................................................................................5
Beginselen en uitgangspunten privaatrecht.........................................................................................................5
Procederen in het privaatrecht: materieel en formeel recht.................................................................................6
Rechtshandelingen, art. 3:33 BW..........................................................................................................................8
Werking aanvaarding overeenkomst....................................................................................................................8
Sluiten van een overeenkomst...............................................................................................................................9
Eenzijdig en meerzijdig, gericht en ongericht.....................................................................................................10
Nietig en vernietigbaar........................................................................................................................................12
Vier verschillende wilsgebreken..........................................................................................................................14
Nakoming, tekortkoming in de nakoming + gevolgen........................................................................................16
Bewoordingen van de overeenkomst..................................................................................................................18
Algemene voorwaarden, algemeen....................................................................................................................18
Algemene voorwaarden, toepasselijkheid en bescherming................................................................................19
Redelijkheid en billijkheid....................................................................................................................................20
Onvoorziene omstandigheden............................................................................................................................20
Wanneer, waar, wie en hoe................................................................................................................................22
Andere wijzen van tenietgaan.............................................................................................................................22
Tekortkoming in de nakoming.............................................................................................................................23
Onmogelijkheid en verzuim.................................................................................................................................25
Ontbinding, art. 6:265 BW..................................................................................................................................25
Opschorting.........................................................................................................................................................26
Vorderen van schadevergoeding.........................................................................................................................26
Mogelijke vorderingen........................................................................................................................................28
Voorwaarden onrechtmatige daad.....................................................................................................................29
Onrechtmatigheid...............................................................................................................................................29
Toerekenbaarheid...............................................................................................................................................30
Schade.................................................................................................................................................................30
Causaliteit............................................................................................................................................................30
1
, Relativiteit...........................................................................................................................................................31
Geen onrechtmatigheid, rechtvaardigingsgronden............................................................................................31
Groepsaansprakelijkheid.....................................................................................................................................31
Vormen van schade; vermogensschade..............................................................................................................32
Ander nadeel.......................................................................................................................................................32
Overlijdensschade/affectieschade.......................................................................................................................33
Redelijke toerekening..........................................................................................................................................33
Eigen schuld, medeschuld, matiging en voordeelverrekening............................................................................33
Onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking.............................................................................35
Zaakwaarneming.................................................................................................................................................35
2
,Hoofdstuk 1; verbintenissenrecht: plaatsbepaling
Een verbintenis kan op twee manier ontstaan, door middel van een
overeenkomst, of de wet.
Verbintenissen uit overeenkomst
Bij het sluiten van een overeenkomst ontstaat er een verplichting, bijvoorbeeld een
koopovereenkomst, jij hebt recht op het product wat je koopt en de ander heeft het recht
op het geld.
Afspraak
Het is eigenlijk hetzelfde als een afspraak tussen twee of meerdere partijen. Een
overeenkomst komt tot stand door een aanbod en aanvaarding, er moet sprake zijn van
wilsovereenstemming tussen de partijen. Als een verbintenis wordt nagekomen gaat hij
teniet, hij houdt ophouden met bestaan.
Schuldeiser en schuldenaar
De prestatie die je moet verrichten bij een overeenkomst heet het rechtsobject, de
partijen heten rechtssubjecten (de dragers van de rechten en plichten). Degene die de
prestatie moet verrichten wordt de debiteur of schuldenaar genoemd en degene die daar
recht op heeft wordt de crediteur of de schuldeiser genoemd.
Tekortkoming in de nakoming
Als de overeenkomst niet of niet (volledig) goed wordt nagekomen dan is er sprake van
wanprestatie. In de wet heet dit tekortkoming in de nakoming.
Doen en laten
De meest voorkomende vormen van prestaties zijn betaling van een geldsom, levering
van een goed of het verrichten van een dienst, maar een prestatie kan ook een
combinatie hiervan zijn. Bijvoorbeeld het laten maken van een fiets. De fietsenmaker
vervangt onderdelen (leveren van een goed) en verricht arbeid om het er weer op te
zetten (verrichten van een dienst).
Nalaten
Een verbintenis kan ook inhouden dat je iets niet mag doen, bijvoorbeeld een
concurrentiebeding in een arbeidsovereenkomst. Dat betekent dat je binnen bijvoorbeeld
een jaar na het eindigen van je arbeidsovereenkomst niet ergens anders mag werken
waar ze gebruik zouden kunnen maken van die kennis die iemand heeft van het andere
bedrijf.
Onrechtmatige daad (uit de wet)
Verbintenissen ontstaan niet alleen uit een overeenkomst, waarbij er
wilsovereenstemming nodig is, maar ook vanuit de wet. De belangrijkste bron van
verbintenis (na de overeenkomst) is de onrechtmatige daad.
Er ontstaat bijvoorbeeld schade wat jij hebt veroorzaakt, jij hebt dan de plicht om die
schade te herstellen. Je stoot per ongeluk een dure vaas om als je op visite bent, als de
eigenaar van de vaas dan zegt: laat maar zitten, ik wou hem toch al wegdoen, dan doet
hij afstand van zijn recht op schadevergoeding. Bij het ontstaan van schade heb jij een
onrechtmatige daad gepleegd (ook zonder opzet) en ben jij dus wettelijk aansprakelijk om
de schade te vergoeden.
3
, WA-verzekering
Je kan je verzekeren tegen onrechtmatige daad, dit heet een wettelijke
aansprakelijkheidsverzekering. In sommige gevallen is een WA-verzekering verplicht,
bijvoorbeeld bij motorrijtuigen. Maar een particuliere aansprakelijkheidsverzekering is
niet verplicht.
Opzettelijk of onopzettelijk
Een WA-verzekering vergoed schade niet als iets met opzet is gebeurd. Dit staat in de
algemene voorwaarden van de verzekeraar, ze betalen alleen uit als de schade
onopzettelijk veroorzaakt is. Verbintenisrechtelijk gezien maakt eventuele opzet voor de
aansprakelijkheid geen verschil. In het strafrecht wel, met opzet iets stuk maken
(vernieling) is wel strafbaar, onopzettelijke vernieling is niet strafbaar.
Rechtmatige daad (uit wet), titel 4 boek 6 BW
1. Onverschuldigde betaling
Er ontstaat een verbintenis, zonder dat daar een overeenkomst voor nodig is,
bijvoorbeeld bij een onverschuldigde betaling. Er is per ongeluk een geldbedrag op jouw
rekening gestort, dan ben je verplicht deze terug te betalen, deze persoon had namelijk
geen verbintenis met jou om dit bedrag te betalen en daarom is het een onverschuldigde
betaling.
2. Ongerechtvaardigde verrijking, art. 6:212 BW
Hierbij ontstaat een verbintenis tot terugbetaling op grond van ongerechtvaardigde
verrijking. Je hebt namelijk rente gekregen over het bedrag wat ten onrechte op jouw
rekening was gekomen.
3. Zaakwaarneming, art. 6:198 BW e.v.
Het raam van je huis breekt, terwijl je op vakantie bent. De buurman zet er nieuw glas in.
Uit de wet vloeit voort dat de kosten moet vergoeden aan de buurman.
Er zijn dus drie situaties waarin er sprake is van rechtmatige daad,
onverschuldigde betaling, ongerechtvaardigde verrijking en zaakwaarneming.
4