SWK3 Opvoeding
Opvoeding en opvoedingsondersteuning binnen de hedendaagse pedagogiek.
Hoorcollege 1A
Opvoeden
Iedere invloed die mensen, onbedoeld of bedoeld, uitoefenen op de ontwikkeling en
het functioneren van het kind.
Ontwikkelen
Ont-wikkelen = uit zijn wikkel halen. Een stap-voor-stap proces waarin steeds meer
mogelijkheden van een kind zich ontplooien.
Opvoeden is zelfregulatief, het gaat eigenlijk vanzelf.
Protoconversatie, voor we gaan praten. Aaa wordt mamaaa, papaaa.
Normen en waarden. Opgroeien in gezin, je krijgt alles mee.
Co regulatie, samen beheersen. Adaptie, elke keer weer aanpassen aan de status
van het kind. Samen beheersen we de opvoeding en als we ons constant steeds een
stukje aanpassen, dan loopt het vanzelf.
Opvoeden is een proces dat energie, tijd en soms pijn en moeite van ouders kost.
Ouders die over het algemeen in staat zijn sensitief (aanvoelen wat er is) en
responsief (antwoord bevattend gedrag) te reageren, creëren de meest veilige
opvoedsituatie.
Kinderen hebben recht op opvoeding. Het verdrag van de rechten van het kind.
Ouders/opvoeders zijn verantwoordelijk voor hun kinderen, en de overheid is
ondersteunend.
Feiten over opvoeden:
Nederlandse kinderen behoren tot de gelukkigste kinderen ter wereld. Komt door
vrijheid en druk die beperkt is.
Met 85% van de kinderen gaat het goed, met 15% gaat het minder of niet goed.
Nederlands staat in de top-vijf gelukkigste landen ter wereld.
Ouders hebben vragen en zorgen over:
De aanpak van de opvoeding en het ouderschap in het algemeen
De lichamelijke ontwikkeling van kinderen
Gezondheid en kinderziektes
Gezonde voeding en bewegen
Ongehoorzaamheid, lastig of ander problematisch gedrag
Consequent zijn, grenzen stellen, laten gehoorzamen en corrigeren of straffen
Emotionele problemen en zelfvertrouwen, onzekerheid en (faal)angst
De schoolprestaties van het kind
De puberteit
Aan wie vragen ouders om steun en wat zijn hun behoeften?
Familie en vrienden
Behoeften: informatie en advies, praktische en emotionele steun
,Vaak ervaren ouders een gat tussen wat zij wensen aan steun en wat zij
daadwerkelijk krijgen aan steun
Opvoedingsondersteuning is het opvoeders helpen opvoeden.
Het ondersteunen van alle opvoeders, van voetbalcoach en leerkracht tot
professionals van bureau Jeugdzorg.
Opvoedingsondersteuning kan aan de orde komen en een preventieve werking
hebben. Het helpt dan problemen in de opvoeding en in de ontwikkeling van het kind
te voorkomen. Opvoedingsondersteuning kan ook curatief zijn, het helpt bestaande
problemen op te lossen en zorgt ervoor dat ouders weer vat krijgen op de opvoeding.
Ook kan opvoedingsondersteuning de pedagogische competenties en
vaardigheden van ouders versterken.
Doel van opvoedingsondersteuning
Beoogt de ontwikkeling en het functioneren van kinderen te bevorderen door ouders
vroegtijdig te helpen en te ondersteunen om escalatie van problemen te voorkomen.
Opvoeders te helpen bij het laten opgroeien van kinderen tot burgers die meedoen
aan de samenleving. Gericht op participatie in de maatschappij.
Opvoeddoelen:
Naast de individuele opvoeddoelen zijn er ook universele opvoeddoelen die alle
ouders – wereldwijd – als basisprincipes in de opvoeding nastreven. Dat zijn:
~ Het waarborgen van het fysieke, sociale en emotionele welzijn van het kind
~ Kinderen voorzien van de economische competenties om te overleven als
volwassenen
~ Culturele waarden en normen overdragen, waardoor kinderen zich de cultuur
eigen maken van de samenleving waarin zij opgroeien.
Opvoedingsondersteuning in de buurt of rondom huis
Rondom huis: partner, familieleden, opvoedtelefoon, internet, vrijwilligers.
In de buurt/wijk: buren, kinderopvang, scholen, buurtcentra, opvoedsteunpunt, ouder-
en kind teams, allerlei projecten op buurtniveau.
Consultatiebureau (JGZ), Ouder- en kind team, de Opvoedpoli, kinderopvang en
school, maatschappelijk werk en welzijnswerk, migratieorganisatie, tv-programma’s
(opvoeden doe je zo), internetsites (ouders online)
Er zijn enkele ontwikkelingen die de opvoeding beïnvloeden, waardoor opvoeden
anders is dan ‘vroeger’;
De ouders kiezen tegenwoordig bewuster voor kinderen. Ze hebben hoge
verwachtingen en voeden bewust op.
Traditionele waarden en normen voldoen niet meer. De grote familie is
weggevallen door een geïndividualiseerde samenleving.
Het aanbod van de opvoedingsondersteuning en hulpverlening vertoont
lacunes (onvolledigheid). Het aanbod is versnipperd, waardoor de hulp voor
ouders onoverzichtelijk en weinig toegankelijk is.
Er is een toenemend aantal jeugdigen die in problemen raakt. De samenleving
is ingewikkeld en veeleisend voor de jongeren.
De diversiteit is enorm toegenomen. De samenstelling van de bevolking is
veranderd door de komst van grote groepen allochtone gezinnen.
,Hoorcollege 1B
Soorten gezinsvormen
Tienermoeder, oudere moeder, twee moeders, ivf-kinderen, alleen vader, twee
vaders, twee vaders een moeder, twee moeders twee vaders, pleegkinderen,
adoptiekinderen, gescheiden, samengesteld.
Het traditionele kerngezin
Vanaf 1900 ontstaan.
Tussen 1900 en 1940 groeide 90% van de kinderen op in een traditioneel gezin.
Vanaf 1960 veranderde dit onder invloed van: andere normen en waarden,
individualisering, secularisering, modernisering, emancipatie.
In 2010 nog steeds 53% thuiswonende kinderen in tweeoudergezin. Traditioneel
kerngezin nog steeds populair.
Tienermoederschap
Kinderen krijgen vaker te maken met: hardhandige disciplinering, negatieve moeder-
kind interacties, lagere mate van sensitiviteit.
Kinderen van tienermoeders blijken vaker in een groot gezin op te groeien, in een
lager sociaaleconomisch milieu, dan kinderen van oudere moeders. Deze
leefomstandigheden blijken samen te hangen met minder positieve ouder-kind
interacties, vroegtijdig ouderschap bij de kinderen, een lagere intelligentie en een
grotere kans op criminaliteit. Kinderen van tienermoeders hebben zelf een grotere
kans om tienermoeder te worden.
Tienermoederschap wordt vaak als problematisch beschouwd, denk maar aan de tv-
programma’s die erover worden gemaakt.
Sociale-invloed hypothese
Onderbreking in ontwikkeling van tiener leidt tot sociale en economische stress
Sociale-selectiehypothese
Psychosociale factoren (seksueel risicogedrag) leiden tot tienermoederschap en
hebben vervolgens ook negatieve invloed op opvoeding.
De sensitiviteit van moeders en hun vermogen om structuur aan hun kind te bieden
neemt toe tot een leeftijd ongeveer 30 jaar. Er wordt gesuggereerd dat dit komt
doordat vrouwen vanaf ongeveer 30 jaar over het algemeen een stabiele
gezinssituatie en een sociaal netwerk om zich heen hebben.
Oudere moeders
Sensitiever. Meer ouderschapskennis. Kinderen uit vruchtbaarheidsbehandeling. Wel
grotere kans op compilaties.
Geen verschil in welbevinden en cognitieve ontwikkeling bij kinderen van moeders
tussen 21-50 jaar.
Niet-vanzelfsprekende-zwangerschapshypothese: deze ouders hebben veel moeite
met zwanger worden, zij zouden een bewustere keuze hebben gemaakt en zijn beter
voorbereid op het ouderschap.
De ontwikkeling van kinderen van jonge of oudere moeders is niet zozeer
afhankelijk van de leeftijd van de moeder, maar vooral de kenmerken van de
, opvoeding en de omgeving zijn bepalend of een kind zich optimaal kan
ontwikkelen of niet.
Eenoudergezin
In 2014 woont 14% van alle kinderen en jongeren (0-25 jaar) in een eenoudergezin,
aantal is 691.331. 8% van de pasgeboren baby’s woont in eenoudergezin, 20% van
17-jarigen woont bij een ouder.
Opgroeien en opvoeden
Echtscheiding grootste oorzaak. Eenoudergezinnen bestaan vaker uit 1 kind. Vaker
probleemgedrag, emotionele problemen en mindere prestaties op school in
vergelijking tot leeftijdgenoten in tweeoudergezin.
Maar de verschillen zijn niet groot. Lagere ontwikkelingskansen in eenoudergezinnen
vooral te verklaren door ongunstigere financiële situatie in een deel van de gezinnen
(armoede).
Perspectief ouder
Er alleen voor staan = opvoedingsstress. Afwezige partner = minder overleg en
delen. Meer moeite met opvoeden = minder consistent. Creools-Surinaamse ouders
lijken beter voorbereid. Regelmaat voor vaders moeilijk. Kinderen tussen 8-12/14 jaar
vaker wat negatiever over de relatie met de ouder. Anderzijds: ook meer hechte
relatie met ouder. Kinderen nemen meer verantwoordelijkheid en zijn zelfstandiger
en flexibeler. Kinderen hebben wat meer psychosomatische (lichamelijk-psychische)
klachten.
Homo/lesbisch ouderschap
6-8% van de bevolking is homo, lesbisch of bi. Zes op de tien lesbische en bi-meisjes
en vier op de tien homo en bi-jongens willen kinderen. Sinds 2001 mogen
homoseksuele partners kinderen adopteren. In 2009 was 1% van het aantal
samenwonende paren van gelijk geslacht. Bij 10% van deze gezinnen woonde een
of meer kinderen in huis (40.000 kinderen).
Wettelijk ouderschap nu nog niet mogelijk. Homo- en lesbische ouders zijn ouders en
hoger opgeleid dan de gemiddelde heteroseksuele ouders.
Verschillen homo- en heteroseksuele ouders? Overgang naar ouderschap, stress,
opvoedingskennis en ouderschapsvaardigheden, emotionele betrokkenheid,
minderheidsstress.
Homo/lesbisch ouderschap en opvoeding
Homoseksuele ouders stellen meer grenzen aan kind en straffen fysiek minder.
Lesbische moeders zorgen voor mannelijk rolmodel. Degendered parenting:
typische aspecten van de vader en moederrollen worden door beide partners
uitgevoerd.
We kunnen concluderen dat kinderen van homoseksuele ouders zich niet
anders ontwikkelen dan kinderen van heteroseksuele ouders.
Deze kinderen lijken wel een meer tolerante houding aan te nemen ten aanzien van
homoseksualiteit en de verhoudingen tussen mannen en vrouwen. Er zijn geen
aanwijzingen dat kinderen die opgroeien bij homoseksuele ouders een rolmodel
missen, zoals wel een wordt verondersteld.
We kunnen echter nog geen uitspraken doen over het effect van het opgroeien bij
ouders van gelijk geslacht na de adolescentie, aangezien de ontwikkeling tot in de
volwassenheid nog niet via onderzoek in kaart is gebracht.