Vragen t.b.v. het examen Business Information
Management
1. Bedrijf B heeft intern zijn IT op orde. Er is een ERP-pakket voor de operationele processen en
de financiële administratie. Daarnaast is er een DWH om management informatie te leveren.
Het bedrijf wil meer IT gaan inzetten om de contacten met klanten en leveranciers in de markt
te gaan ondersteunen. In welk tijdwerp en fase van het NOLAN-model bevindt het bedrijf
zich?
Omdat het bedrijf IT wil inzetten voor de contacten met klanten en leveranciers, is het
antwoord:
- Het tijdperk is het netwerktijdperk (IT wordt gebruikt om de relatie met partners te helpen)
- De fase: fase 8, groei op maat (de organisatie richt zich op klantwensen met nieuwe IT)
2. Noem twee factoren die in een bedrijf een belangrijke rol (kunnen) spelen om de
economische waarde van investeringen in de IT te verhogen.
Het van rendement van IT-investeringen is best lastig in beeld te brengen. Dus daarom de vraag
‘welke typen organisaties zijn succesvol met IT-inzet en welk niet?’
Algemene factoren: deze zijn moeilijk op korte termijn door het management te
veranderen, het om algemene factoren die de concurrentie van een bedrijf bepalen en
daarmee de IT te benutten, zoals marktpositie, financiële structuur, kracht van merken,
etc.
Specifieke kenmerken van de organisatiestructuur, de organisatiestrategie of de
managementkwaliteiten die een organisatie onderscheiden van een andere en die wel
op korte termijn te veranderen zijn door bijv. opleiding en training, door processen aan
te passen of beloningen aan te passen.
o Organisaties met een goede afstemming tussen hun algemene strategie en hun
IT-strategie hebben meer IT-rendement, strategic alignment.
o De houding van het management t.o.v. de inzet van IT is belangrijk. Hoe
actiever betrokkenheid hoe beter IT in de organisatie wordt opgenomen (denk
ook aan minder weerstand).
o Organisaties die IT inzetten en dat gelijk laten lopen met veranderingen in de
bestaande manieren van werken hebben meer profijt van IT, dan wanneer IT
wordt ingevoerd als aanvulling op een bestaande manier van werken.
o Organisaties met een meer centrale beslissingsstructuur hebben minder
rendement dan in een gedecentraliseerde beslissingsstructuur.
,3. Welke berekeningsmethode wordt gehanteerd indien jij bij het bepalen van de kosten en
baten ook rekening houdt met het moment waarop ze vallen en de inflatie en/of rente in de
markt?
Dat is de netto contante waarde: deze analyse houdt er rekening mee dat voor veel projecten
geldt dat er eerst heel veel kosten moeten worden gemaakt terwijl er pas op langere termijn
baten worden gerealiseerd. Als gevolg van inflatie is geld dat verder in de toekomst wordt
verdiend of uitgegeven echter minder waard, waardoor projecten waarbij de baten ver in de
toekomst liggen relatief ongunstig zijn. Ook zijn inkomsten en uitgaven die verder in de
toekomst liggen meer onzeker, waardoor projecten waarbij opbrengsten later worden
verwacht, risicovoller zijn. Beide aspecten kunnen in de berekening van een project worden
verwerkt door het toepassen van een disconteringsvoet waarmee de constante waarde van
bedragen in de toekomst worden gecorrigeerd.
Andere methoden met financiële maatstaven:
Kosten-batenanalyse.
Terugverdientijd
Netto constante waarde
Andere methoden:
Multicriteria methoden
Business cases
4. Waarom brengen veel organisaties het rendement niet in kaart?
Weinig organisaties wagen zich erger aan het meten van het rendement van hun IT-
investeringen omdat zij een dergelijke analyse veel te complex vinden; Waarom tijd en geld in
iets wat toch feitelijk onoplosbaar is?
5. Leg in eigen woorden uit wat een gevoeligheidsanalyse is in het kader van een business case.
Vaak wordt er in een business case op basis van de belangrijkste risico’s een aantal scenario’s
beschreven van de manier waarop de kosten en baten kunnen worden ingeschat op
verschillende risiconiveaus. Tevens wordt er een gevoeligheidsanalyse uitgevoerd, waarin wordt
bekeken hoe de uitkomsten van verschillende scenario’s beïnvloed worden door specifieke
vooronderstellingen of schattingen. Wanneer er sprake is van een hoge gevoeligheid voor
bepaalde parameters, dan kan in een zgn, ‘worst case’, ‘neutral’ en ‘best case’ scenario de
invloed van deze parameters op de uitkomsten van het scenario beschreven worden.
, 6. Bedrijf X voert alleen projecten uit indien er een volledige financiële berekening kan worden
gemaakt van de kosten en baten. Er zijn ook projectvoorstellen waarvan veel wordt verwacht,
maar waarvan de baten niet goed gekwantificeerd kunnen worden. Deze projecten worden
nooit uitgevoerd. Welke benadering zou het bedrijf X kunnen toepassen om dergelijke
projecten toch uit te voeren?
Andere benaderingen:
Multicriteriamethoden
Businesss cases
Bij IT projecten is het vooraf precies bepalen van de baten heel lastig, omdat de voordelen ook
vaak van immateriële aard zijn en dat is moeilijk in geld uit te drukken. Denk bijv. aan een
hogere klanttevredenheid, meer flexibiliteit in productie, betere managementinformatie. Als je
alleen naar geld kijkt dan is, dan is daar de:
Kosten-batenanalyse.
Terugverdientijd
Netto contante waarde
Maar als je ook naar de immateriële voor- en nadelen kijkt, dan kun je multicriteriamethoden
inzetten: je combineert dan kwalitatieve en kwantitatieve maatstaven. Het bedrijf kan ook
werken met business cases: een overzichtelijke rapportage van de achtergrond, doelstelling,
baten, kosten en risico’s die aan een IT-project zijn verbonden.
7. Bedrijf Y heeft al vele grote IT projecten uitgevoerd, maar zelden succes ermee gehad. De
projecten werden vooraf goed geanalyseerd en doorgerekend. Maar het duurde altijd langer,
kostte altijd meer, en de baten werden zelden gescoord omdat de markt gedurende het
project veranderd was. Welke benadering zou het bedrijf kunnen toepassen om minder risico
op grote tegenvallers te lopen, maar toch voortvarend met projecten aan de slag te gaan?
Het bedrijf kan een optiebenadering proberen: er wordt dan meer naar de onderlinge
samenhang van projecten gekeken en grote projecten worden opgeknipt in deelprojecten. In
veel IT-projecten wordt bijvoorbeeld de eerste stap gezet met een pilotproject. Op basis van de
uitkomsten daarvan ontstaan er meerdere scenario’s om het project voort te zetten en over te
gaan tot daadwerkelijke implementatie. De implementatie kan ook in deelprojecten worden
gedaan. In de optiebenadering wordt elk projectdeel beschouwd als een optie: je kunt
doorgaan. Of stoppen. En als je stopt is het verlies beperkter dan wanneer je na het hele project
tot deze conclusie komt.