Deze samenvatting bespreekt de hoofdstukken 1 t/m 14 uit het boek Research Methods for the Behavioral Sciences.
Het boek is onderdeel van het tweedejaars psychologie vak 'Onderzoeksmethoden: Theorie en Ethiek' aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Succes met studeren! ;)
Samenvatting Onderzoeksmethoden: Theorie en Ethiek
Hoofdstuk 1 – Introduction to Research
Behavioral research (gedragsonderzoek) = onderzoek dat wordt uitgevoerd door wetenschappers op
het gebied van gedragsgeneeskunde, communicatie, criminologie, menselijke ontwikkeling,
onderwijs, psychologie en sociologie.
- Doel → ontdekken hoe mensen de wereld waarnemen, hoe ze denken en voelen, hoe ze
veranderen door de tijd, hoe ze leren/beslissingen nemen, en hoe ze omgaan met anderen.
- Waarom? → gedragswetenschappers willen gedrag begrijpen en bijdragen aan het creëren
van oplossingen voor alledaagse problemen waarmee mensen worden geconfronteerd.
- Het idee dat kennis en conclusies alleen worden verkregen door persoonlijke intuïtie is niet
ondersteund, het moet aangevuld worden met empirische data (= uitspraken van sociale
wetenschappers zijn gebaseerd op een systematische verzameling en analyse van gegevens).
- Waarden van wetenschappers beïnvloeden hoe ze gegevens interpreteren, wat en wie ze
bestuderen en hoe ze hun onderzoek rapporteren:
o Basis onderzoek = beantwoordt fundamentele vragen over gedrag om beter te
begrijpen hoe het ontstaat.
o Toegepast onderzoek = onderzoekt kwesties die gevolgen hebben voor het dagelijks
leven en biedt oplossingen voor alledaagse problemen.
▪ Programma evaluatieonderzoek = Bestudeert de effectiviteit van methoden
die positieve sociale veranderingen teweeg moeten brengen
(trainingsprogramma, antivooroordeelprogramma, naschoolse
leerprogramma).
Wetenschappelijke methode = aannames en procedures labelen die wetenschappers gebruiken om
onderzoek uit te voeren op de wetenschappelijke methode.
- De wetenschappelijke methode moet empirisch zijn, objectieve procedures hebben en moet
gerepliceerd kunnen worden.
- Belangrijk doel → anderen duidelijk maken welke aspecten van het onderzoeksproces
gebaseerd zijn op feiten en welke gebaseerd zijn op waarden.
Hindsight bias (vooroordeel achteraf) = neiging om te denken dat we iets hadden kunnen
voorspellen dat we waarschijnlijk niet hadden kunnen voorspellen.
Onderzoeksrapport = document dat wetenschappelijke bevindingen presenteert met behulp van een
gestandaardiseerd geschreven formaat, wij gebruiken APA.
Onderzoeksopzet = specifieke methode die een onderzoeker gebruikt om gegevens te verzamelen,
analyseren en interpreteren. De drie fundamentele onderzoeksontwerpen die worden gebruikt:
- Beschrijvend onderzoek = onderzoek om vragen over de huidige toestand te beantwoorden.
Dit onderzoek biedt een momentopname van gedachten, gevoelens of gedragingen op een
bepaalde plaats en tijd (vragenlijst, interview).
o Naturalistische observatie = observatie van alledaagse dingen.
o Kwalitatief onderzoek = gericht op het observeren en beschrijven van
gebeurtenissen zoals die zich voordoen.
▪ Doel → alledaags gedrag vastleggen in de hoop fenomenen te ontdekken en
begrijpen die zijn veroorzaakt.
▪ Voordeel → beschrijft doorlopend gedrag in zijn oorspronkelijk vorm.
, ▪ Nadeel → gebruikt geen statistische analyse waardoor het subjectiever is en
waarden van onderzoeker niet volledig te scheiden zijn van de objectiviteit.
o Kwantitatief onderzoek = maakt gebruik van formele gedragsmaatregelen
(vragenlijsten en observatie van gedrag) die onderworpen worden aan statistische
analyse.
- Correlationeel onderzoek = meting van twee of meer variabelen en een beoordeling van de
relatie tussen die variabelen.
o Pearson product-moment correlatiecoëfficiënt = meest gebruikelijke maatstaf voor
relaties tussen variabelen die wordt gesymboliseerd door de letter r.
o Nadeel → geeft geen bewijs voor een causaal verband.
- Experimenteel onderzoek = omvat manipulatie van een bepaalde situatie voor twee of meer
groepen individuen, gevolgd door een meting van het effect van die ervaring op gedachten,
gevoelens of gedrag.
o Doel → causale impact van manipulatie beoordelen.
o Voordeel → creëert gelijkwaardigheid tussen individuen in verschillende groepen
voordat het experiment begint, zodat gevonden verschillen tussen groepen kunnen
worden toegeschreven aan de effecten van de manipulatie.
Converging operations (convergerende bewerkingen) = het gebruik van meer dan één opzet om
hetzelfde te bestuderen, in de hoop dat de benaderingen vergelijkbare bevindingen opleveren.
Hoofdstuk 2 – Developing the Research Hypothesis
Inductieve methode = krijgen van ideeën over de relaties tussen variabelen door het observeren van
specifieke feiten. In deze benadering wordt je eigen nieuwsgierigheid de bron van je ideeën.
Deductieve methode = bestaande theorieën (of theorieën die je ontwikkelt) kunnen je helpen met
het ontwikkelen van je eigen onderzoek. Het proces van het gebruik van een theorie om specifieke
ideeën te genereren die door onderzoek kunnen worden getest.
Houd bij het zoeken naar literatuur rekening met de organizing principles die de basis vormen:
- Wetten: principes die zo algemeen zijn dat ze in alle situaties geldig zijn (bv. zwaartekracht).
- Onderzoekshypotheses: specifieke en falsifieerbare voorspelling met betrekking tot de
relatie tussen twee of meer variabelen.
, - Theorieën: reeks principes die veel waargenomen relaties binnen een bepaald
onderzoeksdomein verklaren en voorspellen, goede theorieën zijn:
o Algemeen: vatten veel verschillende uitkomsten samen.
o Parsimonious (spaarzaam): geven een zo eenvoudig mogelijk beeld van uitkomsten.
o Falsifieerbaar: de variabelen kunnen adequaat worden gemeten en de relaties
tussen de voorspelde variabelen kunnen worden aangetoond als onjuist.
Tautologisch = theorieën waarin de variabelen niet kunnen worden gemeten of waarin de variabelen
vaag genoeg zijn om geen informatie te verschaffen om de theorie te vervalsen.
Onafhankelijke variabele = de experimentele manipulatie.
Afhankelijke variabele = de variabele die wordt veroorzaakt door de onafhankelijke variabele.
Hoofdstuk 3 – Ethics in Research
Informed consent = belangrijk voor het bieden van keuzevrijheid en verminderen van psychologische
stress door deelname aan gedragswetenschappelijk onderzoek.
Deception = wanneer participanten niet volledig op de hoogte zijn van de aard van het onderzoek
waar ze aan deelnemen.
- Actieve misleiding: wanneer de onderzoeker de deelnemer vertelt dat hij of zij het leren
leert, terwijl het in feite om gehoorzaamheid aan autoriteit gaat.
- Passieve misleiding: wanneer deelnemers niet worden geïnformeerd over de hypothese die
wordt bestudeerd.
Debriefing = vindt plaats na het onderzoek en legt de doelen en procedures van het onderzoek uit en
verwijdert eventuele schadelijke alter-effecten van deelname.
- Post-experimenteel interview = uitbreiding debriefing waarin reacties van deelnemer op het
onderzoek worden beoordeeld. Deze reacties geven aan of deelnemers het onderzoek als
verwacht hebben ervaren, achterdochtig waren en of ze het serieus hebben genomen.
Suspicion check (controle van verdenking) = deelnemers ondervragen om te bepalen of zij de
experimentele manipulatie geloofden of dat ze de onderzoekshypothese hadden geraden.
Process debriefing (proces nabespreking) = actieve poging om eventuele veranderingen bij
deelnemers ongedaan te maken. Als het experiment bijvoorbeeld negatieve gevoelende creëerde,
kan een procedure voor positieve stemminginductie worden gegeven voordat ze vertrekken.
Simulatiestudie = deelnemers zijn volledig op de hoogte van de aard van het onderzoek en worden
gevraagd zich te gedragen alsof ze zich in een maatschappelijk belang bevinden. Er is een situatie
gecreëerd die vergelijkbaar is met die in de echte wereld.
Institutional review board (IRB) = volgens de voorschriften van het Amerikaanse ministerie van
Volksgezondheid en Human Services moeten alle universiteiten die middelen van de afdeling
ontvangen een IRB instellen om te bepalen of het voorgestelde onderzoek voldoet aan de
voorschriften van de afdeling. De IRB bestaat uit ten minste vijf leden, waaronder:
- Minimaal één wetenschapper
- Minimaal één persoon wiens primaire belang in niet-wetenschappelijke domeinen is (bv.
juridisch specialist)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper svh01. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.