SAMENVATTING INLEIDING
VERBINTENISSENRECHT
HBO-rechten
Hogeschool Saxion te Enschede
Gemaakt door: Meike Kok
Literatuur: Praktisch verbintenissenrecht
,HOOFDSTUK 4: VERBINTENISSEN
4.1 Verbintenissen
De wet geeft geen definitie van het begrip verbintenis. Art. 6:1 BW bepaalt slechts dat een
verbintenis alleen kan ontstaan als deze uit de wet voortvloeit. Dit betekent niet dat een
verbintenis uit het niets kan ontstaan; er moet in beginsel een wettelijke grondslag zijn.
Een verbintenis is een rechtsrelatie tussen twee personen, waarbij de ene partij (de
schuldenaar) verplicht is om een prestatie te leveren, terwijl de andere partij (de
schuldeiser) hier recht op heeft. Bij elke verbintenis is dus sprake van een prestatie die
geleverd moet worden door een van de partijen. Deze prestatie kan zijn: iets geven, doen of
nalaten. Bestaat de prestatie uit de verplichting iets te geven of iets te doen, dan wordt dit
ook wel betaling genoemd.
Een van de kenmerken van een verbintenis is dat de nakoming ervan kan worden
afgedwongen (bij de rechter). Art. 3:296 lid 1 BW.
Een verbintenis kan voortvloeien uit verschillende bronnen. De belangrijkste zijn:
1. Verbintenis uit overeenkomst
Een overeenkomst is een meerzijdige rechtshandeling, waarbij partijen tegenover
elkaar een verbintenis aangaan (art. 6:213 lid 1 BW). Uit een overeenkomst vloeit dus
een verbintenis voort.
2. Verbintenis uit onrechtmatige daad
Een onrechtmatige daad is een inbreuk op een recht van een ander, alsook het
handelen of nalaten in strijd met een wettelijke plicht of in strijd met
maatschappelijke normen, waardoor een ander schade lijdt (art. 6:162 BW). De
verbintenis die uit een onrechtmatige daad voortvloeit, is de verplichting om de
schade te vergoeden.
3. Verbintenis uit andere bron
De voornaamste andere bronnen waaruit een verbintenis kan ontstaan, zijn:
Zaakwaarneming: het behartigen van de belangen van een ander.
Onverschuldigde betaling: een prestatie die zonder rechtsgrond heeft
plaatsgevonden.
Ongerechtvaardigde verrijking: verrijking ten koste van een ander, zonder
rechtsgrond.
Redelijkheid en billijkheid
Op grond van art. 6:2 lid 1 BW zijn de schuldeiser en de schuldenaar verplicht zich jegens
elkaar te gedragen volgens de eisen van redelijkheid en billijkheid. Redelijkheid en billijkheid
zijn maatstaven van ongeschreven recht, waarmee wordt bedoeld dat iets als redelijk en
rechtvaardig wordt beschouwd.
1
,Op grond van art. 6:2 lid 2 BW moeten regels voortvloeiend uit de wet, gewoonte of
rechtshandelingen buiten toepassing worden gelaten, als deze niet redelijk en billijk zijn. Dit
is een beperking op de werking van de redelijkheid en billijkheid.
Het tegenovergestelde is ook mogelijk: wanneer verplichtingen van partijen niet duidelijk
zijn omdat zij niet nadrukkelijk voortvloeien uit de verbintenis, dan kan er een beroep
worden gedaan op de aanvullende werking van de redelijkheid en billijkheid. Die houdt in
dat partijen volgens deze maatstaven nader invulling moeten geven aan bijvoorbeeld een
overeenkomst waaruit de verbintenis voortvloeit.
4.2 Pluraliteit van schuldenaren en schuldeisers
In veel gevallen zijn bij een verbintenis slechts een schuldenaar en een schuldeiser
betrokken. Er kan ook sprake zijn van een pluraliteit van schuldenaren en van schuldeisers.
Dat wil zeggen dat er twee of meer schuldenaren en/of schuldeisers zijn.
Meerdere schuldenaren
Art. 6:6 BW t/m 6:16 BW hebben betrekking op de pluraliteit van de schuldenaren. In deze
situatie zijn dus meerdere schuldenaren bij een verbintenis betrokken. Uit art. 6:6 BW volgt
de hoofdregel: zijn er meerdere schuldenaren die de uit een verbintenis voortvloeiende
prestatie moeten leveren, dan moeten zij ieder een gelijk deel leveren. Een voorwaarde is
dat de prestatie deelbaar is. Met deelbaar wordt bedoeld dat de prestatie in gedeelten kan
worden geleverd. Een prestatie is ondeelbaar als deze slechts ineens kan worden geleverd.
Een prestatie die bestaat uit voldoen van een geldschuld is deelbaar. Een prestatie die
geleverd wordt in het kader van een arbeidsovereenkomst, waarbij de prestatie bestaat uit
het verrichten van bepaalde werkzaamheden (iets doen) is ondeelbaar. Een werknemer kan
zijn prestatie niet door een ander laten verrichten; hij moet zelf zijn werkzaamheden
uitvoeren.
Volgens art. 6:6 lid 2 moet van deze hoofdregel worden afgeweken als uit de wet, een
gewoonte of een rechtshandeling voortvloeit dat de schuldenaren niet voor gelijke delen
verbonden zijn of als daaruit voortvloeit dat de schuldenaren hoofdelijk verbonden zijn.
Hoofdelijk verbonden wil zeggen dat de schuldenaren elk, ten aanzien van dezelfde
prestatie, voor de gehele prestatie aansprakelijk zijn.
Wanneer meerdere schuldenaren hoofdelijk verbonden zijn, dan heeft de schuldeiser
tegenover elk van deze schuldenaren recht op nakoming van de gehele prestatie volgens art.
6:7 lid 1 BW. Heeft een van de schuldenaren de prestatie geleverd, dan heeft dit bevrijdende
werking voor de andere schuldenaren. Zij worden bevrijd van hun verplichting om de
prestatie te leveren. De schuldeiser kan de andere schuldenaren niet meer aanspreken om
de betreffende prestatie te leveren.
Art. 6:8 BW verklaart art. 6:2 BW van toepassing op de rechtsbetrekkingen tussen
hoofdelijke schuldeisers onderling. Dat betekent dus dat de hoofdelijke schuldenaren zich
ook aan deze eisen moeten houden.
2
, De wijze waarop hoofdelijke schuldenaren moeten bijdragen in het voldoen van de prestatie
wordt ook wel bijdrageplicht genoemd. Deze bijdrageplicht is geregeld in art. 6:10 BW en
houdt het volgende in: wanneer een hoofdelijke schuldenaar meer bijdraagt dan waartoe hij
is gehouden, kan hij zijn medeschuldenaren hiervoor aanspreken.
Er zijn twee mogelijkheden:
1. De schuldenaar kan het te veel gepresteerde op de overige medeschuldenaren
verhalen.
2. De schuldenaar kan een van de medeschuldenaren voor het geheel aanspreken; deze
medeschuldenaar kan zich op zijn beurt weer op de overige medeschuldenaren
verhalen (art. 6:10 lid 2 BW).
Er bestaat dus een onderlinge verhaalsmogelijkheid tussen schuldenaren: reges. Als een
hoofdelijke schuldenaar in redelijkheid kosten heeft gemaakt, dan zijn de medeschuldenaren
verplicht in evenredigheid bij te dragen aan deze kosten. Als de schuldenaar kosten heeft
gemaakt voor zichzelf, dan kan hij deze niet op zijn medeschuldenaren verhalen.
Meerdere schuldeisers
In art. 6:15 BW komt de pluraliteit van schuldeisers aan bod. Hiervan is sprake als er twee of
meerdere schuldeisers bij een verbintenis zijn betrokken. De hoofdregel is: zijn er meerdere
schuldeisers, dan heeft elke schuldeiser in beginsel een zelfstandig vorderingsrecht. Dat wil
zeggen: elke schuldeiser heeft recht op een gedeelte van de prestatie, dat even groot is als
de delen van de andere schuldeisers. Ook hier moet het gaan om een deelbare prestatie.
Wanneer uit de wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat de schuldeisers recht
hebben op ongelijke delen van de schuld, dan gaat de hoofdregel niet op. Een andere
mogelijkheid is dat uit de wet, gewoonte of rechtshandeling voortvloeit dat de schuldeisers
samen één vorderingsrecht hebben. Dan kunnen de schuldeisers slechts gezamenlijk het
vorderingsrecht uitoefenen.
Wanneer een prestatie ondeelbaar is of wanneer het recht op een prestatie in een
gemeenschap (gemeenschap = de situatie waarin een vermogen aan meerdere personen
toebehoort) valt, dan hebben de schuldeisers gezamenlijk één vorderingsrecht volgens art.
6:15 lid 2 BW.
Art. 6:15 lid 3 BW regelt de situatie dat een schuldenaar er niet van op de hoogte is, en niet
hoeft te zijn, dat het op hem rustende vorderingsrecht in de gemeenschap valt. Als de
schuldenaar in een dergelijk geval aan een van de schuldeisers prestatie presteert, dan heeft
dit een bevrijdende werking jegens de andere schuldeisers.
4.3 Natuurlijke verbintenissen
Volgens art 6:3 lid 1 BW is een natuurlijke verbintenis: een rechtens niet-afdwingbare
verbintenis.
Voorbeelden van natuurlijke verbintenissen zijn:
1. Een verjaarde rechtsvordering
Rechtsvorderingen blijven niet voor eeuwig bestaan; na verloop van tijd kan een
rechtsvordering verjaren (artt. 3:306 – art. 3:310 BW). Wanneer een rechtsvordering
3