H2- Strategy
woensdag 6 november 2013
14:36
Bij planning moet men anticiperen.
Er zijn verschillende soorten planning:
Niveau: Op hoger niveau wordt een doelstelling bepaald, deze wordt op lager niveau
uitgevoerd en op het laagste niveau worden de marketinginstrumenten gepland. (Geldt bij
bedrijven als Unilever)
Tijdshorizon: De bakker op de hoek plant op korte tijd, omdat hetgene wat hij plant acties zijn
o.i.d. De bakker zal op wat langer termijn plannen als hij zijn winkel wil verbouwen.
Een helemaal lange termijn planning is een booreiland plaatsen, wat shell doet, dit omdat het
duur is en dat moet worden terugverdient.
Mate van detail: de strategische planning geeft in grote lijnen aan hoe de doelstellingen
gerealiseerd moeten worden, de tactische planning geeft de strategische planning in detail
aan.
Functioneel gebied: Inkoopplanning, marketing-, productie-,personeels- en financiële planning.
Vormen samen het ondernemingsplan.
Bij het strategisch ondernemingsplan wordt eerst een strategie bepaald, dan, in de planfase de
strategie uitgewerkt en dan wordt het uitgevoerd.
SWOT analyse en BCG-model komen nog even terug.
Macro (extern: DEPEST), Meso (extern: Afnemers, concurrenten, leveranciers en publieksgroepen
zoals vakbonden en media) en Micro (intern: strengths + weaknesses)
Confrontatiematrix: aan de hand van sterke en zwakte, kansen en bedreigingen kijken wat je moet
doen: Aanvallen, verbeteren, verdedigen of directe aandacht van het management.
Strategische kloof is het verschil dat ontstaat tussen: als je het beleid wat je voert wijzigt, en als je
het ongewijzigd laat.
Er zijn verschillende concurrentiestrategieën (Porter)
-Costleadership: goedkoopste prijzen
-Differentiatie: anders zijn dan de concurrenten.
-focus strategie: richten op kleine segmenten die vanzelf groter worden.
Groeistrategie van Ansoff:
Marktpenetratie (Bestaande markt/product)
Productontwikkeling (Bestaande markt/nieuw product)
Marktontwikkeling (Nieuwe markt/bestaand product)
Diversificatie (nieuwe markt/product)
Er zijn marktleiders, marktuitdagers (die de leider uitdagen, moeten voorzichtig zijn) en marktvolgers
(die zo klein zijn dat het geen zin heeft om de leider uit te dagen)
Integratie heeft te maken met overname van bedrijven door andere bedrijven.
Als er een nieuwe strategie is wordt er gecontroleerd hoe het zit met de strategische kloof, en als het
groter wordt moet er worden bijgestuurd.
,H3- structure
woensdag 6 november 2013
14:56
Horizontale taakverdeling is verdeling van functies op bepaald niveau.
Bij indeling van gelijksoortigheid (interne differentiatie) worden werkzaamheden samengevoegd die
naar hun aard bij elkaar horen. Dit wordt ook wel de f-indeling genoemd (bedrijfsfuncties; inkoop,
productie, marketing, financiën en personeel)
M-indeling is 1 bepaalde markt, p-indeling bepaald product(-groep, elektronica bijv.) g-indeling een
bepaald gebied (Landen o.i.d.)
Verticale taakverdeling is de verdeling van taken over verschillende niveaus.
Taakverruiming: horizontale uitbreiding van de functie van een werknemer
Taakverrijking: verticale uitbreiding van de functie van een werknemer
Autonome groepen zijn werknemers in een groep die een eindproduct maken en allemaal verantw.
Zijn Ook is alle kennis die nodig is gestopt in 1 zo'n autonome groep.
Span of control zijn het aantal medewerkers waar de leiding direct leiding aan geeft.
Omspanningsvermogen wordt bepaald door het aantal medewerkers waar de leiding direct leiding
aan kan geven.
Depth of control is het zelfde verhaal maar dan in verticale zin.
Omspanningsvermogen kan vergroot worden door plaatsvervangers (assistenten (scretaresse))
Gebruik maken van staf afdelingen, kennis en vaardigheden vergroten of taken delegeren naar een
lager niveau
Staff heeft vaak een functionele relatie: het kan dwingende instructies geven maar geeft geen
leiding. Je hoeft de instructies dus ook niet op te volgen
Basisconfiguraties van Mintzberg:
Eenvoudige structuur: kleine bedrijven, macht aan top, coördinatie door direct toezicht.
Machinebureaucratie: grote bedrijven met complexe omgeving, coördinatie door
standaardisatie van het werk. Macht is geconcentreerd en er zijn veel systemen en procedures
Professionele bureaucratie: hoogopgeleide prof's, macht ligt aan de basis, bij de prof's.
Coördinatie: door overleg en prestatieafspraken
Divisiestructuur: organisaties die met verschillende productgroepen actief zijn. Ze hebben voor
elke divisie eigen instrumenten ter beschikking. Hierdoor regelen ze zelf hun resultaat. Ze
worden door de top bestuurd via output (winst etc.), coördinatie: door contractmanagement.
Adhocratie: organisatie in complexe omgeving die gauw veranderd. Het draait om onderlinge
directe samenwerking en flexibiliteit. Coördinatie door projectsturing en -bewaking
, Horizontale communicatie: tussen personen op hetzelfde niveau
Verticale communicatie: tussen personen op ander niveau (instructies van bovenaf)
Laterale communicatie (diagonaal) maakt niveau niet uit, gaat het puur om kwaliteiten.
Mechanisch stelsel: lijkt op machine, rationaliteit en efficiëntie en hoge mate van hiërarchie spelen
grot rol. Past bij een voorspelbare omgeving
Organistisch stelsel: lijkt op levende organismen. Dynamiek, creativiteit, participatie en delegatie.
Besluitvorming vindt decentraal plaats. Mensen spelen hier een belangrijkere rol dan mechanisch.
Zuivere lijnorganisatie houdt in dat iedere medewerker 1 leider boven zich heeft staan aan wie hij
verantwoording schuldig in. Voordelen het is eenvoudig. Nadelen de organisatie kan te stijl worden.
H5- staff en H6- skills
maandag 14 oktober 2013
11:51
H5 Staff 7-s model
Als er ontevredenheid heerst in een organisatie dan kunnen de hulpmiddelen nog zo
geavanceerd zijn, maar goed werken doet de organisatie dan niet.
Organisaties worden beïnvloed door externe omgeving (meso & macro)(DEPEST & vakbonden
etc.)
Deze creëren kansen en bedreigingen in breedte (dat alle bedrijfsfuncties erdoor beïnvloed
worden)
3b's Binden, boeien en behouden. (gedachte is dat het effectief is omdat de mensen met al hun
kennis en competenties zo in je bedrijf blijven ipv dat ze uitstromen)
Binden heeft betrekking met goede omgang met werknemers.
Boeien heeft betrekking op de manier waarop de onderneming haar medewerkers stimuleert
om hun deskundigheid te ontwikkelen
Behouden wordt versterkt door het binden & boeien.
Personeelsbeheer is extern gericht, het houd zich bezig met ontwikkelingen buiten organisatie.