Inhoudsopgave
..........................................................................................................................................................2
..........................................................................................................................................................2
Hoorcollege 1 Geriatrische syndromen, multimorbiditeit en polyfarmacie.....................................2
Hoorcollege 2: Demografie................................................................................................................7
Hoorcollege 3: Functionele veroudering...........................................................................................8
Hoorcollege 4: Leefstijl....................................................................................................................11
Hoorcollege 5: Emotionele veroudering..........................................................................................15
Hoorcollege 1 Geriatrische syndromen, multimorbiditeit en polyfarmacie......................................2
Hoorcollege 2: Demografie...............................................................................................................8
Hoorcollege 3: Functionele veroudering...........................................................................................9
Hoorcollege 4: Leefstijl....................................................................................................................12
Hoorcollege 5: Emotionele veroudering.........................................................................................16
Hoorcollege 6: Osteoporose, vitamine D en vallen.........................................................................17
Hoorcollege 7: Delier en urine-incontinentie..................................................................................19
Hoorcollege 7: Verouderings theorieën..........................................................................................22
Hoorcollege 10: Sarcopenie en artrose...........................................................................................24
Hoorcollege 11: Zorg.......................................................................................................................25
Hoorcollege 12: Cognitieve veroudering.........................................................................................26
Hoorcollege 13: Zintuigen en communicatie...................................................................................27
Hoorcollege 14: Levenseinde..........................................................................................................29
,Hoorcollege 1 Geriatrische syndromen, multimorbiditeit en polyfarmacie
Hoofdstuk 5, Hoofdstuk 39: Geriatrische syndromen, Hoofdstuk 41: Multimorbiditeit,
Hoofdstuk 42: Polyfarmacie
kan de definitie, het doel en de praktische toepassing van het Comprehensive Geriatric
Assessment (CGA) benoemen;
Anamnese en lichamelijk onderzoek zijn erg belangrijke onderdelen van het CGA. Het
CGA is het kerngereedschap van een geriater met als doel om de zelfredzaamheid en de
kwaliteit van leven van kwetsbare ouderen te bevorderen. Het is een multidimensionaal
en multidisciplinair instrument. Het kan de fysieke en mentale gezondheid, de
functionele status, het sociaal functioneren en de omgevingsfactoren in kaart brengen.
Uitgevoerd door een klinisch geriater,
maar ook multidisciplinair (fysiotherapeut,
psycholoog etc.) voor kwetsbare ouderen
om zo een gecoördineerd en integraal
zorgplan op te stellen die de
zelfredzaamheid en kwaliteit van leven
bevorderen.
Bijvoorbeeld: Casus van een 92-jarige man
die gevallen is. Er moet ook worden
gekeken naar de reden voor de val (zicht,
, balans, omgeving etc.) om toekomstig vallen te voorkomen. Ook huidige medicatie kan
heroverwogen worden.
kan de onderdelen van het CGA herkennen en daarbij het belang van de verschillende
onderdelen uitleggen;
Voorgeschiedenis, medicatiegebruik, anamnese, heteroanamnese (door bijvoorbeeld
een partner, is vooral waardevol bij mensen met cognitieve problemen),
tractusanamnese (orgaanstelsels uitgevraagd), functionele anamnese, sociale
anamnese, familieanamnese, lichamelijk onderzoek (internistisch, orthopedisch,
neurologisch, psychiatrisch en functioneel).
kan de definitie/kenmerken van een geriatrisch syndroom benoemen;
kan de meest voorkomende geriatrische syndromen benoemen;
kan het etiologisch model voor geriatrische syndromen uitleggen;
kan de benadering met betrekking tot diagnostiek en behandeling van geriatrische
syndromen uitleggen;
Geriatrisch syndroom: Een of meer problemen die veel voorkomen bij ouderen als gevolg
van meerdere aandoeningen of oorzaken tegelijkertijd. De belangrijkste
gezondheidsproblemen bij ouderen die vallen onder geriatrische syndromen zijn; Vallen,
incontinentie, depressie, delier, duizeligheid, en acuut afgenomen zelfredzaamheid.
Kenmerken: Hoge prevalentie bij ouderen, multifactoriële etiologie met meerdere
bijdragende maar niet strikt noodzakelijke oorzaken, in combinatie met kwetsbaarheid,
prognostisch ongunstige marker voor levensverwachting, vaak combinaties van geriatrische
syndromen, CGA en interventie meest effectief.
Bijvoorbeeld: Duizeligheid komt bij veel ouderen voor, maar bij elke patiënt kan de oorzaak
van de duizeligheid verschillen. Bij sommige is dit bijvoorbeeld medicatiegebruik, maar bij
andere kan het komen door problemen in gewrichten, verminderde spierkracht,
evenwichtsstoornissen etc.
Acuut: Er is sprake van een specifieke uitlokkende factor. Zo kan een plotselinge
blaasontsteking bijvoorbeeld leiden tot vallen of delier. Door een relatief onschuldige
stressor stort het ‘kaartenhuis’ ineen.
, Chronisch: Geen duidelijke uitlokkende factor, maar meerdere dragende factoren. Er kan
wel sprake zijn van een noodzakelijke factor.
Bijvoorbeeld: Noodzakelijke factor bij ondervoeding is verminderde inname van eiwit en
energie.
kan uitleggen wat de definitie van multimorbiditeit is en de verschillende
ontstaanswijzen benoemen;
kan de invloed van leeftijd op het voorkomen van chronische ziekten en multimorbiditeit
benoemen;
kan de gevolgen van multimorbiditeit benoemen;
Comorbiditeit: Een of meer extra (chronische) ziekte(en) bij aanwezigheid van een ziekte (de
indexziekte) binnen een persoon.
Multimorbiditeit: Twee of meer chronische ziekten binnen een persoon (zonder indexziekte)
- Bij ouderen is multimorbiditeit eerder regel dan uitzondering
- De frequentie neemt sterk toe met de leeftijd
- Chronische ziekten de frequent voorkomen komen vaak ook in combinatie voor.
De meest voorkomende chronische ziekten bij ouderen zijn; Hypertensie, artrose,
ischemische hartziekten, diabetes, depressie en kanker. Deze komen dus ook frequent voor
in combinatie bij ouderen. Er kan hierbij sprake zijn van toeval, maar ook van een
gemeenschappelijke risicofactor zoals roken. Ook kan er sprake zijn van een oorzakelijk
verband of een complicatie, bijvoorbeeld het ontstaan van schade aan de ogen door
diabetes.