Literatuur financieel-economische criminaliteit
College 1:
Hoofdstuk 1: What is white-collar crime?
In bijna iedere sector komt witteboordencriminaliteit voor. Het gaat vaak om professionals die
worden ingeschakeld door onwetende klanten en uiteindelijk misbruik van die onwetendheid (en het
vertrouwen van de klant) maken. Professionals omvatten hier iedereen die aanbiedt om tegen
betaling een gespecialiseerde service te verlenen. Wanneer je een professional inhuurt doe je dat
zodat die professional iets voor je doet wat je zelf niet kan of wil doen. Men weet daardoor niet of de
professional het juiste op de juiste manier heeft gedaan. Het is dus altijd mogelijk dat de professional
gebruik heeft gemaakt van jouw gebrek aan expertise om je te bedriegen. Dit kan leiden tot fraude of
een andere manier van misleiding met grote gevolgen voor één of meer personen. Er is zelden sprake
van interactie tussen dader en slachtoffer bij witteboordencriminaliteit.
Witteboordencriminaliteit bestaat al eeuwen lang en er zijn veel verschillende vormen te
onderscheiden. Ver voordat de term witteboordencriminaliteit werd bedacht, werd criminaliteit
gepleegd door de rijken en machthebbenden met winstoogmerk, erkend en aan de kaak gesteld.
De definitie van Sutherland luidt: “Een misdaad gepleegd door een persoon met een hoge sociale
status die gerespecteerd is en die de misdaad pleegt tijdens de uitoefening van hun beroep of
bedrijf’. Voor Sutherland bepalen dus zowel de status van de actor als de beroepslocatie van de
handeling of een illegaliteit een witteboordencriminaliteit is.
Over zijn benadering is echter veel discussie. Een probleem betreft de juridische status van white-
collar type overtredingen. Een onderscheidend kenmerk van Sutherlands benadering was zijn
bereidheid om handelingen die via civiele of administratieve gerechtelijke procedures waren
gesanctioneerd, op te nemen als onderdeel van witteboordencriminaliteit. Kritiek van juridische
geleerden was dat alleen daden die strafrechtelijk werden bestraft met recht misdaden kunnen
worden genoemd. Volgens Sutherland was het opnemen van andere soorten overtredingen echter
gerechtvaardigd omdat veel burgerlijke wetten handelen over praktijken die vergelijkbaar zijn met
strafbare feiten. Bovendien kunnen veel illegale handelspraktijken strafrechtelijk, civielrechtelijk of
beide worden bestraft. Door strafbare feiten die civielrechtelijk worden vervolgd, uit te sluiten,
wordt het aantal witteboordendelicten willekeurig beperkt. Deze beperking is vooral belangrijk in de
context van witteboordencriminaliteit, omdat de organisaties en individuen die deze misdrijven
plegen vaak hun politieke macht en economische middelen gebruiken om strafrechtelijke vervolging
te voorkomen
Een ander belangrijk twistpunt is of de sociale status van de dader een bepalend kenmerk moet zijn.
Sutherland nam respect en hoge sociale status in zijn definitie op, juist omdat hij de aandacht wilde
vestigen op de criminaliteit van zakelijke groepen. Dit deed hij omdat criminologische theorieën
misdaad door individuen uit de hogere klasse negeerden. Bovendien was hij verontwaardigd over de
voorkeursbehandeling die in strafrechtssysteem wordt geboden aan zakelijke overtreders. Echter,
het opnemen van sociale status en respect in de definitie zorgde voor problemen voor onderzoek en
analyse. Een probleem dat zich voordoet als sociale status een bepalend element is, is dat het
vervolgens niet kan worden gebruikt om het optreden van het misdrijf te verklaren of te voorspelen.
Sociale status kan niet gebruikt worden als verklarende variabele van criminaliteit, omdat deze niet
onafhankelijk van de misdaad mag variëren. Onderzoekers worden hierdoor beperkt om te
onderzoeken hoe de sociale status van individuen de soorten of de ernst van de
witteboordencriminaliteit die zij plegen, beïnvloedt. Vergelijkbare misdrijven kunnen worden
gepleegd door bedrijfsleiders en door werknemers onderaan de bedrijfshiërarchie, maar alleen de
,eerste voldoen aan Sutherlands definitie van witteboordencriminaliteit. Er ligt dus teveel nadruk op
de sociale status van de dader
De vraag hoe sociale status verband houdt met witteboordencriminaliteit mag niet per definitie
willekeurig worden beslist. Een belangrijk thema van dit boek is inderdaad dat sociale status juist
belangrijk is omdat het de toegang tot kansen voor witteboordencriminaliteit beïnvloedt en
waarschijnlijk ook de motivatie van daders beïnvloedt. Mensen met een hoge sociale status kunnen
mogelijk ook invloed uitoefenen op de inhoud van de wetten die hun gedrag aanpakken en de
manier waarop de wet wordt beheerd door het strafrecht en regelgevende instanties.
Er moet niet alleen aandacht besteed worden aan status met betrekking tot hoe het gelegenheid
beïnvloed, maar ook met betrekking tot wie het heeft en wie het niet heeft. Degenen die geen hoge
sociale status hebben, hebben minder kansen op witteboordencriminaliteit te plegen. Hoewel
vrouwen de afgelopen decennia grote vooruitgang hebben geboekt in het bedrijfsleven, zijn ze nog
steeds ondervertegenwoordigd in leidinggevende posities in grote bedrijven. Ook bepaalde
etniciteiten (vaak met kleur) zijn ondervertegenwoordigd in leidinggevende posities, en hun toegang
tot mogelijkheden voor witteboordencriminaliteit is beperkt. De kansen op witteboordencriminaliteit
zijn verschillend verdeeld naar geslacht, ras, etniciteit en status
Door sociale status in de definitie van witteboordencriminaliteit op te nemen, is het ook onmogelijk
om te onderzoeken hoe variatie in de status van daders de maatschappelijke reacties op hun delicten
beïnvloedt. Om deze kwesties te onderzoeken, moet witteboordencriminaliteit op een status
neutrale manier worden gedefinieerd.
Er zijn twee verschillende manieren om white-collar crime te definiëren:
- Dadergerichte definities (offender based) benadrukken vooral de kenmerken van de
witteboordencrimineel: de hoge sociale status, macht en gerespecteerdheid (Sutherland zijn
definitie is het bekendste en meest invloedrijke voorbeeld van deze benadering)
- Daadgerichte definities (offense based) benadrukken de illegale aard van de daad zelf: “een
illegale daad of reeks illegale daden die zijn gepleegd met niet-fysieke middelen, maar door
middel van verzwijging of bedrog om geld of eigendom te verkrijgen, om betaling of verlies
van geld of eigendom te voorkomen, of om zakelijk of persoonlijk voordeel te verkrijgen.”
(Edelhertz)
Deze definitie definieert witteboordencriminaliteit volgens de manier waarop het misdrijf
wordt gepleegd – in het bijzonder, niet-fysieke middelen die verzwijging of bedrog inhouden.
Elke illegale handeling of reeks handelingen die door een persoon worden gepleegd die aan
deze formele vereisten voldoet, wordt beschouwd als witteboordencriminaliteit
Edelhertz heeft vervolgens vier basistypen van witteboordencriminaliteit geïdentificeerd:
1. Persoonlijke misdrijven (criminaliteit gepleegd door personen die op individuele, ad hoc basis
opereren, voor persoonlijk gewin in een niet-zakelijke context – bijvoorbeeld schendingen
van de inkomstenbelasting en creditcardfraude);
2. Misbruik van vertrouwen (criminaliteit gepleegd bij de uitvoer van een beroep. Criminaliteit
gepleegd in de uitoefening van hun beroep door degenen die werkzaam zijn binnen
bedrijven, de overheid of andere instellingen, of in een professionele hoedanigheid, in strijd
met hun plicht tot loyaliteit en trouw aan de werkgever of de client – bijvoorbeeld
verduistering, commerciële omkoping en smeergeld (kickbacks));
3. Zakelijke criminaliteit (incidentele criminele activiteiten in bedrijfscontext. Criminaliteit die
verband houdt met en ter bevordering van de bedrijfsactiviteiten, maar niet het centrale
doel van dergelijke bedrijfsactiviteiten zijn – bijvoorbeeld schendingen van antirustwetten en
schendingen van voedsel en drugs);
, 4. Con games/oplichterij (witteboordencriminaliteit als een bedrijf of als de hoofdactiviteit van
een bedrijf – bijvoorbeeld oplichting van voorschotten en huisverbetering programma’s)
Daadgerichte definities zijn geliefd onder wetenschappers om verschillende redenen:
1. Omdat er geen melding wordt gemaakt van de sociale status van de actor of de sociale
locatie van de handeling, zijn zowel status als locatie vrij om te variëren onafhankelijk van de
definitie van het delict en kunnen ze als verklarende variabelen worden gebruikt.
Onderzoekers die een op misdrijf gebaseerd definitie hebben hebben de vrijheid om te
onderzoeken hoe variatie in de sociale status van de actor de kenmerken van de gepleegde
witteboordencriminaliteit beïnvloedt en hoe de status van de actor de maatschappelijke
reacties op delicten beïnvloedt
2. Onderzoekers kunnen ook onderzoeken of witteboordendelicten gepleegd in
beroepsomgevingen verschillen van die gepleegd buiten beroepsomgevingen.
3. Ten slotte maken op delicten gebaseerde definities het voor onderzoekers gemakkelijker om
samples te trekken van witteboordenovertreders uit officiële gegevensbronnen, zoals
gerechtelijke veroordelingen. Onderzoekers hoeven alleen een reeks wettelijke
overtredingen te identificeren die aan bepaalde formele criteria voldoen - bijvoorbeeld
misdrijven die niet fysiek zijn en die gebaseerd zijn op misleiding. Vervolgens is het een
kwestie van steekproeven nemen van personen die voor die misdrijven zijn veroordeeld
Echter zijn zij geneigd de daad te onderzoeken die als illegaal wordt bestempeld, terwijl veel
witteboordencriminaliteit gepleegd door individuen met veel macht en sociale status de dans vaak
ontspringen en dus niet betrokken worden bij dit soort onderzoek omdat ze niet in het justitiële
systeem voorkomen. Op delicten gebaseerde definities bagatelliseren het hele concept van
witteboordencriminaliteit, waarbij vooraanstaande onderzoekers, politici en wetshandhavers de
meest ernstige vormen van elitecriminaliteit verwaarlozen
Wat nog belangrijker is: met zijn focus op geld en eigendom, leidt de definitie van Edelhertz de
aandacht af van de soorten witteboordencriminaliteit die fysieke schade toebrengen aan
mensen.
Offense-based steekproeven uit het federale gerechtelijk systeem zijn meestal samengesteld uit
individuen uit de middenklasse die simplistische misdrijven hebben gepleegd. De belangrijkste kritiek
op de offense-based benadering is dus dat het in de praktijk de misdaden van de machtigen mist, die
simpelweg het criminaliseringsproces omzeilen. Juist de mensen die Sutherland oorspronkelijk onder
de aandacht van criminologen wilde brengen, worden genegeerd. Vervangen in hun plaats zijn kleine
oplichters en cheating welfare moms
De critici van Edelhertz 'op misdrijven gebaseerde benadering van het definiëren van
witteboordencriminaliteit maken een belangrijk punt. In de praktijk heeft het gebruik van deze
benadering vaak (maar niet altijd) geresulteerd in studies waarin de delicten en daders die
Sutherland's aandacht in de eerste plaats, niet zijn meegenomen
Het belangrijkste punt om in gedachten te houden is dat, ongeacht de kenmerken van de betrokken
personen, witteboordencriminaliteit wordt gepleegd met behulp van bepaalde technieken. Dat wil
zeggen, ze vertrouwen op een bepaalde modus operandi. De kenmerken van de personen die deze
delicten plegen zijn belangrijk voor zover ze de toegang tot de mogelijkheden om deze technieken te
gebruiken beïnvloeden. Zoals we in dit boek betogen, zijn veel van de
kenmerken die deel uitmaken van op daders gebaseerde definities (bijv. hoge sociale status,
respectabiliteit, elite beroepsposities) inderdaad belangrijk, juist omdat ze daders toegang bieden tot
mogelijkheden voor witteboordencriminaliteit. De toegang tot technieken kan dus worden
vergemakkelijkt door bepaalde beroepsfuncties te bekleden. Zowel ras als geslacht beïnvloeden de
toegang tot de lucratieve posities.
, De sociale en beroepskenmerken van witteboordencriminelen zijn belangrijk omdat mensen met een
hoge sociale status die posities bekleden met veel vertrouwen en macht meer gelegenheid hebben
om witteboordencriminaliteit te plegen, maar ook omdat deze kenmerken gerelateerd zijn aan de
ernst van de delicten die overtreders begaan. Met betrekking tot strafbare feiten heeft de ernst twee
hoofddimensies: de schadelijkheid van het strafbare feit en de verwijtbaarheid van de dader. De
witteboordendelicten van personen met een hoge status die machtsposities bekleden in grote
organisaties zijn doorgaans ernstiger dan die van andere soorten personen. Het belangrijke punt om
te erkennen is dat milieudelicten (en uiteraard vele andere soorten witteboordendelicten) worden
gepleegd door leidinggevenden en managers met een hoge status van machtige multinationale
ondernemingen en door economisch worstelende eigenaren van kleine bedrijven. We mogen
natuurlijk niet alle bedrijven over het hoofd zien die ergens tussen deze twee uitersten in vallen. Ze
zijn ook betrokken. Het aannemen van een onderzoeksstrategie die zich uiteindelijk alleen op
eigenaren van kleine bedrijven richt, is een vergissing, maar het is ook een vergissing om zich
uitsluitend op multinationale ondernemingen te concentreren. Soortgelijke overtredingen kunnen
zich voordoen op alle niveaus van bedrijfsactiviteiten.
We moeten echter oppassen dat we het idee van gelijkenis niet overdrijven. Het feit dat soortgelijke
delicten zich op een breed scala van economische organisatieniveaus kunnen voordoen, betekent
niet dat ze noodzakelijkerwijs dezelfde oorzaken en gevolgen hebben. Het betekent ook niet dat ze
op dezelfde manier kunnen worden bestuurd.
De verscheidenheid aan definities, maakt witteboordencriminaliteit moeilijk te meten. Offense-based
definities leiden tot een veel groter aantal gevallen dan op offender-based definities. Met een
offense-based definitie worden alle strafbare feiten op basis van fraude of misleiding geteld,
ongeacht wie ze begaat of hoe triviaal ze zijn. Zoals we hierboven hebben opgemerkt, zou iemand die
liegt over een bijstandsaanvraag volgens de definitie van Edelhertz een witteboordenovertreder
kunnen zijn. Als echter een op daders gebaseerde definitie wordt gebruikt, zoals die voorgesteld door
Sutherland, dan is het aantal delicten veel kleiner omdat alleen delicten gepleegd door mensen met
een hoge sociale status die beroepsgerelateerd zijn worden meegeteld. Het is ook belangrijk om te
erkennen dat zowel organisaties als individuen kunnen worden beschuldigd van en veroordeeld voor
witteboordencriminaliteit, en het is niet ongebruikelijk dat zowel het bedrijf als individuele
leidinggevenden worden aangeklaagd voor een bepaald strafbaar feit. Wanneer zowel individuen als
organisaties op een dergelijke manier met elkaar verbonden zijn, wordt het bepalen van het aantal
"overtreders" en "overtredingen" problematisch.
Er is ook geen instantie verantwoordelijk voor het bijhouden van witteboordencriminaliteit,
waardoor er weinig bruikbare data is voor onderzoek. Niet alleen zijn officiële gegevens over
witteboordendelicten en witteboordenovertreders verspreid over een verbijsterend groot aantal
regelgevende en wetshandhavingsinstanties, de mechanismen die nodig zijn om deze diverse
indicatoren en metingen samen te voegen zijn aanzienlijk
Er zijn andere praktische problemen als het gaat om het tellen van witteboordencriminaliteit begaan
in een organisatorische of zakelijke omgeving. Witteboordencriminaliteit, vooral die waarbij
bedrijven of andere zakelijke entiteiten zijn betrokken, kunnen aan drie verschillende soorten
controle worden onderworpen, waaronder de strafrechtelijke, civiele en administratieve
rechtspraak. Moeten regelgevende en civielrechtelijke overtredingen worden opgenomen, zoals
Sutherland aanbeveelt? Of moet het domein van de bedrijfscriminaliteit beperkt blijven tot
schendingen van het strafrecht? Er worden maar heel weinig bedrijven strafrechtelijk vervolgd
In de volgende hoofdstukken hebben we vaak te maken met daders die niet voldoen aan de criteria
van Sutherlands dader-gebaseerde definitie. Dit is niet omdat we denken dat Sutherlands definitie
onjuist is. Het is eerder omdat, zoals we eerder opmerkten, het gewoon een feit is dat mensen met
een middelhoge en lagere sociale status de technieken kunnen gebruiken die Sutherland zelf heeft
geïdentificeerd - verkeerde voorstelling van zaken en dubbelhartigheid (misrepresentation and