Onderzoeksmethoden: Theorie en Ethiek – Aantekeningen Colleges
College 1 – Hoofdstuk 1 en 2
Als academicus moet je informatie kritisch kunnen beoordelen; onderzoeksliteratuur kunnen
beoordelen en gebruiken en onderzoekrapporten kunnen maken. Zonder deugdelijke
methode is er geen wetenschappelijk onderzoek.
Onderzoek naar relatie tussen autisme en vaccineren – bijvangst: Onderzoeker liet een
relatie zien tussen autisme en vaccineren. Later kwamen mensen erachter dat hij erg
creatief met zijn data omging. Veel onderzoek nu laat zien dat er helemaal geen verband is
tussen autisme en vaccineren, maar het kwaad is al geschied, omdat de informatie al de
wereld is ingekomen. Op deze manier kan je als onderzoeker (onbedoeld) grote schade
aanrichten.
De wetenschappelijke methode: Beschrijft welke regels we moeten volgen; welke assumpties
daaraan ten grondslag liggen en welke procedures we volgen om tot een goede manier van
dataverzameling te komen, data te analyseren, data te kunnen delen en conclusies te
kunnen trekken.
Mensen zijn niet gemaakt om de wereld te observeren zoals hij is en daaruit ‘logisch’ te
redeneren:
1. Observeren: Geven van een 3D antwoord op een 2D vraag. We maken visuele illusies
(fouten), dit is niet zo heel erg want deze hebben we door.
2. Intuïtie: Denkfouten (cognitieve illusies) deze hebben we niet door en zijn daarom
erger.
• Bijvoorbeeld – Het vervangen van een moeilijke vraag door een simpele
vraag. Welke president kies je in de VS? Clinton of Trump. Wat je wel heel
belangrijk vindt is dat de president betrouwbaar is. Wanneer Trump zegt dat
Clinton onbetrouwbaar is en in de gevangenis moet, vervang je deze vraag
met ‘vertrouw ik deze vrouw?’, maar dit hebt je niet in de gaten en dus kies je
voor Trump.
Wetenschappelijk onderzoek betekent kijken naar de bewijzen zonder vooroordelen. Maar
kunnen we dat wel? – Waarschijnlijk niet.
• Denk aan filmpje van Skoda Octavia. Mensen zien vaak waar ze hun aandacht op
richten. Dit wordt erg gestuurd door onze waarden, cultuur enzovoort.
• Selectieve aandacht: Perceptie wordt gevormd door verwachtingen (waarden,
cultuur, opvoeding etc.).
• Conformation bias: Zien wat we willen zien, wat aansluit bij ons kader. Hele sterke
bias die iedereen heeft. We gaan hierdoor zelfs dingen selectief herinneren.
o Denk aan wat Trump zelf heeft gezien en welke emoties hij heeft. Vanaf het
podium bij Trump leek het veel drukker dan bij Obama, dus is het helemaal
niet raar dat hij dat dat plaatst. Het lijkt soms alsof de feiten voor zich
spreken, maar we kunnen de feiten interpreteren zoals we willen. Dit is
menselijk en doet iedereen. Hiervoor is de wetenschappelijke methode en
zijn regels nodig.
1
,Hoe maak je als gedragswetenschaper onderscheid tussen jouw expertise en jouw
onderbuikgevoelens? – Dit kan alleen door ergens heel objectief mee om te gaan en een
onderscheid te maken in feiten en onderbuikgevoel.
• Objectieve observaties moeten niet verward worden met waarden, want waarden
zijn persoonlijke opvattingen.
o Voorbeeld objectieve observatie: In de afgelopen 130 jaar is het wereldwijd
0,9 graden warmen geworden.
o Voorbeeld waarde: De mens zou zijn ecologische voetafdruk drastisch
verkleinen.
David Hume: “Wetenschap is beschrijvend en vanuit die beschrijving kun je niet tot morele of
normatieve uitspraken komen.”. Dit betekent niet dat wetenschap waardenvrij is.
• Wetenschappelijk onderzoek en waarden – Wat is de invloed van de omgeving op
moreel gedrag? (Zimbardo): De hypothese van het Stanford Prison Experiment is dat
als je goede mensen in een slechte omgeving zet dan veranderen deze goede
mensen in slechte mensen. Dit is heel onethisch onderzoek. Zimbardo kwam tot de
conclusie dat onze omgeving bepaald of we een goed of slecht mens zijn. Het slechte
zit in eenieder (Lucifer effect). Zimbardo gaf normatieve uitspraken aan
wetenschappelijk onderwijs, terwijl Hume zei dat dit niet kon.
Stanford Prison Experiment is onethisch; er worden normatieve uitspraken
gedaan; het is niet valide, er was geen controlegroep, er is selection bias en N=12 is
erg klein; er waren externe invloeden, Zimbardo was de gevangenisbaas (reaction
bias en demand characteristics).
Validiteit – Meet je wat je beoogt te meten?: Hierbij zijn controle; aantal mensen in de
steekproef en externe invloed van belang.
De wetenschappelijke discussie: “Science does not progress via a linear acumulation of new
knowledge”. Replicatie (herhalen, toevoegen en aanpassen) en accumulatie van kennis.
Verschillende manieren om tot onderzoeksideeën te komen:
• Observaties in de wereld – inductie: Een voorbeeld van een patroon onderzoeken. Je
ziet iets in de wereld en op basis daarvan ga je een hypothese opstellen. Je gaat van
een specifieke observatie naar een algemene theorie. Het probleem van inductie is
de voorspellen over de toekomst op basis van inductie (verleden). Resultaten uit het
verleden bieden geen garantie voor de toekomst.
o Bijvoorbeeld onderzoeken hoe het komt dat de ene tweelingbroer veel
dommer is dan de andere.
• Onderzoek vanuit een bestaande theorie: Op basis van een theorie maak je een
hypothese op basis van de hypothese ga je observeren in de wereld en toetsen of je
observaties kloppen met de hypothese. In de wetenschap proberen we te falsificeren
we zoeken naar bewijs dat een theorie niet klopt (nulhypothese) in plaats van
conformeren (bewijs dat een theorie klopt).
2
, o Bijvoorbeeld onderzoek naar regeltheorie a.d.h.v. de broken
window theory (het idee dat in buurten waar veel tekenen van
regelovertreding zijn dat die tekenen zorgen voor nog meer
criminaliteit).
• Onderzoeksideeën komen voort uit onze eigen interesses; dus niet helemaal
objectief.
Empirische cyclus = Inductie & Deductie
Soorten onderzoek:
1. Fundamenteel onderzoek: Fundamentele vragen over hoe ons gedrag tot stand komt.
• Voorbeeldvragen: Hoe kan het dat de tijd langzamer lijkt te gaan als je ouder
wordt? Wat is invloed van angst op tijdsbeleving? Hoe wordt tijd
waargenomen in ons brein?
2. Toegepast onderzoek: Theorieën testen die kunnen worden toegepast in de praktijk.
• Voorbeeldvragen: Werkt virtual reality exposure bij een behandeling van
fobieën? Wat helpt beter bij een depressie, medicijnen of therapie?
Maar onderscheid tussen fundamenteel onderzoek en toegepast onderzoek is niet
altijd even duidelijk.
Definities:
• Wetenschappelijke theorieën zijn algemene uitspraken over de relatie tussen
variabelen en moeten toetsbaar zijn. Als dit niet toetsbaar is, dan is het een
idee/hypothese, GEEN theorie. Hierom is het heel belangrijk om specifiek te zijn.
Wetenschappelijke theorieën moeten ook simpel zijn, denk aan de wet van
spaarzaamheid (probeer tijdens formuleren er zo min mogelijk bij te halen).
• Operationele definitie (construct): Is nodig om een construct meetbaar te maken. Een
operationele definitie omvat de wijze waarop de waarde van een grootheid berekend
moet worden en legt een verband tussen constructen en empirisch waarneembare
kenmerken of gebeurtenissen.
• Easterlin paradox: Easterlin observeerde dat mensen in rijke landen
gelukkiger waren dan mensen in arme landen, maar naarmate de
rijkdom steeg, mensen op een gegeven moment niet meer
gelukkiger werden (waarneming). Hij deed op basis hiervan een
voorspelling dat naarmate mensen op een plateau zitten van
inkomen, leidt meer inkomen niet tot meer geluk (theorie van de
afnemende meeropbrengst welvaart-geluk).
• Hypotheses: Voorspellingen op basis van een theorie, over uitkomsten van
onderzoek. Deze zijn nodig voor het testen of toetsen van een theorie.
o Correlatie: Verband tussen twee dingen. Bijvoorbeeld – Als inkomen stijgt dan
stijgt ook het subjectieve welbevinden.
3