Filosofie samenvatting het goede leven
en de vrije markt
De vraag naar het goede leven en de vrije markt 4
De aanschaf van een spijkerbroek 4
Vrijheid, de markt en het goede leven 4
Wat is ‘het goede leven’ 4
Filosoferen over het goede leven en de vrije markt 4
Hoofdstuk 1: de vrije markt en het goede leven in meervoud: vijf dimensies 5
De mens, de vraag naar het goede leven en de filosofie 5
De vrije markt als een bijzonder economisch systeem 6
2.1 economische standaard beschrijvingen 6
2.2 hoe we de markt ervaren: een nadere verkenning 7
2.3 vergeten aspecten: moraal, cultuur en ideologie 7
Opvattingen over het goede leven: Martha Nussbaums capability approach 8
Vijf dimensies van het goede leven: relaties, instituties, lichaam, natuur en zin 9
Deel 1 het goede leven toen en nu 11
Hoofdstuk 2: Plato en Aristoteles over het goede leven 11
Ons gebruik van contrastbronnen 11
Athene: de turbulente geboortegrond van de filosofische vraag naar het goede leven 11
Plato’s staat als reactie op de neergang van Athene 12
Aristoteles’ antwoord: de Ethica Nichomachea en de vraag naar geluk en deugd 14
Een inhoudelijke verkenning van Aristoteles’ deugdethiek 15
Gelukkig leven als zooion politikon 16
Terugblik op de atheense contrastbron: de vijf dimensies en het goede leven 17
Hoofdstuk 3: het goede leven in het christendom: onderweg naar een betere wereld 18
de kracht van cultuur 18
het christendom en de revolutionaire opkomst van de homo aequalis 18
de liefde als hoogste deugd 19
de waardering voor arbeid 21
de middeleeuwse stad als kristallisatiepunt van nieuwe morele inzichten 21
De vijf dimensies van het goede leven in de christelijke traditie 22
Hoofdstuk 4: De moderniteit als project van bevrijding (1): het autonome individu 23
de Verlichting en het verlangen naar vrijheid 23
2. De reformatie en de gewetensvrijheid 24
3. Locke en Kant over de autonomie van het individu 26
4. existentialisme en de bevrijding van de burgercultuur 28
5. Het assertieve individu: de autonomie als ‘dat bepaal ik zelf wel’ 30
1
,Hoofdstuk 5: De moderniteit als project van bevrijding (2): de beheersing van de
wereld 31
De rationalisering van het wereldbeeld: de Verlichting 32
1.1 ratio en empirie - een nieuwe kijk op de natuur 32
1.2 rationalisatie, neutralisatie en beheersing van de natuur 34
2. techniek en de ‘verbetering van de wereld’ 35
3. de moderne organisatie van instituties: de rechtsstaat voor iedereen 37
4. het assertieve individu: de tegenstrijdigheden van de moderniteit 38
Hoofdstuk 6: De moderniteit en de vrijemarkteconomie: het goede leven op een
vulkanische breuklijn 39
De moderne economie: vruchtbaar maar vulkanisch land 39
Adam Smiths visioen: welvaart door arbeid en handel 40
Karl Marx’ analyse van de opkomst en de ondergang van het kapitalisme 43
Drie vulkanische breuklijnen: dehumanisering, ecologische uitputting, financiële
verstikking 45
Joan Tronto over het buitensluiten van moraal in de markteconomie 47
Transactionalistische risico’s, de freeriders en de noodzaak van de inbedding van de
macht 48
Deel 2: Vijf dimensies van het goede leven 50
Inleiding 50
Hoofdstuk 7: Mens in enkelvoud, mens in meervoud: relaties 51
Her als spiegel van onze samenleving 51
Sociale schaduwzijden van het moderne bevrijdingsproject 52
Opkomst en teruggang van het atomistische mensbeeld in de filosofie: liberalisme en
communitarisme 53
de verschillende gestalten van vriendschap bij Aristoteles 55
MacIntyre: goede samenwerking in praktijken 56
Hegel: de verzoening tussen individu en gemeenschap 58
Hoofdstuk 8: de Januskop van instituties 60
De cirkel en de ambivalente wereld van instituties 60
Instituties in samenhang: gezin, rechtsstaat, markt en onderwijs 61
De meesters van het wantrouwen en hun kritiek op de instituties 62
De architectonische kritiek op de verhouding tussen instituties 64
de ontketening van de vrije markt 65
De cultuurruimte van instituties: Angelsaksisch versus Rijnlands 66
Een nieuwe lange mars door de instituties? 68
Hoofdstuk 9: Het belichaamde zelf en het goed leven 68
De herontdekking van het lichaam 69
Een kleine fenomenologie van de behoeftes: natuur, cultuur en vrijheid 69
Een verkenning van lichamelijk geweld en identiteit in onze hedendaagse cultuur 71
De wending naar lichamelijke behoeftes in de moderne filosofie: Bentham 72
Consumptie als maskerade van de ziel: Sigmund Freud 74
2
, Winst- en verliesrekening van de consumptiesamenleving: Hannah Arendt 75
Tussen vrijheid en verslaving: lichaamsethiek in klassieke, hedendaagse, joodse en
oosterse filosofie 76
7.1 Stoa: het belang van onthechting 76
7.2 Het thymotische leven 77
7.3 Ritmes in het bestaan: de Sabbath 78
7.4 De hindoeïstische weg: het opklimmen van de ziel 78
Tot slot: geestelijke zorg voor het lichaam 79
Hoofdstuk 10: de kwetsbaarheid en de overmacht van de natuur 79
Trump versus Avatar 80
Een korte geschiedenis van het groeiend ecologisch bewustzijn 81
De alternatieve natuurervaring van de Romantiek: Goethe en Blake 81
Waarom zorg voor de natuur tot het goede leven behoort - vijf soorten argumenten 83
Heidegger over wetenschap en techniek 84
Latours radicaal-empirische kritiek op de moderniteit 86
Gaia, markt en wetenschap 89
De natuur een stem geven op de markt? 90
Hoofdstuk 11: Op zoek naar een zinvol leven 91
zin als een fundamentele dimensie van het leven 91
Verschillende ervaringen van zin 92
Zin en zijn in de filosofische traditie 93
Het verlies van een transcendente orde in de laat-moderne filosofie: Nietzsche en de
‘dood van God’ 95
De moderne tijd als kweekgrond van nieuwe zinsperspectieven: de hemel op aarde … 97
de supernova van de zinervaring: Taylor 99
Een anti-Nietzscheaans nihilisme: Camus 101
Van postmoderniteit tot hypermoderniteit 103
Hypermoderniteit (1): de belevenis- en transformatie-economie 104
Hypermoderniteit (2): de meritocratische prestatiesamenleving 105
Hypermoderniteit (3): de technische vervolmaking van de mensheid 107
Martha Nussbaum en de kwetsbaarheid van het goede leven 108
De ervaring van de zin in relaties, instituties, natuur en lichaam 109
Tot slot 111
‘Verdikking’ van marktrelaties 114
Instituties: begrenzing van de neoliberale marktlogica 114
Het lichaam: consumptieve en digitale weerbaarheid 115
De natuur: een ecologische transitie 116
Zin: een holistisch vrijheidsbegrip 116
(zelfgemaakte) Begrippenlijst: (begonnen bij Aristoteles, moet de rest nog aanvullen)
117
Steekwoorden bij elke in het boek genoemde filosoof 119
3
,De vraag naar het goede leven en de vrije markt
1. De aanschaf van een spijkerbroek
Bij de aanschaf van een spijkerbroek is niet in een oogopslag zichtbaar welke stappen er
aan voorafgaan. De spijkerbroek die je in de winkel uit de stapel trekt maakt deel uit van een
wereld waarvan we maar zelden de volle omgang overzien, de wereld van de hedendaagse
vrije markt. Hierbij komen ook veel morele en filosofische vragen op.
2. Vrijheid, de markt en het goede leven
Een vaak gestelde vraag is waarom mensen kiezen wat ze kiezen. In het algemeen is dit
omdat mensen hun keuze opvatten als iets dat ‘goed’ is. Onze keuzes hangen dus samen
met ons idee van het goede leven. Er zijn vele mogelijke inrichtingen en opvattingen van een
‘goed leven’, maar aan de basis daarvan staat de basisvoorwaarde om de vrijheid te hebben
om zelf keuzes te maken. In onze moderne samenleving hebben we niet altijd zoveel vrijheid
als het lijkt. We worden vanuit vele kanten beïnvloed door bijvoorbeeld reclame en media.
Sommige mensen noemen gewone consumenten slaven van de consumptiemaatschappij.
In het boek wordt ervan uitgegaan dat filosofie meer is dan het opwerpen van vragen. Er
wordt ook kritisch nagedacht over de idealen die we najagen en de manier waarop die
uitwerken in de concrete wereld waarin we leven en waarbinnen we keuzes maken.
3. Wat is ‘het goede leven’
Het woord ‘goed’ kan vele dingen betekenen. Sommigen geven er een genotsbetekenis aan,
maar zij zullen weinig begrijpen van Aristoteles en zijn Politica. Bij hem gaat het niet om
momenten van een ‘goed’ leven maar over een soort algemeen ‘geslaagd’ leven. Ook over
dit ‘geslaagde’ leven zijn vele vragen te stellen; kan een leven bijvoorbeeld geslaagd zijn als
het samengaat met fraude en manipulatie? In de afweging van een ‘goed’ of ‘niet goed’
leven kan gekeken worden naar vele verschillende factoren zoals gelukservaring,
rationaliteit, welvaart et cetera
4. Filosoferen over het goede leven en de vrije markt
De hoofdvraag van het boek is: Wat is het goede leven en brengt de vrije markt, als een
kerndomein van de moderne samenleving, ons daar dichterbij of voert ze ons er juist verder
vandaan? En, als de huidige vrije markt en het goede leven niet altijd samen opgaan, hoe
kunnen we dan inzichten ontwikkelen die hen wel meer op een lijn brengen?
Om de verhouding tussen het goede leven en de vrije markt te bespreken wordt er gebruik
gemaakt van een combinatie van twee takken: historische filosofie, het bestuderen van
denkers uit het verleden, en de systematische filosofie, het zelf stellen van scherpe vragen
en het vinden van goed onderbouwde antwoorden. Deze twee takken ondersteunen elkaar.
4
, In hoofdstuk 1 wordt een systematische uitwerking gegeven door 5 elementaire dimensies
van het menselijk bestaan, ook wel bestaansvoorwaarden te noemen als voorwaarden van
het goede leven: relaties, instituties, het lichaam, de natuur en de zin. Zonder deze
voorwaarden is een goed leven niet denkbaar. Deze worden echter niet overal op dezelfde
manier vormgegeven. Ze verschillen per cultuur, per tijd en per mens.
Hoofdstuk 2 tot en met 6 zijn overwegend cultuurfilosofisch. In hoofdstuk 2 wordt het oude
Griekenland en hun begrip van het goede leven behandeld. In hoofdstuk 3 komen de
middeleeuwse christelijke denkers aan bod. Hoofdstuk 4 en 5 gaan over de kenmerken van
de moderniteit. In hoofdstuk 6 en het tweede deel van het boek worden kritiekpunten op de
moderne vrije markt benoemd. In het tweede deel van het boek omen ook de spanningen en
tegenstrijdigheden tussen de 5 dimensies aan bod. Hoofdstuk 7 tot en met 11 zijn meer
systematisch.
Hoofdstuk 1: de vrije markt en het goede leven in
meervoud: vijf dimensies
1. De mens, de vraag naar het goede leven en de filosofie
Het vragen stellen over het goede leven is iets typisch menselijks. Augustinus formuleerde
het zo: Quaestio mihi factus sum: Ik ben voor mezelf een vraag geworden. De mens
verhoudt zich ‘tot- zichzelf-in-de-wereld'. We zijn in staat tot reflectie en bespiegeling. Een
koe of een ander organisme lijkt geheel met zichzelf en haar omstandigheden samen te
vallen. Een gevolg van het tot zichzelf verhouden is dat het tot uitdrukking wordt gebracht in
‘tekens’ zoals taal of symbolen. Ernst Cassirer (1874-1945) omschreef de mens daarom als
animal symbolicum: een symboliserend dier. Als symbolische vormen noemde hij hierbij de
religie, kunst, taal, wetenschap en de filosofie. Dit ‘zich tot zichzelf in de wereld verhouden’
heeft soms ook negatieve kanten zoals reflexiviteitsstress (keuzestress). Friedrich Nietzsche
sprak daarom van de mens als ‘ziek dier’. De symbolische vormen worden vrijwel altijd
gedeeld met andere mensen. Daarom leven we met elkaar en delen al bepaalde
omgangsvormen, normatieve gewoontes en principes waar we gemeenschappelijk vanuit
gaan: de moraal en de vorm van het goede leven is op deze manier ook een symbolische
vorm
Nietzsche had een probleem met het gedeelde gemeenschappelijke karakter van
symbolische vormen en van de moraal. Een gedeelde moraal vond hij iets voor de kudde, de
übermensch, de mens die waarlijk vrij en creatief is, schept zijn eigen waarden, vooral over
goed en kwaad. Hij is daarom een individualist. Vanwege dat individualistische zijn zijn
ideeën in de eerste decennia van de 21e eeuw weer populair. In de hedendaagse
samenleving zijn er veel keuzemogelijkheden en ieder mens ziet zijn leven als individueel
project dat kan slagen of mislukken. Dat biedt veel onzekerheid. Er is daarom een soort
voortdurende zoektocht naar het goede leven.
Tegen de achtergrond van deze ontwikkelingen is de laatste jaren levenskunst een populair
filosofisch thema gaat worden, dat vragen stelt als hoe moet je kiezen in tijden van
keuzestress en hoe wordt je gelukkig. Hiervan is Nietzsche voor sommigen een inspiratie.
5