Voorbeeld 3 van de 11 Oefenvragen
Noem de DSM-5-criteria van SUD: Substance Use Disorder (A1-11)
Noem de DSM-5-criteria van SUD: Substance Use Disorder (A1-11)
A. Een problematisch patroon van middelengebruik dat leidt tot klinisch significante beperkingen of lijdensdruk, zoals blijkt uit minstens twee de volgende kenmerken die binnen een periode van een jaar optreden.
Impaired control
1.	Vaker en in grotere hoeveelheden gebruiken dan het plan was.
2.	Mislukte pogingen om te minderen of te stoppen.
3.	Gebruik en herstel van gebruik kosten veel tijd.
4.	Hunkering. Sterk verlangen om te gebruiken
Social impairment
5.	Door gebruik tekortschieten op het werk, school of thuis.
6.	Blijven gebruiken ondanks dat het problemen meebrengt in het relationele vlak
7.	Door gebruik opgeven van hobby’s, sociale activiteiten of werk
Risky use
8.	Voortdurend gebruik, zelfs wanneer je daardoor in gevaar komt
9.	Voortdurend gebruik ondanks weet hebben dat het gebruik lichamelijke of psychische problemen met zich mee brengt of verergert.
Pharmacological
10.	Tolerantie. A. Grotere hoeveelheden nodig hebben om het effect nog te voelen of B. Duidelijk verminderd effect.
11.	Het optreden van onttrekkingssymptomen, die minder hevig worden door meer van de stof te gebruiken
• 2-3 symptoms = mild
• 4-5 symptoms = moderate
• 6 or more severe symptoms = disorder

Noem 3 'psychological factors' geassocieerd met middelengebruik
Noem 3 'psychological factors' geassocieerd met middelengebruik
1- Social learning theories: modeling of behavior of parents, siblings, peers

2- Cognitive theories: positive expectations of SU (e.g. to cope with stress) lead to more SU, self-medication

3- Certain personality factors enhance risk of SU (e.g., behavioral under-control, impulsivity, sensation-seeking, antisocial behavior)

Noem 3 effecten van downers/depressants en 3 middelen uit deze categorie
Noem 3 effecten van downers/depressants en 3 middelen uit deze categorie
- Slows down CNS
- Relaxation, sleepiness, (high doses: coma)
- Less concentration, impaired thinking, impaired judgement, impaired motor skills (coordination)

-> Alcohol, benzodiazepines (e.g. valium), barbituraten (GABA- agonist; relaxing), inhalants (oa laughing gas, glue)

Omdraaien
Opnieuw proberen