0Samenvatting Information Management ( Laury Bollen, Mark Vluggen 2 e druk)
Deel 1 De rol van informatiemanagement binnen organisaties
Hoofstuk 1 De veranderde rol van informatie en informatietechnologie
1.1 Informatietechnologie en organisaties
Overal zien we toepassingen van IT (informatietechnologie) waarvan het duidelijk is dat het anders
veel moeilijker of te duur zou zijn zonder deze technologie. VB: Bank zonder computers bij inzet van
transacties. Het zou teveel mankracht kosten, dus te veel kosten. Computers kunnen het werk van
mensen overnemen en doen dit veel sneller, accurater en goedkoper.
Niet alleen wordt de IT ingezet voor kostenbesparing of effectiviteit, maar ook voor veiligheid. Het is
duur, maar hierbij is veiligheid belangrijker dan kostenvoordelen. Ook wordt IT ingezet om projecten
te realiseren die nieuwe mogelijkheden bieden, zoals militaire/medische toepassingen. Sinds de
automatisering is er veel ontwikkeling gekomen op gebieden zoals hardware, software en
verbindingen. Ook de manier waarop organisaties hiermee omgaan is sterk veranderd.
De rol die IT binnen organisaties heeft gehad heeft dankzij automatisering duidelijke ontwikkelingen
gemaakt. 2 oorzaken;
Voortdurende groei van de mogelijkheden van computertechnologie
Manier waarop organisaties met IT zijn omgegaan meer ervaring in het benutten van IT
binnen de organisatie
1.1.2 Het Nolan-model
Nolan-model: Model dat de evolutie van het gebruik van informatiesystemen in organisaties
beschrijft. Onderscheidt 3-tal tijdperken: Dataverwerkingstijdperk, informatiseringtijdperk en
netwerktijdperk.
,Wanneer de rol van IT binnen een organisatie groeit, neemt ook de afhankelijkheid tussen
organisatie en IT en de noodzaak voor betere afstemming tussen de 2 elementen toe.
In deze ontwikkeling zijn een aantal fases te onderkennen. Deze fases zijn te zien in het Nolan-model:
Dataverwerkingstijdperk: De eerste 3 fasen in het Nolan-model worden ook wel aangeduid als het
tijdperk van de geautomatiseerde dataverwerking waarbij de centrale IT-afdeling de hoofdrol speelt
in de planning, uitvoering en organisatie van de IT- functie.
Informatiseringstijdperk: De fasen 4 tot 6 worden aangeduid als het tijdperk van automatisering
waarin het verhogen van de effectiviteit en het verbeteren van de interne en externe structuur van
de organisatie voorop staan. Standaardisatie en integratie spelen vanwege kostenoverwegingen in
deze fase een grote rol.
Netwerktijdperk: Het derde tijdperk kenmerkt zich door de toenemende rol van informatiesystemen
bij het leggen van relaties tussen organisaties en wordt hierom ook aangeduid als het
netwerktijdperk. Het meest kenmerkende element van dit tijdperk is dat informatietechnologie
wordt gebruikt om betere samenwerkingsverbanden tussen verschillende partijen mogelijk te
maken.
Verschillende manieren om de samenwerking tussen verschillende partijen te verbeteren zijn:
1. Value chain management: Activiteiten tussen organisaties binnen een bedrijfskolom goed
afstemmen.
2. Strategische allianties: Deze kunnen opgericht worden om samen te kunnen werken met
strategische partners, dit om een speciaal resultaat te kunnen behalen.
3. Mass customization: Het afstemmen van de activiteiten van de organisatie op de specifieke
wensen van de klant.
Tussen twee opeenvolgende tijdsperken is er steeds sprake van een zogenoemde discontinuïteit=
grote verandering, een grote verandering waarin een organisatie dat ene tijdperk verlaat en het
volgende tijdperk binnenstapt. Dit gaat niet altijd zonder problemen. Tussen dataverwerkings- en
informatietijdsperk ontstaat technologische discontinuïteit: door ingrijpende veranderingen in de
gebruikte IT. Bij informatie- en netwerktijdperk ontstaat organisatorische discontinuïteit: heeft te
maken met de invloed die technologie heeft op werkwijze en structuur binnen organisatie.
De invloed die IT heeft op een organisatie , neemt in het model van Nolan in principe steeds toe. In
de eerste fasen is er vooral sprake van automatisering.
Automatisering: Applicaties die moeten leiden tot meer efficiëntie en effectieve processen binnen
een organisatie. De aard van de processen, verandert niet of nauwelijks.
Rationalisering van procedures: Vergaande vorm van organisatieverandering door IT, waarbij inzet
van IT allerlei knelpunten in processen kan wegnemen.
Re-engineering: een vorm van organisatieverandering door IT die wat verder gaat, namelijk het
gehele bedrijfsproces opnieuw analyseren en herontwerpen. Doordat het gehele bedrijfsproces
opnieuw wordt ingericht, levert het voordelen op door inzet van IT.
Bedrijfstransformatie: is de meest radicale vorm van organisatieverandering. Doelstelling en
structuur van de organisatie wordt opnieuw ingericht door inzet van IT.
,1.2 Dataverwerkingstijdperk
Eerste tijdperk van Nolan-model is periode waarin relatie tussen IT en organisatie ongestructureerd
is. Daarbij worden de drie fases onderkend;
Initiatie (1): Computers geïntroduceerd binnen bedrijf, nauwelijks bemoeienis of interesse
management.
Uitbreiding (2): Gebruik computers verspreid zich over bedrijf in functies.
Beheersing (3): Kosten automatisering loopt op door toenemende vraag van eindgebruikers.
Management bemoeit zich met IT en start beheersingstraject door bij nieuwe investeringen
in IT financiële onderbouwingen te vereisen.
Dataverwerkingstijdsperk kenmerkend door sterke groei van rol IT zonder veel sturing van
management. Het kan uitgroeien naar wildgroei van applicaties die niet op elkaar zijn afgestemd. Dit
word ook eilandautomatisering genoemd waarbij elke applicatie een op zichzelf staande functie
heeft binnen de informatievoorziening van een organisatie.
Sterk groeiende kosten door applicaties. Door te hoge kosten terugvallen op standaardisatie . De
grote verscheidenheid aan systemen wordt terugbracht door centrale afspraken te maken over
welke technologieën zijn toegestaan. Vanwege een sterke verandering in de tot nu toe gebruikte IT’n
gaat de overgang van het dataverwerkingstijdperk naar het informatiseringstijdperk gepaard met een
technologische discontinuïteit.
1.3 Informatiseringstijdperk
Informatietijdsperk heeft in belangrijke mate betrekking op de vormgeving van de interne
informatievoorziening binnen de organisatie. In dit tijdperk ontstaat er een samenhangende IT-
organisatie door de integratie van systemen en gegevens en door het goed plannen van de voor de
informatievoorziening benodigde technologie. Daarbij worden de drie fases onderscheiden:
Integratie (4): Bestaande systemen binnen organisatie geïntrigeerd voor groei. Planning,
sturing en afstemming centraal. Management steeds meer invloed
Gegevensbeheer(5): Behoefte eindgebruikers verschuift van applicatie naar gegevens en
info. Meer nadruk op het (centraal) beheer van gegevens.
Volwassenheid (6): IT is integraal onderdeel van het functioneren van de organisatie. IT-
ontwikkeling op strategisch niveau gepland.
Kenmerk van informatietijdsperk: informatiesystemen beter op behoefte van gebruikers afgestemd.
Hier gaat het om toegankelijkheid van systemen en groeiende functionaliteit waardoor IT in
meerdere taken kan worden ingezet. De systemen nemen niet alleen routinematige taken over van
mensen, maar worden ook ingezet voor nieuwe taken. Wordt meer gericht op wensen van
eindgebruikers. Hybride structuur word vaak gekozen in organisaties waarbij een centrale IT-afdeling
een aantal IT-taken uitvoert, terwijl de dagelijkse ondersteuning van de eindgebruikers wordt
ondergebracht bij kleinere IT-afdelingen op het niveau van bedrijfseenheden.
Door de toenemende kosten van de inzet van IT in hand te houden, is er veel aandacht voor
standaardisatie en integratie van gebruikte softwaresystemen. Streven naar ERP (enterprise
resource planning). Hiermee is het mogelijk om alle bedrijfsprocessen met een geïntegreerd
standaardsoftwarepakket te ondersteunen. Einde van infotijdperk: invloed van intern meer naar
extern. Informatie systemen worden meer gebruikt voor relaties met partners. Dit brengt
organisatorische veranderingen mee die niet erg geschikt zijn hiervoor, vandaar ontstaat er
organisatorische discontinuïteit. (inspelen op de wensen van externe partners)
, 1.4 Netwerktijdperk
Netwerktijdsperk wordt gekenmerkt door het gebruik van IT om relatie met handelspartners te
intensiveren. Rol en planning van IT niet meer beperkt tot de eigen organisatie maar heeft betrekking
op de samenwerking die er tussen verschillende organisaties plaatsvindt.
Daarbij worden de volgende 3 fases onderscheiden:
Functionele infrastructuur (7): aandacht vooral uit naar inrichten goede infrastructuur zodat
IT goed bereikbaar is voor alle onderdelen van organisatie. Zodanig ingericht dat er geen
knelpunten zijn bij inrichten van nieuwe IT-toepassingen in latere fasen.
Groei op maat (8): richten op wensen van klanten d.m.v. ontwikkeling van nieuwe
toepassingen.
Snelle respons (9): Richt zich op finale afstemming tussen dynamische bedrijfsprocessen en
de ondersteuning v.d. teams van gebruikers binnen de organisatie.
In netwerktijdsperk wordt IT vooral gericht op flexibiliteit. IT moet gericht zijn op het snel aanpassen
aan omgeving zoals wens van de klant/samenwerking met leveranciers. Dit kan betekenen dat de
organisatie uitbesteedt aan externe partners (outsourcing) voor o.a. betere toegang tot nieuwste
technologie. Internet belangrijke rol.
1.5 Historisch model of groeimodel
Er is wel eens verwarring over manier waarop Nolan-model moet worden gebruikt. Het lijkt op het
eerste gezicht vooral veel op het historische model (beschrijving van ontwikkeling
computersystemen) 3 tijdperken hierbij:
1. Tijdperk van mainframes: (Jaren 60 en 70). Waarbij computers bij bedrijven werden ingezet.
Hierbij kwamen hoge kosten kijken (grote ruimtes, koelinstallatie, aanschaf nieuw systeem).
Hier werd automatisering ingezet voor snelheid en efficiëntie. Kosten terug verdienen door
reductie van personeelskosten.
2. Tijdperk van de pc. (jaren 80 en 90). Zorgde ervoor dat bedrijven computers op ondenkbare
plekken kon worden ingezet. Computerkracht werd goedkoper, mensen konden o.a. ook
thuis aan de slag gaan. Aanschaf van software en hardware gedecentraliseerd. Er ontstond
binnen veel organisaties belang naar centralisatie van gegevensbeheer, omdat verschillende
type computers niet met elkaar konden communiceren en gegevens werden verspreid over
computers. Ondersteunend bij het verlangen naar centralisatie was de ERP.
3. Tijdperk van netwerken: inzet van netwerken konden ertoe leiden dat afzonderlijke PC’s
samen taken konden uitvoeren. Werd mogelijk om alle mensen betrokken bij een
bedrijfsproces, te laten samenwerken. Hierdoor bedrijfsproces opnieuw ontworpen met
inrichting die efficiënter verliep. Opkomst van internet en laptops deed wonderen. Klanten
en leveranciers hierdoor toegang tot interne informatiesystemen, hierdoor samenwerkingen
met klanten/leveranciers.
Hoewel dit model een historische invalshoek kent, is het Nolan model bedoeld als management tool.
Het was de bedoeling een model te ontwikkelen om managers de vraag te beantwoorden hoe de rol
van IT binnen hun eigen organisatie zou veranderen naarmate de organisatie meer IT krijgt.
Nolan model kan worden toegepast door verschillende fasen te koppelen aan groei van de IT,
naarmate ervaring met de IT toeneemt. Dit heet het groeimodel.