In dit document vind je alle informatie uit de hoorcolleges die je nodig zult hebben bij het tentamen ontwikkelingspsychologie! Alle hoorcolleges zijn zorgvuldig bekeken en de belangrijkste besproken thema's staan in deze aantekeningen. Succes met je tentamen!
Hoorcollege 1
Ontwikkelingspsychologie
De ontwikkelingspsychologie houdt zich bezig met het in kaart brengen van de
veranderingen die optreden in de levensloop en het leren begrijpen hoe die veranderingen
zich voltrekken (welke mechanismen die veranderingen sturen).
Er zijn twee soorten processen van ontwikkeling:
- Kwalitatieve verandering: stapsgewijze ontwikkeling in stadia
- Kwantitatieve verandering: geleidelijke en vloeiende ontwikkeling
Er zijn verschillende oorzaken van ontwikkeling:
- Nature: biologisch bepaald
- Nurture: omgevingsinvloeden
- Veel psychologen gaan er echter vanuit dat er een complex samenspel is tussen
nature en nurture
Domeinen van ontwikkeling:
- Fysiek: motoriek en brein
- Cognitief: denken en taal
- Psychosociaal: persoonlijkheid en interactie
Benaderingen van ontwikkeling:
- Beschrijven: wat gebeurt er (ethologie of observatie)
- Verklaren: waarom gebeurt het (experimenteel of natuurwetenschappelijk). Hier
verlies je echter wel veel context, omdat het in een onnatuurlijke omgeving
plaatsvindt.
- Voorspellen: waar gaat de ontwikkeling naartoe
- Interventie: hoe kunnen we ingrijpen in de ontwikkeling
Timing van invloeden
Imprinting (Lorenz) = als een gans net uit het ei komt en hij ziet jou als eerst, dan zal hij jou
voor de rest van zijn leven als belangrijkste verzorger zien. Bij mensen is dit echter niet zo
gebleken.
Kritische periode = periode waarin bepaalde gebeurtenis (of de aanwezigheid daarvan) zijn
ontwikkelingseffect heeft. Er is bijvoorbeeld een kritische periode van taal: als je rond de
twaalf jaar nog niet met taal in aanraking bent gekomen, is het onmogelijk om het nog
volledig te leren.
Sensitieve periode = de periode waarin de gevoeligheid voor bepaalde ervaringen groter is.
Het leren van een tweede taal is bij jonge kinderen veel makkelijker dan als je bijvoorbeeld al
twintig bent.
Genie
Genie is een meisje dat haar hele leven was opgesloten in een donkere kamer,
vastgeketend aan het bed, totdat ze twaalf jaar was en zij en haar moeder konden
ontsnappen. Ze kon nooit meer echt goed leren spreken en het vocaliseren was nooit
ontwikkeld. Ze heeft wel taalbegrip ontwikkeld en kon reageren op bepaalde signalen. Haar
manier van lopen was alleen niet goed ontwikkeld en ze miste ook bepaalde motorische
vaardigheden zoals tegen een bal aanschoppen. Dit is een voorbeeld van een abnormale
ontwikkeling.
, Baltes’ levensloopbenadering
Baltes maakte onderscheid tussen normatieve en niet-normatieve invloeden op de
ontwikkeling. Bij normatieve leeftijdsgebonden aspecten denk je aan dingen die voor
iedereen min of meer hetzelfde zijn op een bepaalde leeftijd, bijvoorbeeld de
taalontwikkeling. Bij normatieve historische aspecten denk je aan hoe de historische context
waarin iemand opgroeit, invloed uitoefent op de ontwikkeling. Niet-normatieve invloeden
(idiografische invloeden) zijn specifieke, typische gebeurtenissen die plaatsvinden in het
leven van een bepaalde persoon. Deze ontwikkelingen gelden niet voor iedereen, zoals het
winnen van een loterij. Ze kunnen wel belangrijk zijn in iemands leven.
De ontwikkeling is volgens Baltes een proces dat levenslang plaatsvindt en
multidimensionaal (verschillende dimensies spelen een rol) en multidirectioneel (niet
iedereen gaat dezelfde kant op) is. Daarnaast verschuift de relatieve invloed van biologie en
cultuur. De bronnen veranderen ook. De ontwikkeling heeft een grote plasticiteit: we kunnen
gemakkelijk compenseren als we ergens een tekort opdoen. De plasticiteit neemt wel af
naarmate we ouder worden.
Basismodellen van ontwikkeling
John Locke: het kind wordt als tabula rasa (onbeschreven blad) geboren. De omgeving
bepaalt hoe het kind er dan later uit komt te zien. Hij had het mechanisch model. Hij kiest
hier ook voor een continue ontwikkeling en kwantitatieve verandering.
Jean-Jacques Rousseau: kinderen zijn al met hele specifieke capaciteiten geboren en de
omgeving heeft daar een negatieve invloed op. Hij zag de ontwikkeling als proces dat in
fasen plaatsvindt. Hij had het organismisch model. Hij gaat uit van een discontinue
ontwikkeling en kwalitatieve verandering.
Theoretische perspectieven
Freuds psychoanalyse: Freud is de grondlegger van de psychoanalyse en probeerde
daarnaast de psychoseksuele ontwikkeling te beschrijven. Hij onderscheidt daar
verschillende fasen in (oraal, anaal, fallisch, latentie, genitaal), dus hij is gericht op een
organismische benadering. Volgens hem raken we op een gegeven moment gefixeerd op
één van die aspecten in de psychoseksuele ontwikkeling. Dit kan een link leggen tussen
vroegere momenten in de ontwikkeling en latere momenten in de ontwikkeling. Het zorgt
voor een soort terugkoppeling. Daarnaast speelden het Oedipuscomplex en de onbewuste
processen ook een grote rol in zijn theorieën.
Eriksons psychosociale ontwikkeling in de levensloop: hij ging er – in tegenstelling tot Freud
– vanuit dat de ontwikkeling altijd door gaat in de gehele levensloop, en niet alleen in de
kindertijd. Hij vond ook dat de seksuele ontwikkeling in de 19e eeuw misschien belangrijker
was, maar dat in de 20e eeuw de psychosociale ontwikkeling meer voorop moest staan.
Klassieke leertheorie van Pavlov: volgens hem is het gedrag allemaal gebaseerd op
eenvoudige conditioneringsmechanismen. Watson probeerde deze theorie te vertalen naar
menselijk gedrag in het behaviorisme. Skinner volgde het werk van Watson en vond deze
klassieke conditioneringstheorie te simpel, want niet elk gedrag zou gerelateerd zijn aan één
stimulus. Hij bedacht de theorie van de operante conditionering. Belonen van een bepaald
element van het gedrag, zorgt dat het vaker voorkomt.
Sociale leertheorie van Bandura: borduurde voort op de leertheorie en op Freud. Volgens
hem was de ontwikkeling bidirectioneel: het persoon en de wereld beïnvloeden elkaar
wederzijds. Kinderen leren door imitatie van modellen. Bij het baby doll experiment keken
kinderen naar volwassenen die een pop slaan. Het bleek dat die kinderen – als ze later met
een pop gingen spelen – vaker agressief gedrag vertonen tegenover die poppen.
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper maaikekuiper. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €2,99. Je zit daarna nergens aan vast.