Motivational Interviewing
Een bewerking van het artikel:
Voorlichtingsmehodieken Motivational Interviewing DiabeteszorgBeter (jan. 2007)
1. Inleiding
Motivational Interviewing (MI) is een directieve persoongerichte gespreksstijl om verandering van gedrag te
bevorderen door ambivalentie ten opzichte van verandering te helpen verhelderen en oplossen. Hierbij wordt de
patiënt gestimuleerd om zelf (mede) verantwoording voor de behandelingskeuze te nemen.
Waarom is gedragsverandering zo moeilijk?
Het omgaan met een chronische ziekte vereist gedragsverandering van de patiënt. Indien de patiënt hiertoe niet
instaat is leidt dit tot te weinig therapietrouw of non-compliance (Schippers, 2002). Dit kan diverse redenen
hebben. Vooral gevoelens zoals angst, frustratie, depressie, schaamte enz., enz. spelen hierbij een belangrijke
rol. Daarnaast zijn er nog andere redenen te noemen zoals nog te weinig vertrouwen, inzicht in de mogelijkheden
om te veranderen, de mate van betrokkenheid, te weinig voordelen in de gedragsverandering zien, etcetera.
Ervaringen, verwachtingen en gewoonten kunnen veranderen, zij het soms langzaam en stap voor stap, indien de
leefstijlcoach een specifieke methode hiervoor beheerst.
Motivational Interviewing
De leefstijlcoach helpt de patiënt stap voor stap bij de ontwikkeling om zijn motivatie van gedragsverandering te
realiseren. Om de patiënt letterlijk en figuurlijk in beweging te laten komen waardeert en heeft de leefstijlcoach
begrip voor de zienswijze van de patiënt en de patiënt helpt ontdekken welke voordelen het gezonde gedrag voor
hem oplevert. Patiënten staan vaak twijfelend in het aanpakken van hun problemen. Aan de ene kant zien ze de
nadelen van hun gedrag maar aan de andere kant levert het gedrag hun voordelen op, zoals kortstondig genot,
aandacht, controle, waardering of veiligheid. Dit wordt de patiënt vaak pas duidelijk tijdens de gesprekken met de
leefstijlcoach omdat hun ambivalentie meestal onbewust is.
Bij Motivational Interviewing helpt de leefstijlcoach de patiënt deze ambivalentie te herkennen en er mee om te
gaan. Hiervoor maakt de leefstijlcoach gebruik van oplossingsgerichte technieken. Hij kijkt vooral naar wat lukt of
gelukt is in het kader van de gewenste gedragsverandering. Kenmerkend voor deze technieken is dat deze de
patiënt ondersteunen in het maken van kleine stappen in de gewenste richting en de patiënt strategieën leren om
zelf zijn problemen op te lossen. Hierdoor wordt de patiënt in staat gesteld om definitief zijn gedrag te veranderen.
In 1991 publiceerden de Amerikaanse psycholoog William R. Miller en zijn Britse collega
Stephen Rollnick Motivational Interviewing: preparing people to change addictive behavior. In eerste instantie is
Motivational Interviewing ontwikkeld voor de omgang met mensen met verslavingsproblemen. De methode is zo
succesvol dat deze ook op diverse andere gebieden van de
gezondheidszorg (zoals voeding en beweging) wordt toegepast.
In 2002 verscheen de tweede editie onder de titel Motivational Interviewing: preparing people for change, met
voortschrijdende inzichten in de effectiviteit van de methode en de bredere toepasbaarheid o.a. binnen justitie,
gezondheidszorg en voor de begeleiding van patiënten met chronische aandoeningen.
Uit diverse studies. Bowen e.a. (2003) blijkt dat Motivational Interviewing een effectieve strategie is voor
gedragsverandering. Bowen e.a. toonden aan dat een protocol gebaseerd op Motivational Interviewing uitgevoerd
door getrainde diëtisten de inname van vet deed dalen.
1
, De studie van Smith (1997) toont aan dat Motivational Interviewing een belangrijke rol speelt bij de behandeling
van obese vrouwen met diabetes type 2.
Zij
- bezoeken meer groepsbijeenkomsten,
- houden beter hun voedingsdagboeken bij,
- meten vaker hun bloedglucose en
- hebben betere bloedglucose-waarden dan de standaardgroep.
Naast de bovenstaande onderzoeken zijn er op andere gezondheidsgerelateerde gebieden diverse onderzoeken
gedaan waarbij het effect van Motivational Interviewing ook als positief is ervaren.
(Berg-Smith, 1996; Britt, 2003; Emmons, 2001; Long, 1995; Miller, 2004; Resnicow; 2001; Scales,
2003; Trigwell, 1997; Channon, 2003).
2. Theoretische basis
Motivational Interviewing is niet op een specifieke theorie gebaseerd, maar komt voornamelijk voort uit de sociale
psychologie. Belangrijke kernbegrippen zijn: attributie, waarbij de patiënt de oorzaak van zijn aandoening buiten
zichzelf zoekt; cognitieve dissonantie, de spanning die de patiënt ervaart tussen wat goed voor hem is en zoals hij
nu doet en eigen effectiviteit. Een belangrijke recente bijdrage wordt tevens geleverd door de complexiteitstheorie
waardoor meer inzicht is ontstaan in de invloed van de omgeving op de gedragsverandering.
Een belangrijke stap in de ontwikkeling van MI was de link aan het Stages of Change model van Prochaska en
Diclemente als kader voor het veranderingsproces.
De principes van MI zijn gerelateerd aan de principes van cognitieve dissonantie, zoals het oplossen van
ambivalentie door het manifest maken van inconsistenties waardoor dissonantie wordt gecreëerd. De technieken
van MI (reflecties, samenvattingen) hebben als functie de cognitieve dissonantie op te wekken.
MI lijkt consistent te zijn aan een aantal modellen van gezondheidsgedrag, zoals o.a. Locus of control; Theory of
Reasoned Action; Sociaal Cognitieve Theorie; Health Belief Model. Deze modellen, ondanks verschil in termen
en nadruk, delen drie constructies, welke de kern van MI zijn. Dit zijn
- de verwachtingen van de patiënt over de consequenties van het aannemen van het specifieke
gedrag,
- de invloed van de patiënt op zijn percepties of beliefs t.a.v. de persoonlijke controle over het
specifieke gedrag en
- de sociale context van het specifieke gedrag (Britt 2003).
Voor inzicht in de invloed van de sociale context van de patiënt zijn de inzichten van de complexiteitstheorie
belangrijk. Deze stelt dat de sociale context van de patiënt een complex adaptief systeem (CAS) is, gekenmerkt
door
1. non-lineaire verandering: kleine gebeurtenissen, acties en interacties kunnen leiden tot effecten die het
hele systeem inclusief het gedrag van de patiënt beïnvloeden,
2. zich herhalende gedragspatronen in zeer verschillende situaties, en
3. het ontstaan van ander gedrag in een andere omgeving.
Dit maakt dat het, binnen de sociale context van de patiënt gezien als een complex systeem, vaak moeilijk of
zelfs onmogelijk is voor de leefstijlcoach om het gedrag van de patiënt te begrijpen en voorspellen, laat staan te
beheersen.
2