Voorbeeld 3 van de 9 Oefenvragen
Wat zijn de diagnostische criteria voor dementie & Alzheimer? (DSM-5: Uitgebreide (of beperkte) neurocognitieve stoornis)
Wat zijn de diagnostische criteria voor dementie & Alzheimer? (DSM-5: Uitgebreide (of beperkte) neur...
A. Er zijn aanwijzingen voor een significante cognitieve achteruitgang ten opzichte van eerder niveau van functioneren in een of meer cognitieve domeinen gebaseerd op:
 	1) Zorgen van de betrokkene, een informant die de betrokkene goed kent of de clinicus over een significante achteruitgang in het cognitieve functioneren; en
 2) een substantiële beperking in de cognitieve prestaties, bij voorkeur vastgesteld met gestandaardiseerde neuropsychologische tests, of, als die er niet zijn, een ander gekwantificeerd klinisch onderzoek.
B. De cognitieve deficiënties belemmeren het zelfstandig functioneren bij dagelijkse handelingen 
C. De cognitieve deficiënties doen zich niet alleen voor in de context van een delirium
D. De cognitieve deficiënties kunnen niet beter verklaard worden door een andere psychische stoornis

Neurocognitieve domeinen hierbij zijn:
-Leren en geheugen: registratie, korte-termijn-geheugen, herinnering met aanwijzing en herkenning, semantisch (woordbetekenis) autobiografisch langetermijngeheugen, impliciet leren.
-(Complexe) aandacht (en tempo): Volgehouden aandacht, Selectieve aandacht, Verdeelde aandacht, Verwerkingssnelheid.
-Executieve functies: plannen, besluiten nemen, werkgeheugen, reageren op feedback, gewoonten doorbreken, flexibiliteit. 
-Taal: benoemen, woordvinding, woord- vloeiendheid, grammatica en syntaxis, receptief taalvermogen.
-Perceptueel-motorisch: visuele perceptie, visueel-constructief/ perceptueel-motorisch vermogen, praxis (uitvoering handeling) en gnosis (kennis en inzicht).
-Sociaal-cognitief: herkennen van emoties, theory of mind. (Nieuw cognitief domein) (Vaker bij jonge leeftijd <70jaar)

Wat zijn de belangrijkste ‘Alzheimer’ biomarkers?
Wat zijn de belangrijkste ‘Alzheimer’ biomarkers?
MRI, CSF en PET

-MRI: via scan kijken naar cerebrale atrofie
-CSF hersenvocht: via lumbaalpunctie amyloïd beta en Tau tangles meten
-PET-scan: met behulp van FDG (niet schadelijk radioactief suiker), bij Early-onset of bij onduidelijke of atypische klinische presentatie

Reflecteer kritisch op het gebruik en de klinische relevantie van biomarkers
Reflecteer kritisch op het gebruik en de klinische relevantie van biomarkers
•‘Biomarker evidence’ wordt meegewogen in het stellen van de diagnose voor onderzoeksdoeleinden (via hersenvocht worden alzheimereiwitten Amyloid en Tau vastgesteld: Verlaagd Amyloid, verhoogd Tau) 
Plakken en opstapelen van Tau begint al 20 jaar voordat iemand last krijgt van de symptomen, dus medicatie heeft nog niet significant bijgedragen.

•Dit wordt nog niet standaard in de klinische praktijk gedaan, we zitten nu in het kantelpunt. Als patienten een punctie willen kan het wel
•Maar dit is een ethisch dillemma. Moeten mensen weten dat ze onderliggen de ziekte van Alzheimer hebben? 
•Dit weten heeft niet alleen negatieve consequenties, mensen gaan ook gezonder leven.
Omdraaien
Opnieuw proberen