BG
Thematoets 3
Menswetenschappen
Het didactische werkvormenboek
Hf 1: didactische werkvormen pag 18 t/m 20
- veel woorden/synoniemen voor het woord didactische werkvormen: onderwijsstrategie,
onderwijstechniek, onderwijsvorm enz
- Niet iedereen verstaat hetzelfde onder het woord didactische werkvorm!!!
- In dit boek betekent didactische werkvorm: de weg, die docent en leerlingen samen
bewandelen, om de beoogde doelen op een e ciënte en e ectieve wijze te bereiken
- Volgende aspecten onderscheiden
- Visie, vormgeving
- Onderwijsaspect en leeraspect, docentenactiviteiten, leerling activiteiten
- Opvoedingsaspect en vormingsaspect
- Objectief en subjectief aspect
Hf 2: Didactisch handelen pag 24-31
- bij de lesvoorbereiding wordt het kiezen van werkvormen bepaald door:
- De (pedagogische en onderwijskundige) doelen die worden nagestreefd
- Relevante situatiekenmerken
- Eventueel de behoefte/wens aan di erentiatie en (zelf)sturing
- lesdoelen zijn een concretisering van de leerplandoelen(o.a. leerlijnen)
Doelen
- cognitieve doelen hebben betrekking op inzicht, denken, redeneren, geheugen, weten enz.
- A ectieve doelen hebben betrekking op gevoelens, emotie, interesses, overtuigingen, attitudes
enz.
- Sociale doelen hebben betrekking op de intermenselijke verhoudingen, zoals kunnen
samenwerken en samenleven, kunnen luisteren, leiding geven, behulpzaamheid tonen,
discussiëren, respecteren enz.
- doelen moeten zo concreet mogelijk geformuleerd worden in gedrag dat leerlingen na a oop
moeten demonstreren (wat kan kind met leerstof) —> can-do-statement
De Block en Saveyn onderscheiden volgende doelen
- Weten gaat om opzettelijk inprenten en op grond daarvan kunnen reproduceren van informatie
- Inzien gaat vooral om vragen als waarom, waartoe, en dergelijke
- Toepassen gaat om combineren van verworven leerinhouden voor het oplossen van
probleemsituaties
- Integreren gaat om spontaan en adequaat functioneren van het geleerde in een natuurlijke of
levensechte situatie
Boekaerts heeft didactische werkvormen geordend als functie van de leerprocessen/
leeractiviteiten die erdoor opgang kunnen worden gebracht, volgens haar 3 groepen van
werkvormen:
- Werkvormen die het begrijpen (van informatie) bevorderen: verlenen van betekenis aan nieuwe
informatie (kennis, attitudes, vaardigheden)
- Werkvormen die het integreren bevorderen: activeren van verworven informatie uit het
geheugen en het integreren (opslaan) van nieuwe informatie binnen bestaande kennisgehelen
- Werkvormen die gericht zijn op het analyseren en oplossen van problemen: kennen kan
functioneel aangewend worden
BG 1
ff ff ffi ff fl
, BG
Thematoets 3
Relevante situatie kenmerken
- werkvormen bij bepaalde leerdoelen in bepaalde leersituaties niet uitvoerbaar: heeft te maken
met beginsituatie en mogelijke andere relevante situatie kenmerken
Kenmerken die te maken hebben met leerlingen
- verschillen in beginsituatie
- Verschillen in leervermogen
- Kunnen samenwerken
- De mate van faalangst
Kenmerken die te maken hebben met docenten
- de onderwijsstijl
- De beschikbare tijd van de docent
- De aanwezige (didactische) vaardigheden
Kenmerken die te maken hebben met de randvoorwaarden
- het schoolklimaat —> waarde en opvattingen binnen school
- De beschikbare lestijd en het moment van de dag
- De inrichting van lokalen, materiële voorzieningen en groepsgrootte
Verschillende klassenposities voor tafels leerlingen (zie boek voor foto’s)
- Carré
- Rijen
- Tweetallen
- Viertallen
- Kringopstelling
Hf 5: activerende didactiek pag 54 t/m 68
- activerende didactiek is het organiseren van rijke, e ectieve leeractiviteiten
- Vind grondslag constructivisme
- Leerlingen construeren eigen kennis door nieuwe informatie te integreren met hun
voorkennis en ideeën; leren is actief proces, waarbij verantwoordelijkheid zoveel mogelijk
bij leerling zelf ligt
- zelf werken, zelfstandig werken, zelfstandig leren en zelfverantwoordelijk leren
- constructivisme enkele uitgangspunten
- Competenties zijn bouwstenen leerplan
- Leerling intrinsiek gemotiveerd als ze invloed hebben op manier leren
- Leerling heeft actieve rol bij verwerven en verwerken van informatie
- Werken aan doelgerichte complexe en rijke opdrachten
- Inzicht is een proces, nooit de nitief
5.1 zelfstandig leren en zelfstudie
- steeds vaker zelfstudie —> na instructieles moeten leerlingen bepaalde literatuur of een thema
zelfstandig of in werkgroepen bestuderen
- Zelfstudie moeten kinderen leren
5.2 studievaardigheden
- leerlingen moeten over voldoende studievaardigheden beschikken bv; oriënteren - activeren -
memoriseren - schematiseren/plannen - relateren - betekenis geven en toepassen -
verbaliseren - evalueren/re ecteren
- Bekende indeling studievaardigheden is: verwerven, verwerken en toepassen
5.3.2 de didactische routes
- een didactische route is een reeks opeenvolgende activiteiten die de leerling onderneemt om
vooraf gestelde doelen te halen
- Opnemen - openen - ervaren - bewerken - delen - verwerken - doen - maken - re ecteren
integreren
BG 2
fl fi ff fl