Ontwikkelingspsychologie
The principles of Developmental Psychology:
Kernbegrippen Hoofdstuk 1:
Life-span development
I. Onderzoek van zowel constantheid als veranderingen in menselijk gedrag gedurende
het hele leven
Integration
II. Combinaties van eerder aangeleerd gedrag
Differentiation
III. Verfijnen van eerder aangeleerd gedrag
Maturation (ontwikkeling/rijping)
IV. Ontwikkeling is opgedeeld in 4 domeinen:
Het fysieke / biologische domein gaat over veranderingen in het fysieke welzijn
Het sociale domein gaat over veranderingen in sociale relaties
Het emotionele domein gaat over veranderingen in emotioneel begrip en
ervaring
Het cognitieve domein gaat over veranderingen in denkprocessen
Stability versus change
V. Stabiliteit en verandering blijft een belangrijk vraagstuk in de
ontwikkelingspsychologie. Is ontwikkeling het best te omschrijven als stabiel of
speelt verandering een grote rol?
Nature
VI. De nadruk ligt op het ontdekken van erfelijke eigenschappen en vermogens. We
hebben door aanleg onze eigenschappen al
Nurture
VII. De nadruk ligt op invloeden van de omgeving op iemands ontwikkeling. Onze
omgeving bepaald onze eigenschappen
Epigenetics
VIII. Heeft te maken met hoe nature en nurture samenwerken
,Kernbegrippen hoofdstuk 2
Classical conditionering
-
Operant conditionereing
Theries of human devolopment
Obervational learning
Contextualism
Critical period
Theories
Reinforcers
Self-efficay
Sensitive period
Organische- en mechanische ontwikkeling.
Organische is van binnenuit, het kind zelf. Mechanisch is van buitenaf.
Psychodymanic theory(FREUD)
Drie aspecten van persoonlijkheid:
- Id -> es -> primitief
Gedrag verantwoord vanuit aandrijving, pleasure. Instinctief. (0-2 jaar)
- Ego -> ich -> rationeel (3-4)
Driften vervult in een sociaal acceptabel manier. Hoe gaat een opvoeder om met driften
- Super ego -> uber- ich -> geweten (4+)
Aannemen van normen en waarden van ouders.
Frued verdeelt het is leven in verschillende driften: Levensdrift, Doodsdrift en Libidodrift
Orale fase 0-1.5
- Zuigen is de belangrijkste bron. Op zoek naar de borst om te drinken, of te zuigen aan
een speen of duim
Anale fase 1.5-2.5/3
- In de peutertijd ervaren kinderen dat ze via ontlasting een soort van reactie bij ouders
opwekken. Ook wel bekend als koppigheidsfase.
Fallische fase 3-6/7
- Het kind krijgt interesse in het genitale gebied. Verschil tussen jongens en meisjes krijgen
de kinderen door. Ook wel de kleuterfase. OEDIPUSFASE. Jongens zijn verliefd op hun
moeder, en de meisjes naar de vader. Meisjes hebben een haat liefde relatie met hun
moeder. In deze fase proberen kinderen zich los te maken van de moeder. Latere
relatieproblemen kunnen met de Oedipus fase te maken hebben.
Latentiefase 7-11
- Minder bezig met driften en impulsen. Meer energie vrij voor leren en sociale contacten.
Genitale fase >11
, - De seksuele gevoelens barsten los. Puberteit.
Het psychosociale perspectief (ERIKSON)
- Onze interacties met anderen
- Het gedrag van anderen
- Onszelf als leden van de maatschappij
Mensen worden gevormd en belemmerd door hun samenleving en hun cultuur.
Zuigelingen fase – geboorte tot 18 maanden – vertrouwen versus fundamenteel wantrouwen
Peuterleeftijd – 18 maanden tot 3 jaar – autonomie(zelf doen) versus schaamte en twijfel
Kleuterleeftijd – 3 tot 5 jaar – initiatief versus schuldgevoel
Basisschoolleeftijd – 6 tot 12 jaar – vlijt(trots) versus minderwaardigheid
Adolescentie – 12 tot 18 jaar – identiteit versus identiteitsverwarring
Vroege volwassenheid – 18 tot 35 jaar – intimiteit versus isolement
Middelbare volwassenheid – 35 tot 55-65 jaar – generativiteit versus stagnatie
Late volwassenheid – 55-65 tot de dood – ego-integriteit versus wanhoop
Behaviourism and social learning theory (WATSON)
- Nurture belangrijker dan nature
- Mensen bestudeerd van buitenaf
- Gedrag is resultaat van blootstelling aan factoren in de omgeving
Klassieke conditionering Gedrag dat wordt geassocieerd met een stimulus (eten) wordt
verbonden aan een andere stimulus (bel) hond en eten PAVLOV
Operante conditionering gedrag wordt versterkt of verzwakt wordt, afhankelijk van zijn
associatie met positieve en negatieve consequenties rat in de doos (SKINNER)
Cognitieve leertheorie leren door gedrag van anderen na te doen (observeren) (BANDURA)
The ethological perspective (LORENZ AND TINBERGEN)
Ethologie is onderzoek doen naar het gedrag van dieren.
Imprinting – iets wat je van geboorte aan hebt, wat zorgt voor veiligheid
Critical period – de tijd dat imprinting zich voordoet
Sensitieve periode – de tijd dat iemand extreem gevoelig is voor een bepaalde ontwikkeling.
Evolutionair perspectief (GEARY AND BJORKLAND)
Voordelen van het kopen van samenvattingen bij Stuvia op een rij:
Verzekerd van kwaliteit door reviews
Stuvia-klanten hebben meer dan 700.000 samenvattingen beoordeeld. Zo weet je zeker dat je de beste documenten koopt!
Snel en makkelijk kopen
Je betaalt supersnel en eenmalig met iDeal, creditcard of Stuvia-tegoed voor de samenvatting. Zonder lidmaatschap.
Focus op de essentie
Samenvattingen worden geschreven voor en door anderen. Daarom zijn de samenvattingen altijd betrouwbaar en actueel. Zo kom je snel tot de kern!
Veelgestelde vragen
Wat krijg ik als ik dit document koop?
Je krijgt een PDF, die direct beschikbaar is na je aankoop. Het gekochte document is altijd, overal en oneindig toegankelijk via je profiel.
Tevredenheidsgarantie: hoe werkt dat?
Onze tevredenheidsgarantie zorgt ervoor dat je altijd een studiedocument vindt dat goed bij je past. Je vult een formulier in en onze klantenservice regelt de rest.
Van wie koop ik deze samenvatting?
Stuvia is een marktplaats, je koop dit document dus niet van ons, maar van verkoper fcmstokkel. Stuvia faciliteert de betaling aan de verkoper.
Zit ik meteen vast aan een abonnement?
Nee, je koopt alleen deze samenvatting voor €4,49. Je zit daarna nergens aan vast.